Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de positie van mensen met schulden in de coronacrisis

2020Z07243

Antwoorden op vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de positie van mensen met schulden in de coronacrisis (ingezonden 22 april 2020)

Vraag 1

Wat vindt u ervan dat onder andere T-mobile en Tele2 tijdens de coronacrisis doorgaan met afsluitingen, terwijl betrokkenen door corona in de problemen zijn gekomen?[1]

Antwoord 1

We moeten ervoor zorgen dat mensen die het financieel moeilijk hebben niet, als gevolg van de corona uitbraak, nog verder in de (financiële) problemen terechtkomen. De grote telecomaanbieders zijn bereid gedurende de coronacrisis coulant te zijn om zo het afsluiten van de telecommunicatiediensten in geval van wanbetaling te voorkomen. Ze hebben hierover nadere afspraken gemaakt. Om gezamenlijk met de klant tot een oplossing te kunnen komen, is het noodzakelijk dat een klant met betaalproblemen tijdig contact opneemt met de betreffende aanbieder.

 

Vraag 2

Vindt u het afsluiten van communicatiemiddelen, internet en nieuwsvoorziening voor mensen met schulden tijdens deze coronacrisis aanvaardbaar?

Antwoord 2

Het past in de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven dat incassomaatregelen, zoals afsluitingen van telefoon en internet, tijdens de coronacrisis zo veel mogelijk worden voorkomen of uitgesteld. Uit de contacten met de sector blijkt dat zij zich hiervan bewust zijn en zich coöperatief opstellen.

 

Vraag 3

Wat gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat mensen met schulden niet worden afgesloten van telefoon, internet, water, gas en elektriciteit?

Antwoord 3

Gelet op de ernst van de huidige situatie hebben de vaste lasten leveranciers aangegeven ruimhartig te willen zijn en in overleg met de klant maatwerk te zullen leveren. Naar aanleiding van moties en Kamervragen hierover is uw Kamer recent geïnformeerd over het voorkomen van afsluitingen (onder meer Kamerstuk 24 515, nr. 527 en Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2441). 

Vraag 4

Welke bedrijven in deze sectoren blijven doorgaan met het afsluiten van mensen tijdens de coronacrisis en hoeveel mensen betreft het?

Antwoord 4

Voor zover mij bekend zijn er geen bedrijven in deze sectoren die hun afsluitbeleid niet hebben aangepast aan de coronacrisis.

 

Vraag 5

Hoe geeft u uitvoering aan de motie-Peters over een actieplan voor het voorkomen van uithuiszettingen? Hoeveel mensen zijn sinds de start van de coronacrisis alsnog uit hun huis gezet?[2]


Antwoord 5

Genoemde motie om huisuitzetting te voorkomen wordt uitgevoerd via het Interbestuurlijk Programma en de Brede Schuldenaanpak die een vergelijkbare doelstelling hebben.

 

Door de coronacrisis moet niemand op straat belanden. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal huisuitzettingen van de afgelopen drie maanden, maar het is niet waarschijnlijk dat er veel huisuitzettingen zijn geweest. De rechter moet toestemming geven voor een huisuitzetting, maar de rechtbanken hebben dit als niet-urgent aangemerkt. Het kabinet heeft met verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen afgesproken gedurende de crisisperiode geen huisuitzettingen te doen, tenzij er evidente redenen zijn, zoals criminele activiteiten of extreme overlast. Hypotheekverstrekkers zoeken met huiseigenaren naar oplossingen en gaan in deze periode niet over tot gedwongen verkopen van woningen (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nrs. 2225 en 2243). Vanwege de urgentie van de woonsituatie van arbeidsmigranten is het ‘Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten’ ingesteld, dat zich onder meer inzet voor tijdelijke (directe) oplossingen bij huisuitzetting van arbeidsmigranten (Kamerstukken II 2019/20, 29 861, nr. 49).

 

Vraag 6

Is het u bekend dat schoolboekenleverancier Van Dijk Educatie geld probeert te innen op de 18e verjaardag van betrokkene, voor schulden van schoolboeken die zij als kind gemaakt hebben? Klopt het dat hierop kosten worden berekend die een veelvoud zijn van de originele schuld?

Antwoord 6

Zonder de in de vraag beschreven casus te kennen, is mijn inschatting dat deze situatie niet voor zou mogen komen. In algemene zin geldt dat ouders verantwoordelijk zijn voor de kosten van opvoeding en verzorging van minderjarige kinderen.

 

Vraag 7

Vindt u het moreel verantwoord om kinderen met schulden op te zadelen, teneinde deze te innen op hun 18e verjaardag?

Antwoord 7

Ik verwacht altijd een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso en zeker ook bij jongeren. Zoals u weet investeert het kabinet in samenwerking met private en publieke schuldeisers via de Brede Schuldenaanpak in een zorgvuldige invordering van schulden en de kwaliteit van de incassodienstverlening.

