Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het bericht dat de AIVD niet langer gegevens met Oostenrijk deelt

Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het bericht dat de AIVD niet langer gegevens met Oostenrijk deelt

Antwoord van Minister

2 van 3

Vraag 2
Is het waar dat het Oostenrijkse Bundesamt für Verfassungsschutz und
Terrorismusbekämpfung (BVT) niet langer deelneemt aan de Club van Bern, het
overlegorgaan bestaande uit de hoofden van de Europese veiligheidsdiensten? Zo
ja, waarom neemt de Oostenrijkse dienst niet langer deel en wat zijn de gevolgen
voor de samenwerking met de AIVD? Zo nee, wat is er dan niet waar?

Antwoord:
Conform art. 88 lid 2 Wiv 2017 dienen de AIVD en de MIVD voorafgaand aan het
aangaan van een samenwerkingsrelatie met een buitenlandse dienst vast te
stellen of de eventuele samenwerking tot risico’s kan leiden. Deze risico-
inschatting wordt uitgevoerd in de vorm van een weging, op basis van de vijf
samenwerkingscriteria2 die in art. 88 lid 3 Wiv 2017 zijn beschreven. Op basis van
deze weging wordt de aard en intensiteit van de samenwerkingsrelatie met de
buitenlandse dienst bepaald.

Het belang van samenwerking met een buitenlandse dienst wordt gewogen tegen
de mogelijke risico’s die op basis van de weging zijn geconstateerd. Welke mate
van risico acceptabel is, hangt onder meer af van het nationale veiligheidsbelang
dat wordt gediend met de samenwerking en de mogelijkheden die bestaan om
risico’s te mitigeren. De constatering dat samenwerking met een buitenlandse
dienst gepaard kan gaan met risico’s, betekent dus niet dat samenwerking in bi-
of multilateraal verband is uitgesloten.

Wegingsnotities zijn geen statische documenten. Artikel 88 lid 5 Wiv 2017 stelt
dat, als omstandigheden daartoe aanleiding geven, de aard en intensiteit van de
samenwerkingsrelatie met een buitenlandse dienst opnieuw moet worden
gewogen. Zowel positieve als negatieve ontwikkelingen rondom een buitenlandse
dienst of het desbetreffende land kunnen aanleiding geven tot een herziening van
de wegingsnotitie. De AIVD en MIVD dragen zorg voor het monitoren van
dergelijke ontwikkelingen.

De AIVD en MIVD doen in het openbaar geen uitspraken over de precieze invulling
van de samenwerking met inlichtingen- of veiligheidsdiensten (hierna:
buitenlandse diensten).

Vraag 3
Is het waar dat Nederland gelobbyd heeft tegen de samenwerking met de BVT in
de Club van Bern? Zo ja, waarom heeft Nederland dat gedaan? Had dat verband
met contacten tussen de Oostenrijkse regeringspartij FPÖ en Rusland?

Antwoord:
Zie antwoord op vraag 2.

https://derstandard.at/2000101031061/Russland-Naehe-der-FPOe-sorgt-fuer-Isolation-
des-BVT-von
2 Bij de weging worden op basis van art. 88 lid 3 Wiv 2017 in ieder geval de volgende
criteria betrokken: (a) democratische inbedding van de dienst in het desbetreffende land, (b)
de eerbiediging van de mensenrechten door het desbetreffende land, (c) de professionaliteit
en de betrouwbaarheid van de desbetreffende dienst, (d) de wettelijke bevoegdheden en
mogelijkheden van de dienst in het desbetreffende land, (e) het door de desbetreffende
dienst geboden niveau van gegevensbescherming.


Ons kenmerk
90df717f-or1-2.0
Pagina
3 van 3

Vraag 4
Kan de samenstelling van de regering of parlement van een lidstaat van de
Europese Unie van belang zijn voor de samenwerkingsrelaties tussen de AIVD en
de dienst van de desbetreffende lidstaat? Zo ja, waarom en op welke wijze? En zo
ja, op grond van welke van de bepalingen uit de Wet op de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten 2017 ten aanzien van de samenwerking met buitenlandse
diensten (WIV, art. 88 e.v.) kan de samenwerking met een dienst van een ander
land beperkt worden als het de samenstelling van een democratisch gekozen
regering van een EU-lidstaat betreft? Zo nee, waarom kan dat niet?

Antwoord:
Conform art. 88 lid 2 Wiv 2017 dienen de AIVD en de MIVD voorafgaand aan het
aangaan van een samenwerkingsrelatie met een buitenlandse dienst vast te
stellen of die eventuele samenwerking tot risico’s kan leiden. Deze risico-
inschatting wordt uitgevoerd in de vorm van een weging, op basis van de vijf
samenwerkingscriteria die in art. 88 lid 3 Wiv 2017 zijn beschreven. Op basis van
deze weging wordt de aard en intensiteit van de samenwerkingsrelatie met de
buitenlandse dienst bepaald. De wet maakt daarbij geen onderscheid tussen
diensten van EU-lidstaten en diensten van landen buiten de EU.

Vraag 5
Kunnen de banden die een regering van een EU-lidstaat met een ander land heeft
aanleiding zijn om de uitwisseling van informatie tussen de AIVD en de dienst van
dat land te beperken? Zo ja, waarom en welke bepaling uit de WIV 2017 biedt
daar een aanknopingspunt voor? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6
Deelt u de mening dat, indien een regering of een deel van een regering van een
bevriend land intensieve vriendschappelijke contacten heeft met Rusland of zelfs
persoonlijke banden met de Russische president, de AIVD dan tenminste
terughoudend zou moeten zijn met het delen van informatie met een dienst van
dat bevriende land? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 5 en 6:
Zie antwoord op vraag 2 en 4.

Indiener(s)