Antwoord op vragen van de leden Groothuizen en Den Boer over ‘Amper beleid bij forse groei buurtpreventie door burgers'

In antwoord op uw brief van 26 april 2019 deel ik u mee, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, dat de schriftelijke Kamervragen van de leden Groothuizen en Den Boer (beiden D66), over ‘Amper beleid bij forse groei buurtpreventie door burgers' worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.

De Minister voor Rechtsbescherming,

Sander Dekker


Antwoorden Kamervragen van de leden Den Boer en Groothuizen (beiden D66) aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht ‘Amper beleid bij forse groei buurtpreventie door burgers’ (ingezonden 26 april 2019; nr. 2019Z08756)

Vraag 1

Kent u het bericht ‘Amper beleid bij forse groei buurtpreventie door burgers’? 1)


Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat ongeveer 700 patrouillerende teams en 3500 buurtapps actief zijn in Nederland? Kunt u inzicht geven in de exacte aantallen van patrouillerende teams en buurtapps in Nederland? 2)

Antwoord op vraag 2

Volgens het rapport ‘ De burger kijkt mee’ zijn er 653 actieve lopende teams geregistreerd en 2939 buurtapp-groepen. [1] Andere bronnen noemen andere aantallen,[2] die ik niet kan verifiëren. Ik heb geen aanvullende cijfers over aantallen buurtpreventiegroepen dan wel buurtapp-groepen, omdat dit niet wordt geregistreerd van overheidswege.

Vraag 3

Hoe verklaart u de toename van de inzet van buurtpreventieapps en -teams? Wat vindt u van deze toename? Acht u dit verantwoord? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 3

Uit het in antwoord 2 genoemde onderzoek blijkt dat een deel van de gemeenten buurtpreventie binnen hun grenzen volop stimuleren. Het rapport focust zich met name op de vraag hoe gemeenten beleidsmatig omgaan met buurtpreventie. Ik heb kennis genomen van de toename zoals geconstateerd in dit onderzoek. Burgerparticipatie is een positieve ontwikkeling maar kent ook aandachtspunten zoals beschreven in het bovengenoemde rapport.

Vraag 4

Wat vindt u ervan dat gemeenten buurtpreventieapps en –teams stimuleren, zonder dat daarvoor een (wettelijk) kader wordt gebruikt en zonder dat in de gaten wordt gehouden wat deze apps en teams precies doen? Welke mogelijkheden ziet u om dit te verbeteren?

Vraag 5

Deelt u de mening dat ondanks dat het goed is dat burgers meer betrokken worden bij de veiligheid in hun buurt, hiervoor wel bepaalde regels en randvoorwaarden of een landelijke richtlijn ingesteld moeten worden, om te voorkomen dat burgers zelf gaan bepalen wat wel en niet toelaatbaar is? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u hiervoor en wanneer gaat u dit oppakken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Hoe staat het in dat licht met de uitvoering van de motie van de leden Van Dam en Den Boer over landelijk beleid voor burgerinitiatieven op het vlak van handhaving en opsporing? 3)

Antwoord op de vragen 4, 5 en 6

Het eerder genoemde onderzoek, laat een divers beeld zien over verschillende gemeenten. Sommige gemeenten stimuleren buurtpreventieapps en buurtpreventieteams, terwijl andere hier minder actief op zijn. Hoe gemeenten hiermee omgaan behoort tot het domein van het lokale veiligheidsbeleid, en zal doorgaans sterk samenhangen met lokale behoeften en omstandigheden. In zijn algemeenheid worden burgerinitiatieven lokaal positief gewaardeerd en ik deel deze positieve waardering. De opkomst van deze buurtpreventieapps en buurtpreventieteams sluit ook aan bij de ambities van de gebiedsgebonden politieinzet.

Burgers zijn, binnen de grenzen van de wet, vrij om, al dan niet in collectief verband, vorm te geven aan bescherming van hun directe leefomgeving. Zo kunnen zij behulpzaam zijn bij het vroegtijdig signaleren van ‘verdachte gedragingen’, die mogelijk duiden op een misdrijf en bij het aandragen van bewijs. Hierbij spelen de sterk toegenomen digitale mogelijkheden een belangrijke rol, zoals het maken van foto’s van verdachte situaties met een mobiele telefoon. Ook kunnen zij als getuige van een strafbaar feit optreden en bij ontdekking op heterdaad een verdachte aanhouden en overdragen aan het bevoegd gezag. Daarbij geldt uiteraard dat burgers zich dienen te houden aan de wettelijke grenzen en dient eigenrichting, uitlokking en mogelijke vooringenomenheid te worden voorkomen. Op 4 juli jl. zond de minister van Justitie en veiligheid u het halfjaarbericht politie. In de bijlage voortgang Ontwikkelagenda opsporing is uitgebreid ingegaan op de verdere uitvoering van de motie Van Dam en Den Boer. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen burgerhandhaving en burgeropsporing.

