Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Ellemeet (GL) over de petitie ‘Vergoeding vruchtbaarheidsbehandeling voor elke vrouw’ (2019Z04653).
Hoogachtend,
de minister voor Medische Zorg
en Sport,
Bruno Bruins
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Ellemeet (GL) over de petitie ‘Vergoeding vruchtbaarheidsbehandeling voor elke vrouw’ (2019Z04653).
1
Bent u bekend met de zorgen van de ondertekenaars van de petitie ‘vergoeding vruchtbaarheidsbehandeling voor elke vrouw’? 1)
2
Onderkent u het gegeven dat er grote maatschappelijke onrust en onzekerheid
is ontstaan onder vrouwen die nu in een vruchtbaarheidstraject zitten, of
dit net wilden beginnen, en dat dit mede ingegeven wordt door het feit dat
uw beslissing midden in het verzekeringsjaar genomen wordt? Bent u bereid
deze onrust weg te nemen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 1 en 2
Zoals in mijn brief van 13 maart [1] aangegeven onderken ik de
zorgen van de alleengaande en lesbische vrouwen zonder eigen semendonor
over het – vanuit hun optiek – plotselinge wegvallen van de vergoeding van
kunstmatige inseminatie met donorzaad vanwege het ontbreken van een
medische indicatie. Om deze reden heb ik de zorgverzekeraars gevraagd om
gedurende 2019 de behandelingen te blijven vergoeden voor vrouwen die nu
reeds in een dergelijk traject zitten en vrouwen die zich dit jaar nog voor
een dergelijk traject melden. Om op korte termijn duidelijkheid te creëren
voor patiënten en behandelaars hebben de zorgverzekeraars hun bereidheid
uitgesproken om dit te doen.
Naar de toekomst toe is het van belang hoe de situatie rond deze
behandeling per 2020 er uit komt te zien. Zoals ik in mijn eerdere brief [2] heb aangekondigd, zal de
komende maanden een besluit worden genomen over de vraag in hoeverre de
samenleving verantwoordelijk is voor de financiering van
vruchtbaarheidsbehandelingen, terwijl een medische noodzaak van het
ontbreekt. Daaruit volgt tevens een besluit om deze behandeling al dan niet
(en zo ja, hoe) te financieren per 2020.
3
Als een medische indicatie kan bestaan uit het feit dat een partner geen
vruchtbaar zaad heeft, wat is dan het verschil met een vrouw die een
vrouwelijke, of geen, partner heeft? Is er dan geen sprake van indirecte
discriminatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 3
Bij de aanwezigheid van een mannelijke partner met semen zonder zaadcellen of zaadcellen van onvoldoende kwaliteit is er sprake van een vruchtbaarheidsprobleem ten gevolge van een aandoening, stoornis of een ziekte bij deze man en daarmee een medische indicatie. Dat is niet het geval bij het ontbreken van een mannelijke partner. In de Zorgverzekeringswet is de aanwezigheid van een medische indicatie het uitgangspunt. Aan het hanteren van dit uitgangspunt is op geen enkele manier een discriminerend doel verbonden.
4
Bent u op de hoogte van de zorgen van onder andere het NVOG dat vrouwen nu
hun toevlucht zullen gaan nemen tot donoren uit het buitenland, met alle
gevaren van ongecontroleerde donoren tot gevolg? Bent u met ons eens dat
dit een zeer onwenselijke situatie zou zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 4
Ik hecht eraan te benadrukken dat de behandeling voor deze doelgroepen wel
beschikbaar blijft. De discussie gaat op dit moment over de vraag of deze
behandeling voor eigen rekening komt.
5
Kent u de verwachtingen van verschillende partijen dat vrouwen nu eerder
zullen overstappen naar IVF/ICSI behandelingen, omdat deze wél vergoed
worden? Gelet op het feit dat dit de maatschappij meer geld kost dan
KID/IUI, hoe verwantwoord vindt u het dan om dit risico te nemen, temeer
daar de inzet is om juist kosten te besparen?
Antwoord op vraag 5
Ook voor vergoeding van andere vruchtbaarheidsbehandelingen dan kunstmatige
inseminatie met donorzaad geldt dat hiervoor een medische indicatie
noodzakelijk is. De verwachting van een eventuele kostenstijging ligt
daarmee niet voor de hand.
6
Deelt u onze zorg dat vruchtbaarheidsbehandelingen straks enkel nog
toegankelijk zullen zijn voor vrouwen met voldoende financiële middelen?
Kunt u uitleggen hoe zich deze tweedeling verhoudt tot de Algemene Wet
gelijke Behandeling?
Antwoord op vraag 6
De Algemene Wet gelijke Behandeling verbiedt ongeoorloofd onderscheid op
een aantal gronden. Onderscheid tussen mensen met meer of minder financiële
middelen is toegestaan. Onderscheid op grond van bijvoorbeeld seksuele
geaardheid of burgerlijke staat is toegestaan, indien hiervoor een
objectieve rechtvaardigingsgrond aanwezig is. Zoals hiervoor is geantwoord,
is aan het op grond van de Zorgverzekeringswet gehanteerde uitgangspunt
geen enkel discriminerend doel verbonden. Zoals ik in mijn brief van 13
maart jl.[3] heb aangegeven,
zal de regering rond de zomer een besluit nemen over de vraag of de
overheid een rol heeft in het financieren van vruchtbaarheidsbehandelingen
in geval een beroep wordt gedaan op de zorg voor het vervullen van een
kinderwens, terwijl een medische noodzaak ontbreekt.
Zie ook de beantwoording van vraag 3.
1) https://petities.nl/petitions/vergoeding-vruchtbaarheidsbehandeling-voor-elke-vrouw?locale=nl