Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het niet controleren van diplomaten op alcoholgebruik na ongevallen

Hierbij bied ik, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Nispen (SP) over het niet controleren van diplomaten op alcoholgebruik na ongevallen. Deze vragen werden ingezonden op 5 augustus 2019 met kenmerk 2019Z15562.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Stef Blok

[Ondertekenaar 1]

[Ondertekenaar 2]

[Ondertekenaar 3]

[Ondertekenaar 4]


Antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, op vragen van het lid Van Nispen (SP) over het niet controleren van diplomaten op alcoholgebruik na ongevallen

Vraag 1

Kent u het bericht ‘Bestuurder van 'diplomatenauto' die vijf voertuigen ramde, hoefde niet te blazen’? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Klopt het, dat een diplomaat die tegen vijf auto’s aanreed geen blaastest af hoefde te leggen omdat dit wegens zijn onschendbaarheid toch geen zin zou hebben? Wat is hierin nu precies het beleid?


Antwoord

Diplomaten, en vaak ook medewerkers van internationale organisaties met een vergelijkbare rang, beschikken in verband met het effectief en onafhankelijk kunnen functioneren over immuniteit voor de Nederlandse rechter. Dat betekent dat in veel gevallen immuniteit ook geldt bij verkeersovertredingen. In een voorkomend geval gaat de politie na of er sprake is van immuniteit, onder meer door advies in te winnen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit beleid is in uitgebreide vorm opgenomen in de Handleiding immuniteit van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

De politie heeft de bevoegdheid om iedere bestuurder te vorderen mee te werken aan een voorlopig ademonderzoek, tenzij sprake is van internationaalrechtelijk vastgelegde immuniteit. Het is daarbij niet noodzakelijk dat er een verdenking voor alcoholgebruik is. Dit geldt dus ook voor bestuurders betrokken bij een aanrijding, ongeacht of er wel of geen sprake is van schuld aan de aanrijding.

Indien er met een hoge mate van waarschijnlijkheid sprake is van een vorm van immuniteit en als betrokkene aangeeft hier niet aan mee te willen werken, wordt geen voorlopig ademonderzoek afgenomen aangezien afdwingen mogelijk in strijd is met de toepasselijke verdragen. Wel wordt wanneer sprake is van immuniteit proces-verbaal opgemaakt. Zeker indien de politie vermoedt dat alcohol van invloed is geweest op het rijgedrag van betrokkene, zal de kwestie op passende wijze door politie, justitie en het ministerie van Buitenlandse Zaken worden opgevolgd binnen de kaders van de verdragen, veelal in samenspraak met de ambassade of internationale organisatie.

Voor dit concrete incident is later vastgesteld dat de verdachte geen immuniteit genoot. Het ingezette opsporingsonderzoek zal dan ook worden voortgezet en het Openbaar Ministerie zal aan de hand van de resultaten beoordelen of vervolging aangewezen is. Ook zal worden bezien of maatregelen nodig zijn in het kader van de verkeersveiligheid, zoals bijvoorbeeld invordering van het rijbewijs en ontzegging van de rijbevoegdheid.

Vraag 3
Is het waar dat gewone mensen, die niet in een diplomatenauto met CD-kenteken rijden, in soortgelijke gevallen wél gecontroleerd worden op alcoholgebruik?

Antwoord

Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2. Uit de Instructie afhandeling verkeersongevallen van het Openbaar Ministerie volgt dat de politieambtenaar, indien mogelijk, bij ieder verkeersongeval waarvoor zijn assistentie is ingeroepen, met een sniffer en ademtester of uitsluitend een ademtester dient te controleren of bij de betrokken bestuurders sprake is van mogelijk strafbaar gebruik van rijden onder invloed van alcohol.

Vraag 4
Deelt u de mening dat dit verschil in behandeling onterecht en niet gerechtvaardigd is?

Antwoord

De afspraken over de immuniteit van diplomaten zijn internationaalrechtelijk vastgelegd en waarborgen het onafhankelijk functioneren van diplomaten in het gastland. Dit is voor Nederlandse diplomaten in het buitenland ook van belang. Zie ook mijn antwoord op vraag 2 en 6.

Vraag 5

Kunt u zich daarnaast de onvrede hierover bij verzekeraars voorstellen omdat de schade nu niet te verhalen zou zijn?

Antwoord

Buitenlandse diplomaten en medewerkers van internationale organisaties hebben de Nederlandse wet- en regelgeving te respecteren, inclusief de verzekeringsplicht. Mij is geen onvrede bij de verzekeraars bekend.

Vraag 6

Wat gaat u er aan doen dit verschil in behandeling, geheel of in ieder geval zoveel mogelijk, op te heffen?

Antwoord

Naast de mogelijkheid om bij zware verkeersovertredingen (de internationale organisatie) te verzoeken de immuniteit van personen geheel of gedeeltelijk op te heffen, zijn er ook met immuniteit mogelijkheden om personen aan te spreken op verkeersovertredingen. Ik verwijs met name naar de nota van de minister van Justitie en Veiligheid aan uw Kamer naar aanleiding van het verslag ‘Wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het verstrekken van gegevens over personen met diplomatieke immuniteit die verkeersovertredingen hebben begaan’ (34918, nr. 6, 18 juni 2018). Deze wet maakt mogelijk dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) namens het Openbaar Ministerie gegevens verstrekt aan de Minister van Buitenlandse Zaken over personen met immuniteit op grond van internationaal recht, die verkeersovertredingen hebben begaan. Het CJIB stuurt deze personen, namens de Minister van Buitenlandse Zaken, een notificatiebrief waarin wordt gewezen op de overtreding en wordt verzocht tot betaling overeenkomstig een boete over te gaan. Zo nodig worden onbetaalde notificaties onder de aandacht gebracht van de ambassade of internationale organisatie. De maatregelen zijn per 1 mei 2019 ingegaan. Zie aanvullend de beantwoording van vraag 2.

1) Algemeen Dagblad, 5 augustus 2019, 'Bestuurder van 'diplomatenauto' die vijf voertuigen ramde, hoefde niet te blazen'

Indiener(s)

Stef  Blok