Antwoord op vragen van de lede Madlener en Kops over de antwoorden op eerdere vragen inzake een biomassacentrale in Vierpolders

Geachte Voorzitter,

De leden Madlener en Kops hebben mij op 16 juli vragen gesteld over de antwoorden op eerdere vragen inzake een biomassacentrale in Vierpolders (kenmerk 2020Z10454). Hierbij stuur ik mijn reactie op deze vragen mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Eric Wiebes

Minister van Economische Zaken en Klimaat

2020Z14094

1
Kunt u zich uw antwoorden op eerdere Kamervragen (2020Z10454) over een biomassacentrale in Vierpolders herinneren?[1]

Antwoord
Ja.

2
Mogen we uit deze antwoorden – waarin u subsidieverlening ontkent – concluderen dat de bedoelde biomassacentrale nu niet, in de toekomst niet, oftewel nooit of te nimmer subsidie zal ontvangen?


Antwoord

Nee.

3
Waarom is er aan de betreffende tuinders in 2018 een subsidiebeschikking toegekend, als er – zoals u zelf aangeeft – géén sprake is van subsidie?

Antwoord

De initiatiefnemer heeft voor het beoogde project een subsidiebeschikking ontvangen. De subsidie wordt echter pas uitgekeerd op het moment dat het project volgens de aan de subsidiebeschikking gekoppelde voorwaarden is gerealiseerd en er sprake is van productie. Dat is op dit moment nog niet het geval.

4
Betekent dit aldus dat de subsidiebeschikking wordt ingetrokken? Zo nee, wordt er nu wel of geen subsidie verstrekt?


Antwoord
Indien de initiatiefnemer het project realiseert binnen de subsidievoorwaarden wordt de betreffende beschikking niet ingetrokken.

5
Hoe kan in de bedoelde biomassacentrale uitsluitend ‘lokaal snoeihout’ worden gebruikt, aangezien dat op Voorne-Putten onvoldoende voorhanden is? Waar komt dat ‘lokale snoeihout’ precies vandaan? Kunt u ditmaal wél concreet aangeven welke gevolgen deze verbranding heeft voor mens, dier en natuur?

6
Hoe weet u zeker dat de in deze centrale te verstoken biomassa – zoals u het zelf noemt – ‘duurzaam’ is? Deelt u de mening dat deze zogenaamde ‘duurzame biomassa’ een grote geldverslindende klimaathysterische farce is.

Antwoord vraag 5 en 6

Houtige biomassa dat gebruikt wordt in biomassacentrales moet voldoen aan de duurzaamheidseisen die daarop van toepassing zijn. Bij gebruik van resthout komt dit hout beschikbaar door natuur- en landschapsbeheer. Dit heeft een korte koolstofschuld. Omdat de initiatiefnemers voornemens zijn dit hout zoveel mogelijk uit de regio te halen, brengt dit extra voordelen met zich mee met betrekking tot de beperkte transportafstand en past daarmee bij een duurzame inzet van biomassa. Meer over de duurzame inzet van biogrondstoffen vindt u in de brief over het duurzaamheidskader biogrondstoffen (Kamerstuk 2020Z19173) die recent naar de Tweede Kamer is verstuurd.

De gevolgen van de verbranding van hout uit natuur- en landschapsbronnen voor mens, dier en natuur zijn meegewogen in de wettelijke eisen die voor deze installatie gelden. Biomassacentrales moeten voldoen aan algemene regels (emissie- en keuringseisen) in het Activiteitenbesluit. Daarnaast kunnen biomassa-installaties een vergunning nodig hebben op grond van de Wet natuurbescherming voor de depositie van stikstof in Natura 2000-gebieden.

Vraag 7
Bent u ertoe bereid alle subsidiestromen bedoeld voor biomassa – en alle andere klimaatuitgaven – direct stop te zetten?


Antwoord

Hier ben ik niet toe bereid.

[1] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019-2020, nr. 3458

Indiener(s)