Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het bericht dat tientallen jeugdzorgorganisaties failliet dreigen te gaan

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kuiken (PvdA) over het bericht dat tientallen jeugdzorgorganisaties failliet dreigen te gaan (2019Z20141).

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

Hugo de Jonge


Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Kuiken (PvdA) over het bericht dat

tientallen jeugdzorgorganisaties failliet dreigen te gaan (2019Z20141)

1

Heeft u kennisgenomen van het bericht ‘Tientallen jeugdzorginstellingen dreigen failliet te gaan’? 1)

Antwoord vraag 1

Ja.

2

Deelt u de mening dat het extreem zorgelijk is dat juist organisaties die hulp verlenen aan jongeren die afhankelijk zijn van intensieve zorg kopje onder dreigen te gaan?

Antwoord vraag 2

Signalen rond de financiële ontwikkelingen van jeugdhulpaanbieders neem ik zeer serieus vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke. Zorgcontinuïteit staat hierbij altijd voorop.

3

Bent u het met mij eens dat erop wijzen dat zorgaanbieders zelf verantwoordelijkheid dragen voor de financiële situatie niet voldoende is wanneer de gezondheid van kinderen op het spel staat?

Antwoord vraag 3

Zorgaanbieders zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van de kwaliteit van zorg en dragen zelf de verantwoordelijkheid voor hun bedrijfsvoering.

Gemeenten hebben een jeugdhulpplicht en zijn verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van jeugdhulp. Als een aanbieder financiële problemen heeft, moet hij samen met de gemeenten en andere betrokkenen een passende oplossing zoeken. Bemoeienis vanuit VWS is daarbij normaal gesproken niet nodig en niet aan de orde.

Als gesignaleerd wordt dat partijen er samen niet uitkomen en de continuïteit van cruciale jeugdhulp in gevaar dreigt te komen, kan de hulp worden ingeroepen van het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ). Het OZJ is sinds 1 januari 2019 operationeel en biedt onder andere eerstelijns bemiddeling bij geschillen tussen gemeenten en aanbieders. Als het OZJ geen soelaas biedt, kan geëscaleerd worden naar de Jeugdautoriteit. Het doel van de Jeugdautoriteit die ook per 1 januari 2019 is opgericht, is om de continuïteit van cruciale jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering te borgen. De Jeugdautoriteit doet dit door te bemiddelen rond de inkoop van jeugdhulp, gemeenten aan te spreken rond continuïteitsvraagstukken, bestuurlijke maatregelen voor bereiden en indien aan de orde mij te adviseren over tijdelijke liquiditeitssteun. Als de Jeugdautoriteit in gesprek met gemeenten en aanbieders geen zekerheid kan krijgen over het waarborgen van de continuïteit van cruciale jeugdhulp, escaleert de Jeugdautoriteit naar het ministerie. Dit brengt de Rijksoverheid in positie om regie te nemen als partijen er onderling niet uit dreigen te komen. De kern van het beleid blijft: de continuïteit van zorg cruciale jeugdhulp staat centraal, niet de continuïteit van een individuele zorgaanbieder.

4

Kunt u zo spoedig mogelijk de Kamer informeren over het aantal kinderen wiens zorg hiermee in het geding komt en een overzicht geven van concrete maatregelen die u gaat nemen om de zorg voor deze jongeren te

waarborgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 4

Op 7 november 2019 is de brief “Naar een betere organisatie van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering” aan uw Kamer gestuurd. [1] In die brief staat dat de Jeugdautoriteit een onderzoek naar de financiële gezondheid van jeugdhulpaanbieders heeft laten uitvoeren. De uitkomsten van dat onderzoek zijn bij de brief gevoegd. Hoewel dit onderzoek op een aantal onderdelen verschilt van het onderzoek waarnaar u verwijst, zijn de uitkomsten vergelijkbaar. In het rapport wordt geconcludeerd dat de financiële positie van 40% van de onderzochte aanbieders een hoog risico kent. De Jeugdautoriteit merkt op dat de resultaten wijzen op de financiële kwetsbaarheid van jeugdhulpaanbieders. Dat betekent niet dat de zorg voor de kinderen bij deze aanbieders in het geding is. De Jeugdautoriteit zal komend jaar onderzoek doen naar de achterliggende factoren. Onderdeel van dit onderzoek zijn gesprekken met aanbieders waarvan de jaarrekening risico’s laat zien.

Naast de concrete maatregelen die kunnen worden genomen als instellingen in financiële problemen verkeren, heb ik u op 7 november geïnformeerd over de stappen die ik ga zetten om te komen tot een betere organisatie van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering.

5

Bent u bereid de motie Kuiken omtrent onderzoek doen naar de financiële situatie van jeugdzorgorganisaties die ‘too big to fail’ zijn te heroverwegen naar aanleiding van dit bericht? 2) Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 5

Op 7 november 2019 heb ik u de uitkomsten gestuurd van het onderzoek van de Jeugdautoriteit naar de financiële gezondheid van jeugdhulpaanbieders. [2]

6

Vindt u het verstandig dat particuliere bedrijven de taak van waakhond op zich nemen en de maatschappij afhankelijk is van of zij wel of niet de noodklok luiden, zoals Intrakoop in dit geval heeft gedaan? Deelt u niet de mening dat dit een taak is van het ministerie?

Antwoord vraag 6

Ik ben het met u eens dat de overheid hierbij zelf een taak heeft. Om die reden heeft de Jeugdautoriteit, in navolging van de Transitie Autoriteit Jeugd in 2018, onderzoek gedaan naar de financiële gezondheid van jeugdhulpaanbieders en zal ze volgend jaar weer een onderzoek doen.

1) https://www.ad.nl/binnenland/tientallen-jeugdzorginstellingen-dreigen-failliet-te-gaan~a7e0ed3b/

2) Kamerstuk 31 839, nr. 649



[1] Kamerstukken II, 2019-2020, 2019Z21588.

[2] Idem.

Indiener(s)