2019Z24806
(ingezonden 11 december 2019)
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de minister voor Medische Zorg over
genderspecifieke gezondheidszorg.
1. Bent u bekend met het artikel ’Vrouw hoeft maar half zoveel
hartmedicatie te slikken als man’? 1)
2. Bent u bekend met het artikel 'Mannen blokkeerden hartmedicijn voor
vrouwen'? Klopt het dat het medicijn Ranolazine in Nederland niet wordt
vergoed? 2)
3. Klopt het dat (hart)medicatie op de markt kan komen voor zowel mannen
als vrouwen wanneer de man/vrouw-verdeling in de onderzoeksgroep ongelijk
verdeeld is? Brengt dit risico’s mee voor patiënten?
4. Klopt het dat medicijnen alleen worden toegelaten door het College ter
Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) wanneer deze voldoende zijn onderzocht
bij de doelgroep? Zo ja, wanneer is een medicijn voldoende onderzocht en
hoe wordt een doelgroep gedefinieerd? 3)
5. Zijn er verdere regels op nationaal, dan wel Europees niveau, met
betrekking tot het aantal mannen en vrouwen dat meedoet aan onderzoek naar
medicatie? Zo ja, wat zijn deze regels?
6. Klopt het dat het gebruik van hormonale anticonceptie door vrouwen, de
menstruatiecyclus van vrouwen en eventuele zwangerschap van invloed kunnen
zijn op de werking van medicatie? Is dit onderdeel van de eisen die worden
gesteld aan het onderzoek naar de werking van medicatie?
7. Klopt het dat vrouwen 60% meer kans hebben op bijwerkingen van
geneesmiddelen dan mannen? Zo nee, wat is het juiste percentage? 4)
8. Klopt het dat er geen verplichting is om een aparte adviesdosis op te
stellen voor mannen én vrouwen bij het op de markt brengen van een
geneesmiddel?
9. Welke instantie is verantwoordelijk voor het bijhouden van de laatste
inzichten over adviesdosissen en bijwerkingen en op welke manier wordt dit
gedeeld onder artsen?
10. Deelt u de mening dat het van groot belang is om de kennis over
verschillen in werking van medicijnen tussen mannen en vrouwen structureel
te vergroten?
11. Op welke manier wilt u de kennis over verschillen in werking van
geneesmiddelen tussen mannen en vrouwen structureel verbeteren?
12. Bent u bereid de noodzaak van een aparte adviesdosis voor mannen en
vrouwen te agenderen bij het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) en in
gesprek te gaan over hoe dit verder kan worden bevorderd?
13. In welke mate heeft het programma Gender en Gezondheid bijgedragen aan
het ondervangen van kennislacunes op het gebied van genderspecifieke
gezondheidszorg?
14. Wordt het programma geëvalueerd? Zo ja, wanneer wordt deze evaluatie
verwacht?
1) Volkskrant, 23 augustus 2019, 'Vrouw hoeft maar half zoveel
hartmedicatie te slikken als man'
(https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/vrouw-hoeft-maar-half-zoveel-hartmedicatie-te-slikken-als-man~b5f0d3fd/).
2) FD.nl, 29 november 2019, 'Mannen blokkeerden hartmedicijn voor vrouwen'
(https://fd.nl/economie-politiek/1326309/mannen-blokkeerden-hartmedicijn-voor-vrouwen).
3) College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, Man-vrouwverschillen bij
medicijngebruik
(https://www.cbg-meb.nl/onderwerpen/medicijninformatie-man-vrouw-verschillen-en-medicijnen).
4) Telegraaf, 16 juni 2015, 'Test je medicijnen eens op vrouwen!'
(https://www.telegraaf.nl/nieuws/798267/test-je-medicijnen-eens-op-vrouwen).