AH 811
2020Z20367
Antwoord van minister Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 16 november 2020)
Ja
Bij de voorgenomen vakantie van de Koning heb ik, zoals verwoord in mijn brief van 18 oktober (Kamerstuk 35570-I, nr. 9) en in antwoorden op de Kamervragen van 21 oktober van het lid Van Raak en van het lid Klaver (Aanhangsel van de Handelingen, 2020-2021, nr. 409 en 410), een verkeerde inschatting gemaakt. Ik heb te laat beseft, zeker na de persconferentie van dinsdagavond 13 oktober jl., dat de voorgenomen vakantie, die paste binnen de voorschriften, niet langer te rijmen was met de oplopende besmettingen en de aangescherpte maatregelen. Dit had mij eerder aanleiding moeten geven tot heroverweging van de voorgenomen vakantie.
Antwoord op de vragen 4 en 5
De vice-minister-president heeft, zoals ik heb uiteengezet in mijn brief van 18 oktober en in antwoord op de Kamervragen van 21 oktober, tijdens de persconferentie op 16 oktober desgevraagd geantwoord dat hij er niet bekend mee was of de Koning op vakantie ging. Ik had hem hierover tevoren, conform de bij dit onderwerp gebruikelijke werkwijze, niet geïnformeerd. Tijdens de voorbereiding van de persconferentie is de mogelijke vakantie kort aan de orde geweest naar aanleiding van een tweet. Deze tweet leidde tot navraag en nader beraad dat voor de persconferentie geen duidelijkheid had opgeleverd waardoor toen niet duidelijk was of de Koning op vakantie ging of niet.
Antwoord op de vragen 5 tot en met 7
Ik ben bekend met de Uitgangspunten Overheidscommunicatie. Deze zijn ook van betekenis voor de wekelijkse persconferenties. Voor een toelichting op de gang van zaken tijdens de persconferentie zij verwezen naar de antwoorden op de vragen 3 en 4.
Antwoord op de vragen 8 tot en met 10
In het algemeen behoren reizen naar het buitenland van de Koning die geen onderdeel uitmaken van zijn publieke functie, tot zijn persoonlijke levenssfeer die wordt gewaarborgd door de artikelen 10 en 41 van de Grondwet. Daarbij is er een ruimere persoonlijke levenssfeer voor de andere leden van het koninklijk huis dan voor de Koning zelf, zoals de Raad van State ook heeft opgemerkt in de voorlichting over de ministeriële verantwoordelijkheid voor de Koning en leden van het koninklijk huis uit 2010.[1] Dit geldt a fortiori voor minderjarige leden van zijn gezin.
1) https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5190768/griekenland-koning-willem-alexander-maxima-vakantie
2) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/richtlijnen/2010/12/09/uitgangspunten-overheidscommunicatie
3) Voorlichting over de ministeriële verantwoordelijkheid voor de Koning en leden van het koninklijk huis ten aanzien van de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer, in het bijzonder in relatie tot de inlichtingenplicht van de regering jegens de Staten-Generaal; https://www.raadvanstate.nl/@61488/w01-10-0181/
[1] Voorlichting van de Raad van State over de ministeriële verantwoordelijkheid voor de Koning en leden van het koninklijk huis ten aanzien van de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer, in het bijzonder in relatie tot de inlichtingenplicht van de regering jegens de Staten-Generaal, Kenmerk W01.10.0181/I, Kamerstukken II 2010/2011, 32 791, nr. 1