Antwoord op vragen van het lid Van Aalst over het bericht dat er weer een frontale botsing op de N36 heeft plaatsgevonden


Geachte voorzitter,

Op 23 augustus 2019 ontving ik vragen van het lid Van Aalst (PVV) over het bericht dat er weer een frontale botsing op de N36 heeft plaatsgevonden. Hierbij ontvangt u de beantwoording van deze vragen.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het bericht dat er vandaag weer een frontale botsing heeft plaatsgevonden op de N36? [1]

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de genomen maatregelen tekortschieten?

Vraag 3

Bent u bereid zo spoedig mogelijk met nieuwe maatregelen te komen die wel effect hebben?

Vraag 4

Bent u bereid de provincie Overijssel te vragen bij te dragen aan de totstandkoming van deze maatregelen?

Antwoord 2, 3 en 4

In de afgelopen jaren zijn door Rijkswaterstaat binnen het programma ‘Meer Veilig’[2] meerdere infrastructurele maatregelen getroffen op deeltrajecten van de N36. Het laatste, en grootste, deel van de maatregelen is vorige zomer uitgevoerd en in september 2018 opgeleverd. Voor een representatief beeld of voor een onderbouwde evaluatie van de verkeersveiligheid op een traject bekijkt Rijkswaterstaat het ongevallenbeeld over een periode van 3 jaar. We zijn nu pas een jaar verder na de genomen maatregelen. De periode van een jaar vind ik daarom te kort om op dit moment gefundeerde uitspraken te doen over het effect van de genomen maatregelen voor de weginrichting.

Los van de weginrichting, speelt weggedrag een belangrijke rol bij ongevallen. Om de verkeersveiligheid te verbeteren werkt Rijkswaterstaat daarom aan de ontwikkeling van een gedragsbeïnvloedingscampagne op de N36. Rijkswaterstaat werkt hierbij samen met het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Oost. Dit orgaan is onderdeel van de provincies Overijssel en Gelderland.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,




drs. C. van Nieuwenhuizen Wijbenga



[2] Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 29 398 nr. 740