Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Peters (CDA) en Van den Berg (CDA) over een convenant voor gemeenten en (jeugd)zorgaanbieders om de continuïteit van (jeugd)zorg aan te bieden in tijden van de coronacrisis (2020Z05389).
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
Hugo de Jonge
Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Peters (CDA) en Van den Berg (CDA) over een convenant voor gemeenten en (jeugd)zorgaanbieders om de continuïteit van (jeugd)zorg aan te bieden in tijden van de coronacrisis.
(2020Z05389)
Antwoord
Ik heb kennisgenomen van de betreffende brief van Actiz en ZorgthuisNL.
Antwoord
Ik heb kennisgenomen van het betreffende modelconvenant.
Antwoord
Ik deel de mening dat het van groot belang is dat (jeugd)zorgaanbieders zich maximaal kunnen blijven inzetten voor de meest kwetsbare cliënten. Daartoe zijn afspraken gemaakt tussen het Rijk en de VNG[1]. In deze afspraken doet het Rijk, in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep op gemeenten om hun aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning financiële zekerheid en ruimte te bieden, in elk geval tot 1 juni 2020. (Jeugd)zorgaanbieders hebben dat nodig om in deze fase van de crisis continuïteit van zorg en ondersteuning te kunnen garanderen.
Antwoord
Door vraaguitval naar (jeugd)zorg en de verminderde inzetbaarheid van personeel (door verhoogd ziekteverzuim) zal de omvang van de (jeugd)zorg kunnen afwijken van de normale situatie. Het is dan ook van belang de financiële onzekerheid bij (jeugd)zorgaanbieders weg te nemen, door de financiering van (jeugd)zorgaanbieders onverminderd plaats te laten vinden zoals die contractueel overeengekomen was (dan wel op basis van een zo goed mogelijke inschatting daarvan). Hiertoe zijn bovengenoemde afspraken met gemeenten gemaakt. Het doel is om acute liquiditeitsproblemen te voorkomen en de gevolgen van de coronacrisis voor de financiële positie van (jeugd)zorgaanbieders in 2020 te neutraliseren.
Antwoord
Het Rijk doet, in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep op gemeenten om hun aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning financiële zekerheid en ruimte te bieden tot in ieder geval 1 juni 2020. Het is van belang de financiële onzekerheid bij (jeugd)zorgaanbieders weg te nemen, door de financiering van (jeugd)zorgaanbieders onverminderd plaats te laten vinden zoals die contractueel overeengekomen was (dan wel op basis van een zo goed mogelijke inschatting daarvan). Dit zal voor de maanden maart, april en mei vergelijkbaar zijn aan de afgelopen drie maanden.
Antwoord
Medio april zijn het Rijk en de VNG tot afspraken gekomen over de uitwerking continuïteit van financiering[2]. Het modelconvenant dateert uit maart en is in haar huidige vorm zodoende niet meer geschikt om voor te leggen aan gemeenten. De gemaakte afspraken over de uitwerking continuïteit van financiering tussen het Rijk en de VNG zijn echter wel volledig in lijn met de geschetste afspraken in het modelconvenant. In het modelconvenant krijgen aanbieders een voorschot van drie maanden van gemeenten, waarbij er drie maanden na ondertekenen van het convenant wordt afgerekend op basis van werkelijk gemaakte kosten. De kern van de uiteindelijk gemaakte afspraak tussen het Rijk en de VNG is dat financiering van de omzet wordt doorgezet op het niveau van voor de coronacrisis. Verantwoording na afloop zal plaatsvinden op basis van de feitelijk gerealiseerde kosten die een aanbieder heeft gemaakt.
[1] https://vng.nl/sites/default/files/2020-03/coronacrisis-financiele-duidelijkheid-jeugdzorg-en-mo.pdf
[2] https://vng.nl/sites/default/files/2020-04/20200415-uitwerking-continuiteit-van-financiering-jeugdwet-en-wmo-schoon_evd.pdf