Antwoord op vragen van het lid Beckerman over ook omgekeerde bewijslast mijnbouwschade in Drenthe

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de door het lid Beckerman (SP) gestelde vragen over ook omgekeerde bewijslast mijnbouwschade in Drenthe (ingezonden op 27 maart 2019, kenmerk 2019Z05999).

Eric Wiebes

Minister van Economische Zaken en Klimaat

 

2019Z05999

1

Kent u het advies van de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) om omgekeerde bewijslast overal in Nederland te regelen en niet alleen in Groningen?[1] Wat is daarop uw reactie?

2

Kunt u zich vinden in het advies van de Tcbb dat voor alle gevallen van mijnbouwschade in Nederland geldt dat bewijs van de oorzaak niet bij inwoners moet liggen? Gaat u dit advies overnemen? Zo ja, hoe en wanneer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op de vragen 1 en 2

Ik ken dit advies dat op mijn verzoek is opgesteld door de Tcbb. Ik heb dit Tcbb-advies bij brief van 2 april 2019 aan uw Kamer doen toekomen en daarbij aangegeven nog voor de zomer van 2019 te willen komen met een appreciatie hiervan. Ik zal daarbij ook ingaan op de vraag bij wie de bewijslast ligt voor het aantonen van het oorzakelijk verband tussen de gebouwschade en de mijnbouwactiviteit, en op de wijze waarop het oorzakelijk verband dient te worden aangetoond.

3

Begrijpt u de verwarring in Noord-Drenthe, waar niet duidelijk is of de scheur in een pand veroorzaakt wordt door een Groningse of Drentse aardbeving als gevolg van gaswinning?

Antwoord

Ik begrijp dat het voor burgers in Noord-Drenthe onduidelijk kan zijn of de scheur in een pand is veroorzaakt door een Groningse of Drentse aardbeving als gevolg van gaswinning. Aangezien vanwege de ernstige aardbevingsproblematiek in Groningen is besloten tot diverse uitzonderlijke en vergaande regelingen, zoals de toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden, is het verstandig om in geval van twijfel de schadeclaim in te dienen bij het Groningse loket. Mocht tijdens de behandeling worden vastgesteld dat de relatie met de gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag Norg er niet of slechts deels is, dan dient deze schadeclaim verder te worden afgehandeld door de betreffende mijnbouw­onderneming en de Tcbb. In de toekomst zal deze afhandeling onafhankelijk van de mijnbouw­onderneming gaan plaatsvinden, door de Commissie Mijnbouwschade.

4

Deelt u de mening dat verwarring over locatie van aardbevingen als oorzaak van scheuren even verwarrend is als wanneer scheuren nu door gas- of zoutbevingen ontstaan zijn?

Antwoord

Het ontwarren van een eventuele onduidelijkheid over de locatie van een schadeveroorzakende beving dan wel over de specifiek verantwoordelijke mijnbouwactiviteit, is onderdeel van de opdracht van de bevoegde instantie voor de behandeling van de schadeclaim. Een burger die mijnbouwschade vermoedt, hoeft de specifieke schadeoorzaak niet concreet te kunnen duiden.

5

Hoe ver staat het met de instelling van de Commissie Mijnbouwschade? Is er ook sprake van een centraal landelijk meldpunt?

Antwoord

Alvorens de Commissie Mijnbouwschade is ingesteld, dient de Mijnbouwwet gewijzigd te worden. Ik verwacht het wetsvoorstel daartoe dit najaar in consultatie te kunnen brengen. In mijn appreciatie van het Tcbb-advies (zoals genoemd in het antwoord op de vragen 1 en 2) zal ik nader ingaan op het tijdpad van dit wetsvoorstel.

6

Bent u naar aanleiding van de met algemene stemmen aangenomen motie in de gemeenteraad van Veendam van 25 maart 2019 bereid om nogmaals te kijken naar één instantie voor alle mijnbouwactiviteiten waarbij dan de omgekeerde bewijslast leidend is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

In mijn appreciatie van het Tcbb-advies, zoals genoemd in het antwoord op de vragen 1 en 2, zal ik ook ingaan op de bevoegde instantie voor de afhandeling van mijnbouwschade en de toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden.

7

Wat gaat u doen om er voor te zorgen dat omwonenden beter betrokken worden bij mijnbouwactiviteiten?

Antwoord

Zoals uiteengezet in mijn brief van 21 december 2018 (Kamerstuk 32 849, nr. 156) zet ik mij nadrukkelijk in voor een betere communicatie met gemeenten waarin mijnbouw aan de orde is en met omwonenden van mijnbouwactiviteiten. Ik doe dit op dit moment onder andere voor de aangepaste monitoringspraktijk voor het vaststellen van eventuele gebouwschade, en voor de landelijke aanpak voor de afhandeling van mijnbouwschade. Maar ook voor andere thema’s zet ik mij, op eigen initiatief of in reactie op een verzoek van een gemeente, graag in om waar mogelijk tegemoet te komen aan de informatiebehoefte van omwonenden van een mijnbouwactiviteit.

8

Welke maatregelen treft u om omwonenden eerlijk te informeren over risico’s? Op welke termijn treft u deze maatregelen?

Antwoord

Het goed informeren van omwonenden over risico’s die gemoeid zijn met een mijnbouwactiviteit is een speerpunt van het mijnbouwbeleid. De afgelopen jaren zijn ook al diverse verbeteringen doorgevoerd, zoals het standaard opnemen van een seismische risicoanalyse in nieuwe winningsplannen en het inwinnen van adviezen hierover bij decentrale overheden. Het gesprek met omwonenden en decentrale overheden over verdere verbeteringen in deze aanpak is een blijvend punt van aandacht, waarbij het vaak gaat om maatwerkoplossingen. Een voorbeeld hiervan is de op 18 maart 2019 in Harlingen door de lokaal betrokken partijen ondertekende Samenwerkings­overeenkomst rond de zoutwinning onder de Waddenzee.

[1]https://www.dvhn.nl/drenthe/Advies-omgekeerde-bewijslast-mijnbouwschade-ook-in-Drenthe-en-in-de-rest-van-Nederland-24303744.html

Indiener(s)