|
2019Z00852
Vragen van de leden Groothuizen en Paternotte (beiden D66) aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht 'Huizen zijn er wel, statushouders niet' (ingezonden 21 januari 2019)
Vraag 1
Kent u het bericht 'Huizen zijn er wel, statushouders niet'?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het, dat in 2018 gemeenten 3.000 statushouders minder hebben gehuisvest dan de totale taakstelling van 22.000? Hoe duidt u de achterstand van deze minder gehuisveste 3.000 statushouders?
Antwoord 2
Er zijn in de tweede helft van 2018 2.934 minder vergunninghouders door
gemeenten gehuisvest dan via de taakstelling zijn opgelegd. Er kunnen
meerdere redenen zijn voor deze achterstand. Uit een door de Landelijke
Regietafel (LRT) medio 2018 gevraagde quick scan onder gemeenten kwam naar
voren dat gemeenten zelf vooral de krapte op de woningmarkt, naast
concurrerende urgente groepen en het lastiger huisvesten van grote gezinnen
aanwijzen als oorzaak voor achterlopende resultaten. Ook geven gemeenten
aan dat de komst van nareizende familieleden leidt tot vertraging bij de
huisvesting.
Vraag 3
Klopt het voorts dat de gemeente Den Bosch in 2018 een taakstelling van 146
statushouders had, maar van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)
slechts 82 huisvestingsverzoeken kreeg?
Antwoord 3
Ja, dat klopt. Een aantal gemeenten, waaronder ‘s-Hertogenbosch, heeft
minder statushouders gekoppeld gekregen dan nodig was voor de taakstelling
van die gemeente. Dat wil overigens niet zeggen dat er landelijk
onvoldoende vergunninghouders waren. Het gaat om de verdeling over de
diverse gemeenten: de beschikbare vergunninghouders zijn in de bedoelde
periode aan andere gemeenten gekoppeld. In het proces van koppelen houdt
het COA immers rekening met een aantal zaken, zoals medische behandeling,
familierelaties en in toenemende mate arbeidsmarktkansen. Vooral de groep
nareizigers maakt het lastig om de spreiding over gemeenten evenredig te
houden. Immers, nareizigers worden gekoppeld aan dezelfde gemeente als waar
de referent al woont. Daardoor kan het voor komen dat de vergunninghouders
niet geheel gelijkelijk over alle gemeenten verdeeld worden.
Vraag 4
Hoeveel en welke gemeenten hebben in 2018 niet de taakstelling behaald? In
welke van deze gevallen heeft het COA minder statushouders geleverd dan de
aangewezen taakstelling?
Antwoord 4
Op 31 december 2018 hadden 272 gemeenten de opgelegde taakstelling niet
behaald. In de tweede helft van 2018 heeft het COA aan 106 gemeenten 800
minder vergunninghouders geleverd dan volgens de taakstelling nodig was.
Vraag 5
Kunt u toelichten hoe het komt dat het COA niet de aantallen statushouders levert die zijn afgesproken in de taakstelling voor gemeenten, terwijl er meer dan voldoende statushouders in asielzoekerscentra wachten op een plek in de samenleving?
Antwoord 5
Het artikel in NRC gaat over de huisvesting van vergunninghouders in 2018.
In 2018 heeft het COA voldoende vergunninghouders aan gemeenten gekoppeld
om de taakstelling op landelijk niveau te kunnen realiseren. Zoals onder
het antwoord 3 is vermeld, kunnen de vergunninghouders niet altijd
gelijkmatig over alle gemeenten verdeeld worden. De ongelijke verdeling van
vergunninghouders over de gemeenten kan in een volgende
taakstellingsperiode weer rechtgetrokken worden. De overgrote meerderheid
van vergunninghouders die nu in de AZC’s zitten, is al gekoppeld aan
gemeenten.
Vraag 6
Staat u nog steeds achter uw woorden van 2 november 2018 op Radio 1, toen u
stelde dat ‘de doorstroom van statushouders naar een woning stokt door de
krapte op de woningmarkt’? Zo nee, wat is dan wel de reden voor de
haperende doorstroom?
Antwoord 6
Daar sta ik nog steeds achter. Zoals onder vraag 2 beantwoord, geven
gemeenten zelf ook aan de krappe woningmarkt als de voornaamste oorzaak
voor het niet tijdig huisvesten van vergunninghouders te zien.
Dit laat onverlet dat er ook individuele gemeenten zijn die in de tweede
helft van 2018 onvoldoende vergunninghouders kregen gekoppeld. Deze
gemeenten treft geen blaam voor de opgelopen achterstand.
Vraag 7
Klopt het dat gemeenten worden beoordeeld op basis van de taakstelling en dat daarbij geen rekening wordt gehouden met het aantal statushouders dat het COA daadwerkelijk aan de gemeenten toewijst? Betekent dit dat gemeenten aan wie het COA minder statushouders toewijst dan waar zij plek voor hebben buiten hun schuld in gebreke blijven?
Antwoord 7
Nee, dat klopt niet. De gemeenten worden door de Provincies na het eind van een taakstellingsperiode beoordeeld op het realiseren van de taakstelling. Het niet voldoen aan de taakstelling door onvoldoende toegewezen vergunninghouders wordt gemeenten niet aangerekend. Het op deze wijze niet-behaalde deel van de taakstelling blijft wel staan om in de volgende taakstellingsperiode te realiseren. De gemeenten die meer vergunninghouders hebben gehuisvest dan volgens de taakstelling vereist, kunnen het aantal boven de taakstelling gehuisveste vergunninghouders in mindering brengen op de volgende taakstelling.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het onnodig lang ophouden van statushouders in Asielzoekerscentra de integratie niet ten goede komt? Zo ja, wat gaat u doen teneinde ervoor te zorgen dat gemeenten die aan hun taakstellingen kunnen voldoen ook voldoende statushouders toegewezen krijgen?
Antwoord 8
Die mening deel ik. Om die reden is het van groot belang dat de gemeenten die minder vergunninghouders in 2018 hebben gehuisvest dan mogelijk was, snel hun achterstanden inlopen. Ik reken daarbij op effectieve handhaving door de toezichthouder ten aanzien van bedoelde gemeenten en de inzet van het COA bij het slim verdelen van de beschikbare vergunninghouders over die gemeenten die in 2018 te weinig koppelingen hebben gekregen.
1) NRC, 15 januari 2019; https://www.nrc.nl/nieuws/2019/01/15/huizen-zijn-er-wel-statushouders-niet-a3629105