Antwoord op vragen van het lid Van Ojik over de hoogte van leges voor een Kinderpardon-aanvraag

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Van Ojik (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de hoogte van leges voor een Kinderpardon-aanvraag.

Deze vragen werden ingezonden op 5 september 2019 met kenmerk 2019Z16533.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Ankie Broekers-Knol

Antwoorden van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op de vragen van het lid Van Ojik (GroenLinks) over de hoogte van leges voor een Kinderpardon-aanvraag (ingezonden 5 september 2019, nr. 2019Z16533)

Vraag 1

Kent u het bericht 'Deze families hebben recht op kinderpardon, maar geen geld voor de aanvraag'? 1)

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de persoonlijke financiële situatie van een aanvrager niet van doorslaggevende betekenis mag zijn bij het bepalen of hij/zij recht heeft op verblijf op grond van de Afsluitingsregeling Langdurig Verblijvende Kinderen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Kunt u aangeven waarom het heffen van €164 per persoon aan leges, in het geval van de Afsluitingsregeling, proportioneel en redelijk is? Bent u bereid de hoogte van dit bedrag te herzien, of een uitzonderingsmogelijkheid te treffen voor aanvragers die een dergelijk bedrag redelijkerwijs niet kunnen betalen voor een aanvraag? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vragen 2 en 3

Het legesvereiste gold alleen voor personen die niet door de ambtshalve herbeoordeling van een eerder ingediende aanvraag onder de Afsluitingsregeling Langdurig Verblijvende Kinderen (hierna: Afsluitingsregeling) vielen. Personen die niet in aanmerking kwamen voor een ambtshalve herbeoordeling, maar van oordeel waren toch in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning op grond van de Afsluitingsregeling, konden tot 25 februari 2019 op eigen initiatief een aanvraag indienen. Voor deze aanvragen dienden leges betaald te worden. In een aantal gevallen, waarbij personen niet direct de leges konden betalen, heeft de IND meermaals de gelegenheid geboden om alsnog tot betaling over te gaan. Hierin werd maatwerk geleverd.

Normaal gesproken geldt voor niet-tijdelijke humanitaire verblijfsvergunningen, de categorie waar de verblijfsvergunning op grond van de Afsluitingsregeling in valt, een legesbedrag van € 1.033. Het bedrag van € 164 is een substantieel lager bedrag. Dit legestarief van € 164 gold ook voor de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen (hierna: Definitieve Regeling) uit 2013. Daarbij is aansluiting gezocht.


Een aanvraag op grond van de Definitieve Regeling was in eerste instantie gratis. Dit leidde echter tot een aanzienlijk aantal aanvragen waarbij evident niet aan de voorwaarden werd voldaan. In 2014 is door mijn ambtsvoorganger besloten om dergelijke aanvragen te ontmoedigen door onder meer het invoeren van een legestarief van € 152. Uw Kamer is hierover op 14 april 2014 geïnformeerd.[1] Door jaarlijkse indexering van de leges, is het tarief inmiddels €164.

In dit licht bezien, vind ik het legesbedrag van € 164,- redelijk en proportioneel.

Vraag 4

Is bij het bepalen van de hoogte van leges voor aanvragen in brede zin de betaalbaarheid voor minder vermogende aanvragers een factor van betekenis? Zo ja, kunt u dit aantonen?

Vraag 5

Bent u bereid te onderzoeken in welke mate de hoogte van leges een belemmering vormt voor het kunnen indienen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor minder vermogenden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vragen 4 en 5

Bij het bepalen van de hoogte van de leges is, gelet op het antwoord op vragen 2 en 3, de betaalbaarheid van een aanvraag een factor van betekenis geweest. Ik ben niet voornemens verder onderzoek in te stellen naar de betaalbaarheid van de leges.

1)

https://www.trouw.nl/binnenland/deze-families-hebben-recht-op-kinderpardon-maar-geen-geld-voor-de- aanvraag~b024d25c/



[1] Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 19 637, nr. 1813

Indiener(s)