Vraag 7

Hoeveel incidenten zijn bij u bekend die gerelateerd zijn aan het optreden van buurtpreventieapps en/of –teams? In hoeverre kunt u hier een trend signaleren?

Antwoord op vraag 7

Ik heb geen overzicht van het aantal incidenten dat gerelateerd is aan het optreden van buurtpreventieteams. In het rapport worden enkele voorbeelden van incidenten genoemd.

Vraag 8

Hoe schat u het risico in dat door de inzet van buurtpreventieapps en -teams de kans op etnisch profileren door burgers toeneemt? Welke maatregelen ziet u om dit zoveel mogelijk te voorkomen en/of tegen te gaan?


Antwoord op vraag 8

Het onderzoek ‘De burger kijkt mee’ doet geen harde uitspraken over de eventuele toename van de risico's op etnisch profileren door burgers. Wel is dit iets om alert op te zijn voor diegenen die op lokaal niveau samenwerken met deze teams. Ik zal dit punt dan ook meenemen in mijn gesprek met onder andere de VNG en de Nationale Politie.

Vraag 9

Deelt u de mening van onderzoeker Vasco Lub van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid dat het goed zou zijn als gemeenten meer trainingen gaan geven over dit onderwerp, en daarbij niet alleen aandacht schenken aan praktische zaken maar ook aan thema’s zoals etnisch profileren? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet? 4)

Vraag 10

In hoeverre ziet u een duidelijke scheiding waar buurtpreventieapps en -teams wel en niet ingezet zouden mogen worden? Zo ja, acht u het – in samenspraak met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - nodig hierover met gemeenten in gesprek te gaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op de vragen 9 en 10

Ik zal deze punten in een bespreking met de VNG aan de orde stellen en hierbij ook het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties betrekken.

Vraag 11

In hoeverre is in beeld wat het effect is van buurtpreventieapps en -teams op de vermindering van criminaliteit? Heeft u hier cijfers van? Zo ja, bent u bereid deze met de Kamer te delen?


Antwoord op vraag 11

Het onderzoek doet geen harde uitspraken over een verband tussen vermindering van criminaliteit en buurtpreventie. De causaliteit hierbij is überhaupt lastig vast te stellen. In eerder onderzoek is wel geconstateerd dat WhatsApp-projecten in Tilburg hebben bijgedragen aan een significante afname van het aantal woninginbraken. [3] Dit betreft onderzoek naar een specifiek delict, en doet geen uitspraken over vermindering van criminaliteit in zijn algemeenheid.

Vraag 12

Hoe verhouden volgens u buurtpreventieapps en -teams zich tot de politie en buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) als het gaat om zorgdragen voor veiligheid in buurten? Kunt u hierbij specifiek ingaan op het geweldsmonopolie van de politie en het risico op eigenrichting waar onderzoeker Lub voor waarschuwt?

Antwoord op vraag 12

In het domein Openbare Ruimte, waar buurtpreventie de meeste raakvlakken mee heeft, is het uitgangspunt dat de boa en politie complementair hun taak uitvoeren, waarbij de boa zich richt op de aantasting van de leefbaarheid door overtredingen die overlast veroorzaken en tot kleine ergernissen leiden. De boa treedt in principe op in situaties zonder een te verwachten gevaarzetting. Bij geweld of dreigend geweld doet hij of zij een beroep op de politie. Het lijdt daarmee geen twijfel dat het geweldsmonopolie jegens burgers exclusief bij de politie ligt, onder gezag van de burgemeester of de officier van justitie.

Buurtpreventieteams hebben primair een signalerende functie voor bedreigingen van de veiligheid, en slechts in uitzonderlijke gevallen van het betrappen op heterdaad kan de burger zelf optreden. De werkzaamheden van de politie en boa’s gaan hand-in-hand- met de signalerende functie van buurtpreventieteams en liggen in elkaars verlengde.

Eigenrichting door burgers kan niet worden getolereerd. In het gesprek met de VNG zal ik bovenstaande aan de orde stellen.

1) NRC, 18 april 2019, https://www.nrc.nl/nieuws/2019/04/18/amper-beleid-bij-forse-groei-buurtpreventie- door-burgers-a3957374

2) NOS, 18 april 2019, https://nos.nl/artikel/2280994-burgerwachten-en-etnisch-profileren-enorme-groei- burgerpreventieapps.html

3) Kamerstuk 35000-VI, nr. 44

4) Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, 18 april 2019, https://hetccv.nl/nieuws/nieuws-detail/article/deel-gemeenten-ondervindt-negatieve-effecten-van- buurtpreventie/



[3] Akkermans en Vollaard, effect van het WhatsApp-project in Tilburg op het aantal woninginbraken, 2015.

Indiener(s)