 

Vraag 8

Bent u bereid ervoor te zorgen dat bedrijven zoals Van Dijk Educatie geen schulden innen na iemands 18e verjaardag, vanwege kosten die zij als kind of jongere gemaakt hebben voor schoolboeken?

Antwoord 8

Het is betreurenswaardig dat het opnieuw nodig blijkt aandacht te vragen voor naar ik aanneem een nieuw geval waarbij een schuldeiser zich tot een recent meerderjarige zou wenden. Ik kan de eerdere antwoorden op Kamervragen hierover bevestigen: Op grond van artikel 1:404 van het Burgerlijk Wetboek zijn ouders verantwoordelijk voor de kosten van opvoeding en verzorging van minderjarige kinderen. Ook als een minderjarig kind zelf uitgaven doet, blijft de ouder (wettelijk vertegenwoordiger) daarvoor aansprakelijk. Dit houdt in dat de schuldeiser zich niet tot een kind kan wenden om de vordering te voldoen die is ontstaan op het moment dat de ouders financieel verantwoordelijk waren voor het kind, ook niet als dit kind inmiddels meerderjarig is (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nrs. 319 en Kamerstuk 24 515, nr. 499).

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 9

Bent u bereid ervoor te zorgen dat kinderen niet langer met schulden worden opgezadeld voor medische kosten zoals tandartsrekeningen of schoolboeken?

Antwoord 9

Het is zeer belangrijk kinderen te beschermen tegen schulden. De ouders zijn in de eerste plaats verantwoordelijk. Voor bijzondere kosten en onvoorziene situaties kunnen ze bij de gemeente bijzondere bijstand aanvragen. Als zij toch in de problematische schulden raken, biedt de gemeente schuldhulpverlening aan.

Vraag 10

Wat is uw reactie op de brief van de beroepsvereniging van bewindvoerders van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) (BBW) aan de wethouders schuldhulpverlening in de vier grote steden?[3]

Antwoord 10

De brief roept de gemeenten op mensen met problematische schulden en in het bijzonder zzp-ers sneller te begeleiden naar de wettelijke schuldsanering (Wsnp) als het niet lukt minnelijk tot een oplossing te komen. Dit is volgens de BBW te meer belangrijk nu de coronacrisis naar verwachting tot meer aanvragen voor schuldhulpverlening gaat leiden. Ik waardeer deze betrokkenheid en oproep. Gemeenten bieden hun inwoners de best passende oplossingen. Versterking van de samenwerking met (Wsnp-)bewindvoerders kan daaraan alleen maar bijdragen.

 

Vraag 11

Wat doet u met de constatering van de BBW dat er van de wettelijke schuldsaneringsregeling steeds minder gebruik wordt gemaakt, terwijl het aantal mensen met problematische schulden niet afneemt?

Antwoord 11

Het gegeven dat er steeds minder gebruik wordt gemaakt van de wettelijke schuldsanering is bekend en is aanleiding voor het rapport Aansluiting gezocht! en een aantal acties om de aansluiting tussen de minnelijke schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering te verbeteren (Kamerstuk 24 515, nr. 492). Ik zal u binnenkort over de voortgang informeren.

Vraag 12

Wat is uw reactie op de oproep van de BBW, naar aanleiding van de aanbevelingen van Bureau Berenschot, om de toegang tot de Wsnp te vergemakkelijken?

Antwoord 12

Eén van de acties naar aanleiding van het rapport Aansluiting gezocht! is betere toegankelijkheid van de Wsnp. De minister voor Rechtsbescherming en ik buigen ons momenteel over de mogelijkheden die de Rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand (Bureau Wsnp) zien in de Quick Scan die zij hebben uitgevoerd. We zullen u binnenkort over de voortgang informeren.

 

Vraag 13

Bent u bereid in gesprek te gaan met BBW en de Nederlandse vereniging voor schuldhulpvereniging, sociaal bankieren en bewindvoering (NVVK) om voor de minnelijke schuldhulpverlening tot een maximumtermijn te komen van een half jaar?

 


Antwoord 13

Uiteraard ben ik bereid in gesprek te gaan met de BBW en de NVVK over hoe we de aansluiting van de minnelijke schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering kunnen verbeteren. Deze organisaties dragen bij aan de uitvoering van de aanbevelingen van het rapport Aansluiting gezocht! (Kamerstuk 24 515, nr. 492).

 

 

[1] E-mail onderhands meegezonden

[2] Kamerstuk 35000-XV, nr. 53

[3] Brieven BBW aan wethouders schuldhulpverlening G4 van 5 september 2019 en 16 april 2020

Indiener(s)