Het vreemde onderscheid tussen de burgerlijke staten ‘ongehuwd’, ‘gescheiden’ en ‘gehuwd’

2019Z14679


Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de minister voor Rechtsbescherming over het vreemde onderscheid tussen de burgerlijke staten ‘ongehuwd’, ‘gescheiden’ en ‘gehuwd’. (ingezonden 5 juli 2019)

  1. Herinnert u zich de antwoorden op de Kamervragen over het bericht ‘Twintigers en dertigers trouwen minder’? 1)
  2. Kunt u toelichten wanneer een persoon in aanraking komt met de burgerlijke stand waarbij de burgerlijke staat van belang is, buiten de grote gebeurtenissen in het leven zoals de geboorte, het huwelijk of geregistreerd partnerschap?
  3. Klopt het dat werkgevers soms vragen naar de burgerlijke staat? Kunt u toelichten waarom zij dit doen? Welke andere groepen vragen mensen naar hun burgerlijke staat en met welk doel?
  4. Begrijpt u dat, aangezien de burgerlijke staat ‘gescheiden’ een negatieve associatie oproept bij mensen, het vragen naar burgerlijke staat door mensen als belastend kan worden ervaren?
  5. Kunt u toelichten welke juridische consequenties bedoeld worden in antwoord op vraag zeven van de eerder gestelde Kamervragen?
  6. Kunt u toelichten waarom het voor deze juridische consequenties van belang is om onderscheid te blijven maken tussen ‘ongehuwd’ en ‘gescheiden’?
  7. Klopt het dat wanneer een gescheiden persoon hertrouwt, deze persoon de burgerlijke staat ‘gehuwd’ verkrijgt?
  8. Deelt u de mening dat het onnodig is om onderscheid te maken tussen de burgerlijke staten ‘ongehuwd’ en ‘gescheiden’, omdat bij hertrouwen de burgerlijke staat ‘gescheiden’ wijzigt naar ‘gehuwd’, terwijl nog wel juridische consequenties verbonden zijn aan de ontbinding van het eerdere huwelijk, zoals eventuele alimentatieverplichtingen? Zo ja, op welke wijze gaat u er zorg voor dragen dat dit onderscheid, dat onnodige associaties oproept, verdwijnt? Zo nee, waarom niet?
  9. Deelt u daarnaast de mening dat de burgerlijke staat ‘ongehuwd’ voor alleengaande personen het huwelijk als uitgangspunt neemt? Zo ja, hoe beoordeelt u dit uitgangspunt in het licht van het feit dat steeds minder mensen trouwen en er bijvoorbeeld al sinds 1998 andere wettelijke opties zijn voor het aangaan van een verbintenis? 2) 3) Zo nee, waarom niet?
  10. Bent u derhalve ook van mening dat de burgerlijke staat ‘ongehuwd’ dient te worden veranderd in ‘alleengaand’?
  11. Bent u bereid deze vragen apart te beantwoorden?

1) Aanhangsel Handelingen 2017-2018, nr. 2458

2) CBS, 2 mei 2018, https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/18/twintigers-en-dertigers-trouwen-minder

3) https://wetten.overheid.nl/BWBR0008932/1998-01-01

Indiener(s)