Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht ‘Tekort aan psychiaters vertraagt rechtszaken’

Antwoorden op Kamervragen van het lid van Nispen (SP)aan de minister voor Rechtsbescherming over het bericht ‘Tekort aan psychiaters vertraagt rechtszaken’

(ingezonden 5 februari 2020, 2020Z02150)

 

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten dat door een tekort aan psychiaters en psychologen bij het Nationaal Instituut voor Forensische psychiatrie en Psychologie (NIFP) rechtszaken noodgedwongen worden uitgesteld? 1)

 

Antwoord op vraag 1

Ja.

 

Vraag 2

Herkent u het beeld dat pro Justitia-rapportages steeds vaker niet tijdig aangeleverd worden? Vindt u dit ook zorgelijk?

 

Antwoord op vraag 2

Het NIFP kampt met een tekort aan beschikbare pro Justitia (pJ)-rapporteurs. De afgelopen jaren is de schaarste aan gedragsdeskundigen (psychiaters en GZ-psychologen) toegenomen. Dit heeft geresulteerd in problemen met het (tijdig) opleveren van deze rapportages. Dit vind ik inderdaad een zorgelijke ontwikkeling. Het NIFP is dan ook al bezig met het versterken van de capaciteit en ontwikkelen van maatregelen om te zorgen dat aan de vraag naar pJ-rapportages kan worden voldaan (zie vraag 7 voor maatregelen).

 

Vraag 3

Klopt het dat op korte termijn de problematiek nog groter gaat worden doordat een aantal psychiaters en psychologen op het punt staat met pensioen te gaan?

 

Antwoord op vraag 3

Op dit moment zijn vijftien psychiaters verantwoordelijk voor ongeveer twee-derde van de psychiatrische opleggingsrapportages (rapportages op basis waarvan de rechter beslist tot de oplegging van een straf of maatregel). De gemiddelde leeftijd van deze groep psychiaters ligt boven de zestig jaar. Aangezien het hier zzp-ers betreft is strikt genomen van pensioen geen sprake, maar als psychiaters uit deze groep hun werkzaamheden beëindigen zal het tekort aan rapporteurs verder toenemen. Dit is een van de redenen waarom nu maatregelen genomen worden, waaronder het versneld aantrekken van nieuwe rapporteurs (zie ook vraag 7).

 

Bij de psychologen speelt deze problematiek minder. Hier zijn ruim 50 rapporteurs verantwoordelijk voor twee-derde van de opleggingsrapportages.


 

Vraag 4

Klopt het dat het NIFP bij één op de vier zaken geen rapport meer opmaakt door het gebrek aan gekwalificeerde psychiaters en psychologen? Kunnen de rapportages die in dit soort zaken wel werden opgemaakt dan als overbodig worden beschouwd?

 

Antwoord op vraag 4

Eind 2019 is de tijdelijke maatregel ingesteld om niet meer te rapporteren over personen die de afloop van hun rechtszaak in vrijheid mogen afwachten (de zogeheten ‘vrije voeters’). Omdat voor iemand die op vrije voeten is gesteld door de rechter een pJ-rapportage toch nodig kan zijn, is met het openbaar ministerie (OM) afgesproken dat van dit beginsel kan worden afgeweken wanneer een officier van justitie dit nodig acht. Aanvullend kan daarnaast door het OM eventueel de reclassering om een advies (in de vorm van een reclasseringsrapportage) gevraagd worden wanneer de vragen zich meer richten op de persoon van de verdachte en niet zozeer op de eventuele ontoerekeningsvatbaarheid en behandelmogelijkheden. Door deze tijdelijke maatregel is de instroom tussen november 2019 en februari 2020 gedaald van ruim 70 tot ongeveer 50 zaken per week. Deze tijdelijke maatregel is inmiddels beëindigd en wordt vervangen door een aantal andere maatregelen (zie vraag 7).

 

Vraag 5

Klopt het ook dat het NIFP in samenspraak met het OM heeft afgesproken kortere rapportages op te maken? Vindt u dit acceptabel? Zo ja, waarom? Op welke wijze is de kwaliteit en de zorgvuldigheid gewaarborgd?

