Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de leden Bruins
(ChristenUnie), Van Meenen (D66) en Rog (CDA) aan de minister voor Basis-
en Voortgezet Onderwijs en Media over brieven waarin schoolleiders gewezen
worden op de wettelijke verplichting om gegevens van leraren aan te leveren
voor het Lerarenregister. De vragen werden mij toegezonden met de brief met
het kenmerk 2019Z02389.
Ik hecht eraan vooreerst te vermelden dat betreffende brieven onvolledige
informatie bevatten en niet in deze vorm verstuurd hadden moeten worden. Ik
zal er op toezien dat de besturen die een exemplaar ontvangen hebben, een
rectificatie toegestuurd krijgen. Nadere toelichting vindt u in het
antwoord op gestelde vragen.
De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Arie Slob
2019Z02389
Vragen van de leden Bruins (ChristenUnie), Van Meenen (D66) en Rog (CDA)
aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over brieven
waarin schoolleiders gewezen worden op de wettelijke verplichting om
gegevens van leraren aan te leveren voor het Lerarenregister. (ingezonden 7
februari 2019)
1
Bent u ermee bekend dat schoolleiders op dit moment nog brieven ontvangen
van of namens uw ministerie, waarin zij gewezen worden op de wettelijke
verplichting om gegevens van leraren aan te leveren voor het
lerarenregister?
2
Bent u ermee bekend dat in deze brieven wordt gedreigd dat het niet voldoen
aan de wettelijke verplichting zal meewegen bij de inspectiebeoordeling van
de school?
3
Deelt u de mening dat deze brieven onnodig zijn en leiden tot onnodige
spanning en onzekerheid bij scholen?
Ik ben ermee bekend dat schoolbesturen een brief hebben gekregen waarin
opgeroepen wordt om de gegevens van hun leraren te leveren, zodat deze
gebruik kunnen maken van het Lerarenportfolio. Deze brief had niet in deze
vorm verstuurd moeten worden: de informatie die er in staat is onvolledig.
Dat betreur ik.
Zoals ik u heb gemeld in mijn brief van 16 januari 2019 zal van een
verplicht lerarenregister in deze kabinetsperiode geen sprake zijn. Wel
blijf ik werken aan de doelen uit de Wet beroep leraar en het vrijwillig
Lerarenportfolio, dat de regie over de professionele ontwikkeling in handen
legt van de leraar. Dit is een essentieel verschil met het huidige
bekwaamheidsdossier, dat in handen is van het schoolbestuur. Ik vind het
daarom belangrijk dat besturen gegevens aanleveren, zodat leraren van het
portfolio gebruik kunnen maken. Om dubbele lasten te voorkomen, hoeven
schoolbesturen die het portfolio onder leraren stimuleren niet langer
bekwaamheidsdossiers bij te houden.
Besturen zijn verplicht de gegevens aan te leveren, maar de leraar bepaalt
zelf of hij of zij het portfolio wil gebruiken. Schoolbesturen die ervoor
kiezen geen gegevens aan te leveren, moeten kunnen aantonen dat zij op
andere wijze de professionele ontwikkeling van hun leraren stimuleren. Voor
hen geldt de wettelijke verplichting tot de bekwaamheidsdossiers onverkort.
Deze laatste opt-out mogelijkheid ontbreekt in de brief die recent aan
schoolbesturen is verstuurd. Dit zal gerectificeerd worden. De besturen die
de door u aangehaalde brief hebben ontvangen, zullen een herstelbrief
krijgen conform bovenstaande strekking.
4
Bent u bereid om de Inspectie van het Onderwijs opdracht te geven
anticiperend te handhaven als het gaat om de verplichtingen die (nu nog,
maar binnenkort niet meer) voortvloeien uit het lerarenregister?
Ik ben met de Inspectie in gesprek over de manier waarop het toezicht
rondom dit thema vorm en inhoud krijgt. De verplichting op het register mag
dan verdwijnen: zorg en aandacht voor professionele ontwikkeling van
leraren is niet vrijblijvend.
We mogen van leraren verwachten dat zij zich voor hun eigen professionele
ontwikkeling inzetten. Tegelijkertijd is het de verantwoordelijkheid van
schoolbesturen om zorg te dragen voor een schoolklimaat waarin
professionele ontwikkeling kan gedijen, waarin leraren optimaal aan hun
ontwikkeling willen en kunnen werken.
Dit betekent ook dat het schoolbestuur jaarlijks verantwoording aflegt over
de wijze waarop dit gerealiseerd wordt en de tijd en middelen die het
daarvoor beschikbaar heeft gesteld. In het AO Leraren en in de Kamerbrief
van 16 januari heb ik aangegeven dat ik dit wettelijk ga vastleggen. Dit
doe ik door strategisch HRM-beleid en professionaliteit als
deugdelijkheidseisen op te nemen in de wet, zodat de Inspectie het toezicht
hierop structureel kan inrichten. Ik zal u voor de zomer informeren over de
nadere uitwerking hiervan.