1336
Vragen van de leden Peters en Palland (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat extraatje vanwege 12,5 jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege wajonguitkering (ingezonden 11 december 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 16 januari 2020).
Vraag 1, 2, 3, 4
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat een man uit Veenendaal
binnen- kort een bonus krijgt bij de supermarkt waar hij werkt,
omdat hij daar jubileert, maar dat hij dat bedrag moet
inleveren vanwege zijn Wajong- uitkering?1
Deelt u de mening dat werken moet lonen en dat het uitermate
wrang is om iemand die jarenlang bij een bedrijf werkt te
korten op zijn Wajong-uitkering, omdat hij een bonus krijgt
vanwege een 12,5 jarig jubileum?
Herinnert u zich dat deze kwestie zich eerder heeft voorgedaan
en dat u heeft aangegeven dat het voor het vrijstellen van
extra’s boven het maandinkomen nodig is dat het UWV kan
beschikken over betrouwbare gegevens over de feitelijke hoogte
van deze extra’s?
Herinnert u zich uw toezegging naar aanleiding van ingediende
moties over dit onderwerp van Nijkerken-de Haan/Peters2 en van
Brenk c.s.3, dat u in overleg met UWV zou gaan verkennen of er
uitvoerbare en handhaafbare mogelijkheden zijn om extra’s boven
het maandinkomen van het loon in beeld te brengen door het
samenstellen van een limitatieve lijst met extra’s boven het
maandkomen die niet verrekend worden met de uitkering?
Antwoord 1, 2, 3, 4
Ik heb kennisgenomen van het genoemde bericht en kan mij goed
voorstellen dat het wrang is dat iemand een eenmalige beloning
na jarenlange inzet voor een werkgever gelijk moet inleveren.
Ik begrijp de verontwaardiging die daarover is ontstaan. Naar
aanleiding van een soortgelijke casus heb ik in mijn
beantwoording van de vragen van de leden Nijkerken-de Haan en
Aukje de Vries (beiden VVD)4 een verkenning aangekondigd om
extra’s (zoals een bonus of gratificatie) boven het
maandinkomen niet te verrekenen met de inkomensondersteuning.
Vraag 5
Kunt u aangeven waartoe deze verkenning heeft geleid?
Antwoord 5
In de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel
vereenvoudi- ging Wajong heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd
over de uitkomsten van de verkenning van opties om extra’s
(zoals een bonus of gratificatie) boven het maandinkomen niet
te verrekenen met de inkomensondersteuning5.
In de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
zijn de regels voor inkomensondersteuning voor mensen in de
oWajong, Wajong2010 en Wajong2015 opgenomen. Als een Wajonger
inkomen uit arbeid ontvangt, wordt het inkomen door UWV
verrekend met de uitkering conform de regels voor
inkomensondersteuning waar de betrokkene onder valt. In lagere
regelgeving (Algemeen inkomensbesluit en regeling samen- loop)
is vastgelegd welke inkomensbestanddelen UWV moet verrekenen
met de uitkering. In de meest voorkomende gevallen bepaalt het
loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 het inkomen.
Een eenmalige verstrekking bij ten minste 12,5 jaar in dienst
is op basis van de Wet op de loonbelasting niet vrijgesteld.
Dergelijke uitkeringen zijn loon in de zin van de Wet op de
loonbelasting en vallen daarmee onder het inkomensbegrip zoals
dat in het Algemeen Inkomensbesluit en de Regeling samenloop is
opgenomen. Dat betekent dat UWV dergelijke uitkeringen moet
verrekenen met de Wajong-uitkering. Om voor de Wajong af te
wijken door extra’s boven het maandinkomen vrij te stellen,
moet UWV kunnen beschik- ken over betrouwbare gegevens over de
feitelijke hoogte van deze extra’s. Dit is momenteel niet
mogelijk, omdat in de loonaangifte geen onderscheid wordt
gemaakt in het vaste loon en eventuele extra’s.
UWV geeft aan dat alleen aanpassing van de Wet op de
loonbelasting 1964 uitvoerbaar en handhaafbaar is. Alleen door
naast een extra uitkering voor 25- en 40-jaar dienstjubilea ook
andere extra’s uit te sluiten van het loonbe- grip, kunnen deze
inkomsten buiten de verrekening van de uitkering blijven. Dit
zou ertoe leiden dat deze extra uitkering en andere extra’s
niet worden meegenomen in de verrekening van de uitkering. Een
dergelijke uitbreiding acht het kabinet, zoals ook aangegeven
in de nota naar aanleiding van het verslag, vanwege de
generieke doorwerking naar alle werknemers dispropor- tioneel.
De reden dat er naast aanpassing van de Wet op de loonbelasting
1964 geen uitvoerbare en handhaafbare alternatieven zijn, is
dat betrouwbare gegevens over de feitelijke hoogte van de
extra’s in de registratie bij UWV ontbreken. Dergelijke
gegevens kunnen alleen verkregen worden door het inrichten van
een handmatig proces waarbij werkgevers en Wajongers informatie
aan UWV doorgeven. Een dergelijk proces brengt handhavings- en
frauderisico’s met zich mee omdat de ontvangen gegevens niet
gecontroleerd kunnen worden.
Vraag 6
Kunt u precies aangeven welke maatregelen u heeft genomen of
gaat nemen om een eind te maken aan deze onverkwikkelijke
rechtsongelijkheid, zodat mensen met een Wajong-uitkering
voortaan incidentele extraatjes boven het maandinkomen, zoals
een bonus, gratificatie, et cetera kunnen behouden, zonder
gekort te worden op hun uitkering?
Antwoord 6
Binnen het huidige wettelijke kader is het niet mogelijk om
extra’s boven het maandinkomen zoals bonussen en gratificaties
volledig vrij te stellen. Met de voorgestelde geharmoniseerde
inkomensregeling behouden Wajongers bij het ontvangen van
extra’s boven het maandinkomen in ieder geval minimaal 30
procent. Voor de Wajongers die in het kader van de
garantieregeling een uitkering ontvangen ter hoogte van het
garantiebedrag, geldt dat zij
eenmalige beloningen volledig kunnen behouden. Bij een (tijdelijke) toename van het inkomen door bijvoorbeeld een extra bovenop het maandinkomen blijft dit garantiebedrag namelijk van toepassing.
1 AD, 5 december 2019, Inzameling voor verstandelijke beperkte Jan die bonus misloopt: wildvreemden bieden hulp aan, https://www.ad.nl/veenendaal/inzameling-voor-verstandelijke- beperkte-jan-die-bonus-misloopt-wildvreemden-bieden-hulp-aan~a1a567c4/
2 Kamerstuk 34 352, nr. 104
3 Kamerstuk 29 817, nr. 148
4 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2471
5 Kamerstuk 35 213, nr. 6