Geachte voorzitter
Bijgaand treft u, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de antwoorden aan op de vragen van de leden Van Brenk, Van Rooijen en Geleijnse (allen 50PLUS) over berichten dat de Scandinavische schuldenindustrie zich met woekerrentes richt op de Nederlandse zzp'er (2018Z23870).
Hoogachtend,
de minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van berichten dat Scandinavische kredietverstrekkers
zonder deugdelijke controle van bedrijfsplannen of -cijfers in toenemende
mate woekerleningen verstrekken aan kleine ondernemers, die nergens anders
terecht kunnen voor het verkrijgen van (aanvullend) krediet? 1)
Antwoord vraag 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat deze kredietverleners de markt van zzp’ers die elders
géén krediet (meer) kunnen krijgen aan het veroveren zijn, en daarbij
rentepercen- tages hanteren die variëren van 18% tot 200%?
Antwoord vraag 2
Mij is bekend dat kredietverstrekkers vanuit Scandinavische landen (en ook
vanuit andere landen) kredieten aanbieden in Nederland aan zzp’ers (en ook
aan consumenten) en daarbij hoge rentepercentages in rekening brengen. Deze
gepresenteerde rentepercentages gelden vaak op jaarbasis, in de praktijk
kan de looptijd van dit soort kredieten korter zijn.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het zonder kritische vraag toekennen van een
woekerkrediet van bijvoorbeeld 14.625 euro op een omzet van 20.000 euro
onverantwoord is?
Antwoord vraag 3
Of het verstrekken van het in de vraag genoemde krediet verantwoord is, is
afhankelijk van de concrete situatie. Het is belangrijk dat de
kredietverstrekker, die anders zelf ook een kans op wanbetaling riskeert,
voldoende oog heeft voor de mogelijke risico’s voor (de eigenaar van) een
onderneming. Ook de kredietnemer heeft een verantwoordelijkheid en dient
voor zichzelf na te gaan of hij het krediet kan dragen.
Vraag 4
Kunt u uitvoerig uiteenzetten waarom voor kleine ondernemers géén maximum
rentepercentage voor leningen geldt, zoals het wettelijke maximum
rentepercentage van 14% op jaarbasis, dat van toepassing is voor leningen
van consumenten?
Vraag 5
Deelt u de mening dat – waar het gaat om afsluiting van leningen – het niet
meer voldoende is vast te blijven houden aan volledige ondernemersvrijheid
en zelfregulering van de sector middels een gedragscode, en dat niet blind
kan worden geloofd in het vermogen tot «zelfdiscipline» van de kleine
ondernemer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 4 en 5
De wettelijke bescherming van zakelijke klanten in de Wet op het financieel
toezicht (Wft) verschilt per financieel product en type klant. Dit vindt
zijn oorsprong in Europese sectorale regelgeving, waarbij veelal per
producttype is bepaald welk type klant beschermd wordt. Voor
kredietverlening geldt dat louter consumenten beschermd worden. Indien een
financiële onderneming een financiële dienst verleent aan een natuurlijk
persoon die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep,
kwalificeert deze persoon als ondernemer en wordt deze niet beschermd door
de regels ter bescherming van consumenten (zoals de maximale
kredietvergoeding van 14%).
Vorig jaar is uw Kamer geïnformeerd over de resultaten van de consultatie naar de effectiviteit en gewenste mate van bescherming voor zzp’ers en mkb’ers. Daar is gekeken naar verschillende maatregelen. Daar werd wisselend op gereageerd. Zo stelde een aantal respondenten dat uitbreiding van bijvoorbeeld de algemene zorgplicht kan leiden tot mogelijke verschraling van het productaanbod (minder maatwerk) en een verhoging van de kosten. Vooralsnog is ingezet op verbetering van de bescherming van kleinzakelijke klanten door middel van zelfregulering. De NVB heeft een gedragscode kleinzakelijk ontwikkeld t.b.v. kredietverlening aan zzp’ers en mkb’ers. De gedragscode is op 1 juli 2018 in werking getreden. De code wordt jaarlijks in opdracht van de NVB door een externe partij gemonitord. Ook is de nieuwe stichting MKB-financiering waar verschillende niet-bancaire kredietverleners in verenigd zijn bezig met het opstellen van gedragsregels en afspraken over transparantie. Ik vind het nog te vroeg om te concluderen dat zelfregulering in dit verband niet werkt.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het onrealistisch is per definitie uit te gaan van de
financiële zelfredzaamheid van zzp’ers, en kunt u reflecteren op de
uitspraak van prof. Arnoud Boot, hoogleraar ondernemingsfinanciering aan de
Universiteit van Amsterdam dat het een majeure omissie is dat zzp’ers
tussen de mazen van het toezicht vallen?
