AH 1499
2019Z26057
Antwoord van minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 28 januari 2020)
Vraag 1
Bent u bekend met de studie van De Nederlandsche Bank (DNB): het
spaaroverschot van Nederlandse bedrijven ontrafeld?
Antwoord op vraag 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het bericht ‘Belastingen: leuker kunnen economen het niet
maken, wel beter’ naar aanleiding van het boek Ontwerp voor een beter
belastingstelsel onder redactie van Cnossen en Jacobs?
Antwoord op vraag 2
Ja.
Vraag 3
Herinnert u de toezegging om in het kader van de bouwstenen voor een nieuw
belastingstelsel ook specifiek te kijken naar box 2 en dat tijdens de
behandeling van het Belastingplan 2020 is aangegeven dat veel
gesprekspartners box 2 omschrijven als een klusbox?
Antwoord op vraag 3
Ja.
Vraag 4
Kunt u ingaan op de conclusie van DNB dat het spaaroverschot bij het mkb,
dat voor een belangrijk deel in handen is van directeur-grootaandeelhouders
(dga's), deels samenhangt met fiscale prikkels voor dga's om winst in te
houden? Vindt u deze fiscale prikkels gewenst?
Vraag 5
Deelt u de analyse van DNB dat “een dga in de praktijk over vele
mogelijkheden voor belastingplanning beschikt”? Vindt u deze
belastingplanning gewenst?
Vraag 6
Deelt u de analyse in het artikel van de NRC over voorstellen van 30
experts voor een beter belastingstelsel dat “box 2 eindeloos veel
mogelijkheden biedt jezelf te bevoordelen ten opzichte van ‘gewone’
belastingbetalers”?
Vraag 7
Vindt u deze vele mogelijkheden voor belastingplanning gewenst? Kunt u
ingaan op de beschreven aanknopingspunten van DNB voor beleid, zoals het
nader bekijken, en waar nodig aanpassen, van de fiscale regelgeving voor
dga's? Op welke wijze geeft u hier invulling aan?
Vraag 8
In hoeverre leiden de vele planningsmogelijkheden voor dga’s tot een
oneerlijk voordeel ten opzichte van ‘gewone’ belastingbetalers, zoals
werknemers, maar ook ondernemers die liever geen geld en tijd besteden aan
belastingplanning maar wel willen innoveren, investeren in een zo goed
mogelijk product, goed en/of dienst, zorgen voor werkgelegenheid en
bijdragen aan de uitdagingen van morgen?
Antwoorden op vragen 4, 5, 6, 7 en 8
Het is nuttig dat DNB een nadere analyse heeft gemaakt van de besparingen
binnen het mkb. Dit geldt ook voor de analyse wat betreft box 2 zoals die
wordt beschreven in het boek van Bas Jacobs en Sijbren Cnossen.
Dga’s hebben in het huidige Nederlandse stelsel, zoals in de analyses van
Cnossen en Jacobs als ook van DNB wordt aangegeven, de mogelijkheid om een
deel van de belastingheffing (langdurig) uit te stellen door in de
vennootschap behaalde winst niet als dividend uit te keren. Dit leidt,
zoals DNB aangeeft, tot aanzienlijke besparingen in de eigen vennootschap.
Enerzijds kunnen deze besparingen de investeringscapaciteit van de
vennootschap bevorderen, anderzijds zijn er aanwijzingen dat een deel van
deze winstinhouding fiscaal gedreven is. Het feit dat dga’s tientallen
miljarden lenen van de eigen vennootschap is daar, zoals DNB aangeeft, een
voorbeeld van.
Fiscaal gedreven winstinhouding is zoals eerder toegelicht in de Kamerbrief
van 15 april 2019 een van de mogelijke knelpunten binnen box 2 waar in het
genoemde bouwstenenonderzoek nader op wordt ingegaan. Dit geldt ook voor de
mogelijk verstorende werking van het verschil in belastingdruk tussen de
dga ten opzichte van de werknemer en de IB-ondernemer. Op basis van deze
analyse worden concrete beleidsopties voorgesteld.
Vraag 9
Welke macro-economische effecten hebben de planningsmogelijkheden in box 2,
zoals belastinguitstel, het oppotten van vermogen in de bv en het lenen uit
de eigen bv? Leiden deze planningsmogelijkheden tot macro-economische
onevenwichtigheden?
Antwoord op vraag 9
De macro-economische gevolgen van de mogelijkheden van winstinhouding van
de dga zijn niet op voorhand duidelijk. Het nationale spaaroverschot
bestaat namelijk uit het spaaroverschot van de overheid, bedrijven en
huishoudens. Wanneer een dga leent van de eigen vennootschap staat
tegenover de besparingen van de vennootschap een schuld van de dga. Als een
dga zichzelf winst uitkeert neemt de besparing van de vennootschap af, maar
nemen de besparingen van de overheid (middels de box 2-belasting) en
huishoudens evenredig toe. De mogelijkheid tot winstinhouding heeft
daardoor mogelijk beperkt betekenis voor het nationale spaaroverzicht.
