Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Van Raak (SP) over het voorstel op Sint Maarten om het geld voor wederopbouw te gebruiken voor de bouw van een heel duur nieuw parlement. Deze vragen werden ingezonden op 29 januari 2019, met kenmerk 2019Z01480.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
drs. R.W. Knops
2019Z01480
Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het voorstel op Sint Maarten om het geld voor wederopbouw te gebruiken voor de bouw van een heel duur nieuw parlement (ingezonden 29 januari 2019)
Vraag 1
Kent u het voorstel dat in het parlement van Sint Maarten is gedaan om geld voor de wederopbouw na de orkaan Irma te gebruiken voor een duur nieuw parlement, een ‘futuristisch’ project voor een ‘zout-kristallen’ gebouw van 145 miljoen dollar? 1)
Antwoord 1
Nee, volgens mijn informatie ligt een dergelijk voorstel momenteel niet in het parlement van Sint Maarten.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het geld voor de wederopbouw van Sint Maarten bedoeld is om de infrastructuur te herstellen, huizen van mensen te repareren en de armoede te bestrijden, maar niet om parlementariërs zichzelf een duur en luxe cadeau te geven?
Antwoord 2
Ik deel de opvatting dat het wederopbouwgeld van de Nederlandse
belastingbetaler bestemd is voor een duurzame wederopbouw van het land Sint
Maarten; dit moet op een doeltreffende, doelmatige en rechtmatige wijze
gebeuren.
Vraag 3
Kunt u uitsluiten dat geld dat bedoeld is voor de wederopbouw van Sint Maarten besteed gaat worden aan een futuristisch prestigeproject voor een nieuw parlement?
Antwoord 3
Ja, wat betreft de door Nederland beschikbaar gestelde wederopbouwmiddelen
kan ik dat uitsluiten. Over financiering van programma’s en projecten wordt
besloten in de stuurgroep van het door Nederland met de Wereldbank
opgerichte trustfonds voor de Wederopbouw van Sint Maarten. Nederland zal
alleen akkoord kunnen gaan met financiering van projecten die, waar nodig,
bijdragen aan de wederopbouw van Sint Maarten, gericht op onder andere
herstel en versterking van de economie, de sociale en fysieke
infrastructuur en het overheidsbestuur. ‘Futuristische prestigeprojecten’
lenen zich per definitie niet voor enige bijdrage uit het trustfonds.
Overigens heeft Sint Maarten een nieuw parlementsgebouw niet opgenomen in
hun ‘National Recovery and Resillience Plan’, dat door de
stuurgroep van het trustfonds als basis voor de programmering wordt
gebruikt.
Vraag 4
Deelt u ook de verwondering dat Sint Maarten het kleinste land is in het Koninkrijk, maar parlementariërs hier toch de hoogste inkomens krijgen van het hele Koninkrijk?
Vraag 5
Wat is er tot nu toe terechtgekomen van het voornemen om de hoge vergoedingen van de parlementariërs op Sint Maarten te verlagen? Wanneer gaat dit wel gebeuren?
Antwoord vragen 4 en 5
Ik heb het afgelopen jaar regelmatig aandacht gevraagd voor het feit dat
een ieder zijn of haar bijdrage dient te leveren om de overheidsfinanciën
houdbaar te krijgen, gelet op de situatie waarin Sint Maarten zich bevindt.
Daarbij heb ik gewezen op de voorbeeldfunctie die de leden van de Raad van
Ministers en de Statenleden hebben, onder meer ten aanzien van hun
bezoldiging. Naar aanleiding hiervan heeft de toenmalige minister van
Financiën van Sint Maarten mij in juni 2018 toegezegd de problematiek niet
uit de weg te gaan en maatregelen te zullen nemen. De noodzaak hiertoe
blijkt ook uit een onderzoeksrapport getiteld “Het wachtgeld van politieke
gezagsdragers” dat de Algemene Rekenkamer van Sint Maarten in september
2018 heeft gepubliceerd. Dit rapport bevat een vergelijkend overzicht van
de bezoldiging van ministers en Statenleden in het Koninkrijk der
Nederlanden, waaruit blijkt dat de ministers en Statenleden van Sint
Maarten een fors hogere bezoldiging ontvangen dan op Aruba en Curaçao het
geval is.
De leden van de Raad van Ministers hebben met ingang van 1 januari 2019, op vrijwillige basis, een korting van 10% op hun salaris doorgevoerd voor het jaar 2019. De Statenleden is verzocht om eenzelfde besluit te nemen, dat is echter tot op heden niet gebeurd. Ik heb het Cft verzocht mij in het kader van toekomstige liquiditeitssteun nader te informeren over dit onderwerp.