Antwoord op vragen van de leden Van den Hul en Ploumen over het bericht ‘Tunisia: Two-Year Sentence for Homosexuality’

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van den Hul en Ploumen (beiden PvdA) over het bericht ‘Tunisia: Two-Year Sentence for Homosexuality’. Deze vragen werden ingezonden op 7 juli 2020 met kenmerk 2020Z13659.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Stef Blok

[Ondertekenaar 3]

[Ondertekenaar 4]

Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van den Hul en Ploumen (beiden PvdA) over het bericht ‘Tunisia: Two-Year Sentence for Homosexuality’

Vraag 1

Heeft u kennis genomen van het bericht 'Tunisia: Two-Year Sentence for Homosexuality'? 1)

Antwoord

Ja

Vraag 2

Heeft u, mede gezien de bijzondere ontwikkelingsrelatie die Nederland met Tunesië onderhoudt, contact opgenomen met uw Tunesische ambtsgenoot over de wijze waarop deze mannen zijn behandeld en de veroordeling die daarna heeft plaatsgevonden? En zo ja, hoe was de reactie? En zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Heeft u ook uw zorgen overgebracht aan uw Tunesische ambtsgenoot over de wijze waarop de oorspronkelijke aanklacht is gebruikt om deze mannen over iets heel anders te vervolgen? En zo ja, wanneer? En zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 2 en 3

Als onderdeel van het mensenrechtenbeleid volgt de Nederlandse ambassade in Tunis ontwikkelingen die de LHBTI-gemeenschap betreffen. Hieronder valt ook het genoemde proces, waarvan het hoger beroep niet op 8 juli heeft plaatsgevonden maar is uitgesteld tot een latere datum. De ambassade staat in nauw contact met de NGO die de twee veroordeelden bijstaat met juridisch advies en zal in samenspraak met betrokkenen besluiten of contact met Tunesische autoriteiten wenselijk is.

Vraag 4

Deelt u de mening van het VN Comité tegen marteling dat (gedwongen) anale onderzoeken een vorm van marteling zijn? En zo ja, gaat u de Tunesische regering in bilateraal contact oproepen te stoppen met deze vorm van marteling? En zo nee, waarom niet?

Antwoord

Gedwongen anale onderzoeken van LHBTI personen op basis van hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit gaan in tegen de menselijke waardigheid en integriteit en zijn onacceptabel. Nederland is actief lid van de Equal Rights Coalition die zich inzet voor de bescherming van gelijke rechten voor LHBTI’s wereldwijd. Via een gezamenlijke, publieke verklaring heeft Nederland aandacht gevraagd voor deze onacceptabele praktijken en regeringen wereldwijd opgeroepen daar een einde aan te maken.

Nederland brengt de positie van LHBTI personen op in jaarlijkse bilaterale consultaties met Tunesië. Ook in de laatste Universal Periodic Review (UPR) van Tunesië in de Mensenrechtenraad op 27 mei 2017 heeft Nederland de Tunesische autoriteiten opgeroepen om Artikel 230 van het wetboek van strafrecht van Tunesië, waarin homoseksualiteit strafbaar wordt gesteld, af te schaffen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat vervolging van seks met wederzijdse consensus tussen volwassenen het recht op privacy en non-discriminatie schendt zoals vastgesteld in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO)? En zo ja, gaat u Tunesië in bilateraal verband hierop aanspreken? En in multilateraal verband? Zo nee, waarom niet? En zo ja, op welke wijze?

Vraag 6

Deelt u de opvatting dat dat seksuele geaardheid een status is die wordt beschermd tegen discriminatie op grond van de bepalingen in de het BUPO verdrag? En zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 5 en 6

Nederland spant zich in voor de bevordering van gelijke rechten van LHBTI’s. Gelijke rechten zijn daarbij het uitgangspunt. Het non-discriminatiebeginsel, zoals verankerd in diverse mensenrechtenverdragen, ligt aan de basis van dat uitgangspunt.

Het kabinet staat pal voor het recht van LHBTI’s om te zijn wie ze zijn en de vrijheid om daar naar te handelen. Strafrechtelijke vervolging wegens seks met wederzijdse instemming tussen volwassenen van hetzelfde geslacht druist daar tegenin en is onaanvaardbaar. Bovendien is dit in strijd met de onder het BUPO-Verdrag gewaarborgde mensenrechten, zoals wordt geïllustreerd door de zienswijze van het VN-Mensenrechtencomité in de zaak Toonen v. Australië (488/1992). Het kabinet zal zich daarom blijven inzetten voor het decriminaliseren van seksuele oriëntatie en genderidentiteit.

Vraag 7

Gaat u in multilateraal verband draagvlak organiseren om de oproep te ondersteunen van Human Rights Watch om deze vorm van marteling te stoppen? En zo nee, waarom niet?

Antwoord

Via de eerder aangehaalde gezamenlijke, publieke verklaring van de Equal Rights Coalition heeft Nederland andere landen opgeroepen de onacceptabele praktijk van gedwongen anale onderzoeken van LHBTI’s te beëindigen. Waar opportuun zal Nederland aandacht voor deze kwestie blijven vragen in multilateraal verband.

Vraag 8

Maakt u zich zorgen dat de koers van Tunesië zoals ingezet in 2018 met het instelling van de Commissie Individuele Vrijheden en Gelijkheid stagneert? En zo nee, waarom niet? En zo ja, heeft u deze zorgen overgebracht aan uw Tunesische ambtsgenoot?

Antwoord

Er lijkt op dit moment weinig voortgang te zijn op het gebied van de Commissie Individuele Vrijheden en Gelijkheid. Dit heeft verschillende redenen, waaronder een lange formatieperiode, die op moment van schrijven met het aftreden van de minister-president opnieuw begint, en de COVID-19-crisis die voor de nieuwe regering eerste prioriteit was de afgelopen maanden. Nederland blijft het belang van snelle formele implementatie van de Commissie benadrukken bij de Tunesische autoriteiten.

Vraag 9

Welke gevolgen heeft dit voor de bijzondere ontwikkelingsrelatie die Nederland met Tunesië onderhoudt?

Antwoord

De relatie tussen Nederland en Tunesië is breed en het contact intensief. Hierdoor is het mogelijk om ook moeilijke onderwerpen te bespreken waarover we van mening verschillen. Tunesië staat open voor deze dialoog.

Vraag 10

Bent u voornemens namens Nederland het proces in hoger beroep, dat start op 8 juli aanstaande, te volgen? En zo nee, waarom niet? En zo ja, gaat u hierover verslag uitbrengen aan de Kamer?

Antwoord

Zie antwoord 2 en 3.

Indiener(s)

Stef  Blok