 

Antwoord op vraag 5

Door de Vereniging van pro Justitia Rapporteurs wordt met het OM en het NIFP gewerkt aan een nieuw product dat een andere vraagstelling heeft dan de reguliere pJ-rapportages. Dit betreft een minder omvangrijke rapportagevariant voor lichtere strafzaken waarin geen uitspraak gedaan hoeft te worden over de toerekeningsvatbaarheid van een verdachte, maar die wel een gedragsdeskundig oordeel vergen en waarin een advies gegeven wordt over de behandeling. Ik vind het een goede zaak dat op deze manier onderzocht wordt of in specifieke gevallen kan worden volstaan met een kortere rapportage. Deze nieuwe rapportagevariant is nog in ontwikkeling en zal op zeer korte termijn op pilotbasis in het arrondissement Noord-Nederland van start gaan. Kwaliteit en zorgvuldigheid staan hierbij uiteraard voorop.

 

Vraag 6

Hoe kan het dat deze problemen kennelijk niet te voorzien waren?

 

Antwoord op vraag 6

Krapte op de arbeidsmarkt, met name als het gaat om psychiaters, is een fenomeen waar meer organisaties tegenaan lopen, dus in die zin kwamen deze problemen niet als een verrassing. Het NIFP heeft ook al verschillende acties in gang gezet om de schaarste het hoofd te bieden (zie vraag 7).

 


Vraag 7

Welke maatregelen bent u bereid te nemen om het tekort aan psychiaters en psychologen bij het NIFP op te lossen?

 

Antwoord op vraag 7

Zoals hiervoor aangegeven worden al langere tijd maatregelen ingezet om hoofd te kunnen bieden aan deze problematiek. Een belangrijke maatregel is het scherp afwegen van de noodzaak voor de rapportages. Zo heeft het OM in Oost-Nederland samen met het NIFP in 2019 een kritischer proces van triëren beproefd. Dit heeft in dit arrondissement geleid tot substantieel (ruim 20 procent) minder aanvragen vanuit het OM. Deze werkwijze zal vanaf dit voorjaar voor de duur van in ieder geval dit kalenderjaar ook in andere arrondissementen toegepast worden om de ontstane problemen het hoofd te bieden.

 

Vervolgens wordt bekeken of de financiële ruimte die ontstaat als gevolg van het lagere aantal rapportages kan worden ingezet voor het aantal te besteden uren per rapportage. Door tijdelijk het maximaal te besteden uren uit te breiden en de effecten daarvan te evalueren, moet worden uitgewezen of een verhoging van het aantal te besteden uren per rapport leidt tot een hogere bereidheid om te rapporteren.

 

Verder heeft het NIFP de afgelopen jaren geïnvesteerd in een eigen opleiding voor pJ-rapporteurs, die jaarlijks tussen de 35 en 40 nieuwe rapporteurs oplevert. Sinds dit jaar volstaat het NIFP-examen voor de registratie in het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen. De ervaring is helaas dat door deze nieuwe rapporteurs gemiddeld minder rapportages worden opgeleverd dan de oudere gedragsdeskundigen. Mogelijk dat de pilot met betrekking tot een verruiming van het aantal te besteden uren hier verandering in brengt.

 

Het NIFP onderzoekt op dit moment de mogelijkheid voor een versnelde opleiding tot pJ-rapporteur en de mogelijkheid om daarna in dienstverband van het NIFP te rapporteren. De verwachting is dat deze versnelde opleiding dit najaar is gerealiseerd.

 

De komende periode wordt verder gewerkt aan oplossingen om de schaarste-problematiek te ondervangen, in goed overleg met het OM en de rechtspraak. Ik houd deze ontwikkelingen scherp in de gaten en zal uw Kamer zo nodig informeren.

 

 

1)RTV-Uutrecht: 3 februari 2020 (https://www.rtvutrecht.nl/nieuws/2018880/)

 

Indiener(s)