Antwoord op vragen van de leden Van den Hul en Ploumen over het bericht ‘Oeganda komt opnieuw met wet voor doodstraf homoseksualiteit’

Hierbij bieden wij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van den Hul en Ploumen over het bericht dat Oeganda opnieuw met een wet zou komen voor doodstraf homoseksualiteit. Deze vragen werden ingezonden op 11 oktober 2019 met kenmerk 2019Z19490.

De Minister voor Buitenlandse Zaken,

Stef Blok

De Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking,

Sigrid A.M. Kaag


Antwoorden van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van den Hul en Ploumen (beide PvdA) over het bericht ‘Oeganda komt opnieuw met wet voor doodstraf homoseksualiteit’.

Vraag 1

Heeft u kennis genomen van het bericht ‘Oeganda komt opnieuw met wet voor doodstraf homoseksualiteit'? [1]

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat er landen zijn die homoseksualiteit als onnatuurlijk bestempelen?

Antwoord

Ja. Nederland neemt volledig afstand van dit soort uitspraken.

Vraag 3
Hoe oordeelt u over de uitspraak "Oegandezen vinden homoseksualiteit onnatuurlijk, maar op scholen vinden massale wervingsacties plaats waarbij homo's de leugen verkondigen dat mensen zo worden geboren"?

Antwoord

Het kabinet keurt deze uitspraak van de Oegandese minister voor Ethiek en Integriteit Simon Lokodo zeer sterk af.

Vraag 4
Heeft u of gaat u contact opnemen met uw Oegandese ambtsgenoot over deze uitspraak en de misvatting dat homoseksualiteit een ernstige misdaad zou zijn die bestraft moet worden met de doodstraf? Zo ja, hoe verliep dat contact? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De EU-ambassadeurs in Kampala hebben, nadat berichten over de uitspraken van minister Lokodo de media bereikten, de Oegandese minister van Buitenlandse Zaken Sam Kutesa hierop aangesproken. Minister Kutesa verzekerde hen ervan dat de Oegandese regering geen plannen heeft om de zogenaamde ‘anti-homowet’ opnieuw in het parlement ter tafel te brengen en dat de uitspraken van minister Lokodo niet het Oegandese kabinetsstandpunt vertegenwoordigen. Inmiddels heeft de regeringswoordvoerder ook in de media laten weten dat het kabinet niet van plan is om (opnieuw) een wet aangaande de doodstraf voor homoseksualiteit in te dienen. [2] Gezien de informatie die de EU-ambassadeurs hebben gedeeld, ziet het kabinet op dit moment geen aanleiding om contact op te nemen met de Oegandese ambtsgenoten. Uiteraard blijft het kabinet de ontwikkelingen op dit gebied zeer nauwlettend volgen. Tijdens de laatste politieke dialoog tussen de EU en Oeganda (Artikel 8-dialoog) d.d. 4 mei 2019 heeft de EU het vraagstuk van LGBTI-rechten aangekaart bij president Museveni.

Vraag 5

Deelt u de zorgen over het verbod in veel Afrikaanse landen op homoseksualiteit en de straffen die daarbij worden opgelegd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ja.

Vraag 6

Heeft u deze zorgen gedeeld met gelijkgezinde landen om een gezamenlijke reactie te formuleren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke gelijkgezinde landen zijn hierbij betrokken?

Antwoord

De situatie in Oeganda is tussen leden van de Equal Rights Coalition besproken. Zoals vermeld bij vraag 4 is gebleken dat de Oegandese regering niet van plan is om een wet aangaande de doodstraf op homoseksualiteit in te dienen. Het kabinet ziet op dit moment dan ook geen aanleiding om een gezamenlijke reactie te formuleren.

Vraag 7

Deelt u de mening dat mensen in vrijheid zouden moeten kunnen leven ongeacht hun geaardheid?

Antwoord

Die mening deelt het kabinet volledig.

Vraag 8

Op welke wijze geeft u hier aan het prioritaire thema gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender en intersekse personen (LHBTI) invulling?

Antwoord

Gelijke rechten van LHBTI’s is een van de prioriteiten van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Hierbij richt Nederland zich specifiek op de afschaffing van strafbaarstelling van homoseksualiteit, het tegengaan van discriminatie en geweld en het bevorderen van sociale acceptatie.

In Oeganda steunt de Nederlandse ambassade mensenrechtenverdedigers via een regionale mensenrechtenorganisatie. LHBTI-mensenrechtenverdedigers zijn een specifieke doelgroep van het werk van deze organisatie. Ook is de Nederlandse ambassade in Kampala, samen met gelijkgezinde landen, regelmatig in contact met LHBTI-organisaties om hun zorgen te inventariseren en hun een platform te bieden voor bijeenkomsten die anders moeilijk te organiseren zijn. Daarnaast is het belang van een actief maatschappelijk middenveld, waarin mensenrechtenverdedigers, inclusief die op het terrein van LHBTI, veilig hun werk moeten kunnen doen, onderwerp van de dialoog tussen Nederland en de Oegandese autoriteiten. Zoals gesteld in het antwoord op vraag 4 is dit onderwerp ook tijdens de Artikel 8-dialoog van 4 mei jl. aan de orde gekomen.



Indiener(s)

Stef  Blok