Vraag 10
Zijn er, in het kader van de landenrapporten van de Europese Commissie, de
OESO en het IMF, analyses uitgevoerd naar, en aanbevelingen gedaan aan
Nederland ten aanzien van deze planningsmogelijkheden in box 2,
bijvoorbeeld in het kader van het spaaroverschot? Zo ja, op welke wijze
zijn deze analyses en aanbevelingen door het kabinet opgevolgd?
Antwoord op vraag 10
Hierover zijn in de afgelopen landenrapporten geen specifieke aanbevelingen
gedaan.
Vraag 11
Hoe hoog is het spaaroverschot van het mkb in Scandinavische landen, waar
gekozen is voor een duaal belastingstelsel? Is uw verwachting dat een duaal
belastingstelsel kan bijdragen aan een lager spaaroverschot?
Antwoord op vraag 11
Informatie over het spaaroverschot (of –tekort) bij het mkb in
Scandinavische landen is niet direct voorhanden. Het saldo lopende rekening
van de gehele economie verschilt tussen deze landen, met in 2018
overschotten in Denemarken (7,1% bbp), Zweden (1,7% bbp) en Noorwegen (7,2%
bbp), en een tekort in Finland (-1,4% bbp).
In het bouwstenenonderzoek wordt nader bekeken hoe het Scandinavische duale
stelsel in de praktijk functioneert. De mogelijke effecten van een
dergelijk stelsel voor belastinguitstel komen hierbij ook aan bod.
Vraag 12
Kunt u de ontwikkeling in tabel 1 over vermogen en belastingopbrengst in
box 2 en box 3 nader toelichten? Hoe verklaart u dat het vermogen in box 2
in de periode 2014-2017 flink toeneemt, maar de belastingopbrengst juist
flink afneemt?
Antwoord op vraag 12
De verklaring voor de toename van het vermogen in box 2 in de jaren
2014-2017 is de gunstige winstontwikkeling van bedrijven in deze periode.
Dat de box 2-opbrengst in de jaren 2015-2017 aanmerkelijk lager uitvalt dan
in 2014 heeft te maken met de tijdelijke verlaging van het box 2-tarief in
2014, als gevolg waarvan aanmerkelijkbelanghouders zich in dat jaar
relatief veel dividend hebben laten uitkeren. Zoals te zien in tabel 1
vertoont de box 2-opbrengst in de jaren 2015-2017 weer een opgaande
tendens.
Vraag 13
Kunt u meer inzicht geven in de mate waarin bedrijven geld uit de eigen bv
lenen? Hoeveel wordt in totaal geleend uit de eigen bv? Kunt u daarbij een
uitsplitsing maken in hoeverre dit wordt gebruikt voor (1) de eigen woning,
(2) een tweede of extra huis, (3) een boot en (4) andere consumptieve
uitgaven?
Antwoord op vraag 13
Volgens gegevens vermeld in de aandeelhoudersspecificatie van de aangifte
vennootschapsbelasting bedraagt de stand van leningen van
aanmerkelijkbelanghouders bij de eigen vennootschap in 2017 circa 58
miljard. Een uitsplitsing van de aanwending van dit bedrag naar (1) de
eigen woning, (2) een tweede of extra huis, (3) een boot en (4) andere
consumptieve uitgaven is niet beschikbaar.
Vraag 14
Kunt u de voor- en nadelen van het lenen uit de eigen bv aangeven, zowel
voor dga’s als voor de Nederlandse economie?
Vraag 15
Deelt u dat de ruime mogelijkheden voor dga’s om geld uit de eigen bv te
lenen de investeringscapaciteit van de bv negatief kan beïnvloeden? Zo ja,
in welke mate gebeurt dit? Zo nee, waarom niet? In hoeverre is de
vormgeving van box 2 eerlijk voor andere ondernemers en werknemers?
Antwoord op vragen 14 en 15
Een dga heeft nauwe verbondenheid met de vennootschap waarin hij aandelen
houdt, waardoor hij de mogelijkheid heeft gelden te lenen van de eigen
vennootschap in plaats van deze gelden als loon of dividend uit te laten
keren. Door gelden te lenen in plaats van uit te keren als loon of dividend
kan belastingheffing over deze gelden langdurig worden uit gesteld of in
sommige gevallen zelfs afgesteld. Om het hiervoor beschreven gevolg te
ontmoedigen, wordt momenteel gewerkt aan het wetsvoorstel excessief lenen
bij eigen vennootschap. Naast de uitwerking van deze maatregel wordt in het
bouwstenenonderzoek de wenselijkheid van de mogelijkheid tot lenen van de
eigen vennootschap nader onderzocht.