Antwoord op vragen van de leden Van Wijngaarden, Nijkerken-de Haan en Laan-Geselschap over ‘Politie Limburg wil DNA-onderzoeken onderbrengen bij een commercieel forensisch instituut’

In antwoord op uw brief van 11 april 2019, deel ik u mee, dat de schriftelijke vragen van de leden Van Wijngaarden, Nijkerken-de Haan en Laan-Geselschap

(allen VVD) over ‘Politie Limburg wil DNA-onderzoeken onderbrengen bij een commercieel forensisch instituut’, worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Ferd Grapperhaus

2019Z07462

(ingezonden 11 april 2019) Vragen van de leden Laan-Geselschap, Van Wijngaarden en Nijkerken-De Haan (allen VVD) aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht ‘Politie Limburg wil DNA-onderzoeken onderbrengen bij een commercieel forensisch instituut’

1.

Kent u het bericht 'Politie Limburg wil DNA-onderzoeken onderbrengen bij een commercieel forensisch instituut'? 1)

Antwoord vraag 1

Ja.

2.

Wat vindt u van de proef van de politie eenheid Limburg en het openbaar ministerie (OM) waarbij een commerciële organisatie (TMFI) DNA-sporen

Onderzoek? Heeft u al officieel gereageerd op het ingediende plan?

Antwoord vraag 2

Het staat de politie en het Openbaar Ministerie (OM) in beginsel vrij om te onderzoeken of meer en sneller forensisch onderzoek kan worden gedaan als een andere werkwijze wordt gevolgd. Dat vergt geen officiële reactie of toestemming van mij. Het nadenken over het onderbrengen van bepaalde sporen bij een privaat forensisch instituut vindt plaats in het kader van het regionale plan ‘Daadwerkelijk veranderen’, dat deel uitmaakt van een verandertraject binnen de politie in het kader van het programma ‘Toekomstbestendig opsporen en vervolgen’ van het OM en de politie.

Het NFI heeft aangeboden graag samen met politie en OM hierin op te trekken. In een gesprek met de politie Limburg, naar aanleiding van dit krantenartikel, benadrukt het NFI dat interne verbeteringen worden gerealiseerd en ontwikkelingen gestimuleerd. Zo is de levertijd voor DNA enorm versneld en wil het NFI met de snelle ‘DNA straat’, de politie beter ondersteunen in ‘de hartslag van de opsporing’.

Overigens hebben de partijen al de mogelijkheid om via de One Stop Shop (OSS) van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) DNA-onderzoeken bij andere partijen te laten plaatsvinden. Het NFI maakt sinds een aantal jaren middels de genoemde OSS ook al gebruik van de DNA-onderzoeksmogelijkheden bij The Maastricht Forensic Institute (TMFI). Dit is een particuliere instelling die nauw gelieerd is aan de Universiteit van Maastricht en onafhankelijk en wetenschappelijk geborgd forensisch-technisch en wetenschappelijk (DNA-) onderzoek verricht op verzoek van het OM, de zittende magistratuur en de advocatuur.

3.

Is het juist dat de eenheid Limburg maar 86 digitale- of DNA-sporen kan insturen bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)? Zo ja, voor welke tijdsperiode is dit en kunt u dit maximum verklaren? Is het eveneens juist dat de doorlooptijden van DNA-onderzoeken gemiddeld twee maanden bedragen? Zo ja, kunt u inzichtelijk maken waarom dit het geval is?

Antwoord vraag 3

Het is onduidelijk op welke sporen in het artikel wordt gedoeld, het artikel maakt geen onderscheid tussen digitale sporen en DNA-sporen. Het NFI kent verschillende typen digitaal onderzoek en verschillende typen DNA-onderzoek, met allemaal een eigen productiecapaciteit. Voor DNA-onderzoek wordt dit door de politie vertaald naar de capaciteit die voor iedere eenheid beschikbaar is. Voor de in het artikel genoemde politie-eenheid Limburg betreft dit 86 DNA-sporen per maand voor ‘bulkzaken’ (High Volume Crime en High Impact Crime) op basis van de capaciteit van 2018. Dit zijn de standaard-vergelijkingen met de DNA-databank (niet zijnde handmatige vergelijkingen, mengprofielen, partiële profielen etc.).

De aantallen door het NFI te onderzoeken sporen zijn afgesproken in het service level agreement met het NFI. De doorlooptijden verschillen per type product, zijn afhankelijk van de complexiteit en variëren van tussen de 6 uur bij grote spoed tot meer dan 60 dagen bij complexe zaken.

4.

Deelt u de mening dat eenvoudige digitale en DNA-sporenonderzoeken kunnen worden uitgevoerd door een commerciële instelling om onderzoekszaken sneller te kunnen afronden en het NFI te ontlasten?

Antwoord vraag 4

Ja, en deels gebeurt dit al via de OSS. Zie ook het antwoord op vraag 2.

5.

Kunt u een inschatting geven van het aantal zaken waarbij dit tot een versnelling zou kunnen leiden?

6.

Op welke termijn kunt u uitsluitsel geven over het al dan niet slagen van de proef?

Antwoord vragen 5 en 6

De proef bevindt zich nog in de onderzoeksfase. Zowel het aantal zaken waarbij dit tot een versnelling zou kunnen leiden als de termijn waarop uitsluitsel kan worden gegeven over het al dan niet slagen van de proef is lastig in te schatten. Pas na een langere duur van de proef, met een robuust aantal zaken, kan tot een goede effectmeting worden gekomen. Hierbij wordt gedacht aan een periode van minimaal drie jaar.

7.

Kunt u duidelijkheid verschaffen over de wijze van bescherming van persoonsgegevens bij commerciële organisaties die werken met digitale en DNA-sporen?

Antwoord vraag 7

In algemene zin is het zo dat ingeschakelde private partijen zich contractueel dienen te houden aan de eisen die het NFI oplegt. Die eisen worden ook getoetst.

Deze eisen omvatten ook de bescherming van de persoonlijke levenssfeer of privacy. In het licht van de vorig jaar ingevoerde Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en andere relevante wetgeving op het gebied van privacy hebben zowel het TMFI als de politie en alle andere (overheids-)instanties de verplichting om overeenkomstig die AVG en wetgeving te handelen.

1) Limburger, 5 april 2019;

https://www.limburger.nl/cnt/dmf20190404_00099805/dna-onderzoeken-bij-een-commercieelbedrijf-

wat-zijn-de-risico-s

Indiener(s)