De problematiek van buurtbussen

Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de problematiek van buurtbussen (ingezonden 1 september 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat in enkele dunbevolkte regio’s, bijvoorbeeld in Zeeland, de buurtbussen niet rijden in verband met corona?1

Vraag 2

Op welke wijze heeft het uw aandacht dat, nu de samenleving weer beetje bij beetje op gang komt en er steeds meer mensen gebruikmaken van het openbaar vervoer, zoals treinen en bussen, de kleine dorpen met lege handen staan, doordat de buurtbus nog steeds aan de kant moet blijven?

Vraag 3

Bent u bereid mee te denken met Arriva, dat alternatieven onderzoekt om de buurtbussen coronaproof in te richten, zodat passagiers en chauffeurs veilig kunnen reizen, bijvoorbeeld met een spatscherm voor de chauffeur? Bent u bereid om aanbieders van veilige alternatieven waar mogelijk te faciliteren?

Vraag 4

Denkt u mee met aanbieders van buurtbusvervoer over hoe aanpassingen aan buurtbussen spoedig vormgegeven kunnen worden? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 5

Welke alternatieven voor de buurtbus zijn denkbaar? Is het bijvoorbeeld een optie om tijdelijk reguliere («grote») lijnbussen in te zetten op deze trajecten?

Vraag 6

Ondershrijft u de stelling dat daar waar de buurtbussen al sinds half maart aan de kant staan, zoals onder meer in Zeeland, dit ten koste gaat van de leefbaarheid en de bereikbaarheid van kleine kernen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 7

Bent u bereid dit probleem met urgentie op te pakken? Kunt u uw antwoord toelichten?

Indiener(s)