De mogelijke schikking met Shell

Vragen van de leden Groothuizen en Sneller (beiden D66) aan de Minister-President en de Minister van Justitie en Veiligheid over de mogelijke schikking met Shell (ingezonden 4 februari 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Minister wilde alles weten over mogelijke schikking Shell»?1

Vraag 2

Klopt het dat de Minister van Justitie op maandag 2 juli 2018 met een lid van de leiding van het Openbaar Ministerie (OM) en twee officieren van het Landelijk en Functioneel Parket de strafrechtelijke verdenking van omkoping in Nigeria tegen Shell, beter bekend als de kwestie «Etosha», heeft besproken? Is er vaker over de zaak gesproken? Zo ja, hoe vaak en wanneer?

Vraag 3

Heeft de Minister het OM gevraagd een schikking te treffen met Shell? Zo ja, waarom heeft u dat gedaan en wanneer heeft u dat gedaan?

Vraag 4

Hebben ambtenaren van het departement aangedrongen op een schikking?

Vraag 5

Wat was de reden dat het Kabinet van de Koning in 2016 bij de Minister informeerde naar de zaak tegen Shell?

Vraag 6

Had de vraag van het Kabinet van de Koning te maken met het Predicaat «Koninklijk» dat Shell mag voeren?

Vraag 7

Bent u ermee bekend dat het Predicaat het respect, de waardering en het vertrouwen van de Koning symboliseert en dat de bedrijfsvoering van het bedrijf dat het Predicaat draagt, onberispelijk dient te zijn en de onderneming, en ook de bestuursleden en commissarissen, te goeder naam en faam bekend staan en van onbesproken gedrag zijn?2

Vraag 8

Hoe beoordeelt de Minister-President de bedrijfsvoering, naam en faam van Shell op dit moment, kijkende naar de strafzaak die is aangespannen tegen Shell over het omkopingsschandaal in Nigeria?

Indiener(s)