Antwoord op vragen van het lid Ploumen over het bericht 'Bahrein brengt drie terrorisme-verdachten ter dood'

Hierbij bied ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ploumen (PvdA) over het bericht ‘Bahrein brengt drie terrorisme-verdachten ter dood’. Deze vragen werden ingezonden op 30 augustus 2019 met kenmerk 2019Z16248.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

[Ondertekenaar 2]

Stef Blok

[Ondertekenaar 3]

[Ondertekenaar 4]


Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Ploumen (PvdA) over ‘Bahrein brengt drie terrorisme-verdachten ter dood’

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht ‘Bahrein brengt drie terrorisme-verdachten ter dood’ van 27 juli jl.?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Heeft u naar aanleiding van dit bericht contact gehad met uw Bahreinse ambtsgenoot om te weten te komen waarom, ondanks een oproep van de VN en mensenrechtenorganisaties tot het niet uitvoeren van de doodstraf, deze toch is uitgevoerd? Zo ja, wat is de reactie van de Bahreinse overheid? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Heeft u in reactie op dit bericht uw afkeuring over het uitvoeren van de doodstraf uitgesproken richting uw Bahreinse ambtsgenoot? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 2 en 3

Nederland heeft een principieel standpunt tegen de uitvoering van de doodstraf en bepleit de afschaffing van de doodstraf onder alle omstandigheden wereldwijd en trekt hierin op in EU-verband. Deze welbekende positie wordt uitgedragen in bilaterale contacten met landen waar de doodstraf wordt toegepast en in multilaterale fora zoals de VN. Mede namens Nederland is een EU-verklaring uitgegaan waarin de executies zijn veroordeeld. Zie ook het antwoord op vraag 6.

Vraag 4

Is het u bekend hoeveel politici en mensenrechtenactivisten in Bahrein in de gevangenis zijn beland sinds de opstand van de sjiitische oppositie in 2011? Zo ja, kunt u aangeven hoeveel dat er (ongeveer) zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De getallen hierover zijn bijzonder moeilijk vast te stellen omdat er geen verifieerbare informatie beschikbaar is.

Vraag 5

Hoe oordeelt u over de ontwikkelingen in Bahrein sinds 2011? Is er sprake van een verslechterende mensenrechtensituatie? Zo ja, heeft u in bilateraal verband stappen ondernomen om verslechterende mensenrechtensituatie te bespreken? Welke reactie(s) heeft u op hierop ontvangen?

Antwoord

Zoals het Kabinet uw Kamer heeft geïnformeerd in beantwoording van Kamervragen op 23 januari jl. (kenmerknr. 2018-2019 nr. 1269) en op 21 maart jl. (kenmerknr. 2018-2019 nr. 1979), blijkt uit verschillende bronnen dat de mensenrechtensituatie in Bahrein verslechterd is. Dit geldt met name voor kritische geluiden vanuit de oppositie op het bewind, mensenrechtenactivisten en journalisten. Zorgen over de mensenrechtensituatie zijn eind april op hoog ambtelijk niveau aangekaart in gesprekken met de autoriteiten van Bahrein.

Vraag 6

Heeft u contact gehad met uw Europese collega’s over de situatie in Bahrein? Zo ja, is er een gezamenlijk draagvlak om de mensenrechtenschendingen in Bahrein te veroordelen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ja, in reactie op de executies waar u naar verwijst is direct een verklaring van de EU woordvoerder van Hoge Vertegenwoordiger Mogherini uitgegaan waarin de executies in de sterkste termen worden veroordeeld en Bahrein wordt opgeroepen tot de instelling van een officieel moratorium als eerste stap richting volledige afschaffing van de doodstraf. [1]

Dergelijke verklaringen zijn vaker uitgegaan, zoals bijvoorbeeld op 17 en 28 januari 2019, 5 november 2018 en 27 oktober 2017. Binnen relevante EU Raadswerkgroepen wordt de mensenrechtensituatie in Bahrein met regelmaat besproken.

Vraag 7
Hoe vaak heeft u tot nu toe mensenrechtenschendingen in Bahrein geagendeerd bij de VN-Mensenrechtenraad? Met welke landen hebt u daarbij opgetrokken? Hoe schetst u het draagvlak in de VN-Mensenrechtenraad?

Vraag 8

Bent u bereid het voortouw te nemen in de VN-Mensenrechtenraad om te komen tot een gezamenlijke verklaring over de mensenrechtenschendingen in Bahrein?

Vraag 9

Wanneer en in welke gremia (waaronder de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, de VN-Veiligheidsraad, de VN-Mensenrechtenraad, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) heeft u stappen ondernomen om mensenrechtenschendingen in Bahrein te veroordelen? Hoe is uw inzet daar ontvangen?

Antwoord vragen 7, 8 en 9

Het kabinet zet zich in internationale gremia, waaronder de VN-Mensenrechtenraad, in om zorgelijke mensenrechtensituaties waar ook ter wereld aan te kaarten. Nederland steunt actief de periodieke landen-examens van de VN op het gebied van de mensenrechten (de zogeheten Universal Periodic Reviews -UPR-) en de opvolging van de aanbevelingen door de deelnemende landen. Bahrein werd tijdens de laatste UPR stevig aangesproken op de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en demonstratie, en opgeroepen tot de instelling van een moratorium op de doodstraf. De volgende UPR voor Bahrein staat gepland voor 2022.



Indiener(s)

Stef  Blok