Vraag 7
Beschouwt u bovenvermelde berichten en de Scandinavische leningpraktijken
inmiddels wel als «als signalen over ernstige misstanden of grote problemen
vanwege hoge rentes of andere kosten» die aanleiding geven tot het doen van
onderzoek, en het nemen van maatregelen? 2) Zo ja, welke aanvullende
maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waarom vindt u het nemen van
(aanvullende) maatregelen niet nodig?
Antwoord vraag 6 en 7
Signalen over problemen in dit segment van de kredietmarkt neem ik
uiteraard serieus. Ondernemers verschillen in omvang, draagkracht en
kennis- of opleidingsniveau. De mate van zelfredzaamheid verschilt ook per
ondernemer. Bij sommige zakelijke klanten kan bescherming wenselijk zijn,
terwijl dit bij andere zakelijke klanten kan worden ervaren als een
onnodige belemmering voor het verkrijgen van adequate financiering. Voor
een kortlopend krediet dat een ondernemer snel wenst te ontvangen kan dit
segment van markt ook een oplossing zijn die andere kredietaanbieders niet
kunnen bieden. Alvorens bescherming van zakelijke klanten, zoals zzp’ers,
wordt overwogen zal – daarmee tevens uitvoering gevend aan de motie van de
leden Sneller en Snels[1] -
eerst de problematiek voor zzp’ers en mkb’ers nader in kaart moeten worden
gebracht. Daarbij zal goed moeten worden gekeken of, en zo ja, voor welke
groep bescherming nodig is en of het hier om een goed af te bakenen groep
gaat. Ten slotte zullen eventuele voorstellen voor maatregelen moeten
worden bezien in het licht van de bredere discussie over de positie van
zzp’ers. Gegeven deze vragen en de onduidelijkheid over de omvang van de
problematiek is het te vroeg om nu concrete maatregelen voor te stellen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat voor kredietverlening aan ondernemers in alle
gevallen een grondig standaard onderzoek naar kredietwaardigheid vereist
zou moeten zijn?
Antwoord vraag 8
Zoals hiervoor is aangegeven, zijn er grote verschillen tussen ondernemers.
Hierdoor zal het moeilijk zijn om een standaard onderzoek te ontwikkelen
dat nuttige inzichten geeft over de kredietwaardigheid en de
kredietverlening niet onnodig beperkt. Bovendien is het aan de markt om met
verschillende product en dienstverlening toegevoegde waarde te bieden.
Zonder vooruit te willen lopen op eventuele maatregelen, lijkt een
standaard onderzoek daarom op voorhand minder wenselijk.
Vraag 9
Bent u bereid voor kredietverlening aan kleine ondernemers de wenselijkheid
en mogelijkheid van invoering van een renteplafond en een zorgplicht te
onderzoeken en te overwegen?
Vraag 10
Bent u bereid de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezichthouder te
maken voor zzp-krediet, zoals zij dat nu ook al is bij consumentenkrediet?
Antwoord vraag 9 en 10
Het is belangrijk dat eerst de omvang van de problematiek nader in kaart
wordt gebracht, voordat maatregelen worden overwogen. Zie mijn antwoord op
vraag 6 en 7.
Vraag 11
Bent u bereid te onderzoeken hoe de rentepercentages voor kredieten aan
particulieren (thans maximaal 14%) verder kunnen worden verlaagd?
Antwoord vraag 11
De maximale kredietvergoeding is in vergelijking met andere landen niet
hoog. De rente mag niet hoger zijn dan 14 procent (12 procent plus de
wettelijke rente, thans 2 procent) op jaarbasis. Veel andere landen kennen
geen maximale kredietvergoeding of hebben een hoger percentage vastgesteld.
Zo geldt bijvoorbeeld een percentage van 100% voor ‘payday loans’ in het
Verenigd Koninkrijk.
Als onderdeel van het Actieplan Brede Schuldenaanpak bent u vorige jaar geïnformeerd[2] over de uitkomsten van het onderzoek naar risico’s op het gebied van consumptieve kredietverlening en de doelstellingen en vervolgstappen. Uit dit onderzoek bleek onder meer dat volgens schuldenexperts de maximale kredietvergoeding niet de belangrijkste oorzaak is van het ontstaan van problematisch schulden. Zij vinden het percentage van 14 procent niet te hoog. Belangrijker is dat schuldeisers zich redelijk opstellen op het moment dat betalingsproblemen ontstaan en dat consumenten niet in uitzichtloze situaties terecht komen. Ik zie geen aanleiding te onderzoeken hoe de rentepercentages voor kredieten aan particulieren verder kunnen worden verlaagd.
1) Zie Volkskrant van 12 december 2018.
https://www.volkskrant.nl/economie/scandinavische-schuldenindustrie-richt-zich-met-woekerrentes-op-nederlandse-zzp-er~be7583ae/?utm
campaiqn=shared%20content&utm medium=app&utm source=link&utm
con tent=free.
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achterarond/zzp-er-leent-moeiteloos-teQen-200-procent-rente-dat-wel~b3bf2b21/?utm
campaiQn=shared%20content&utm medium=app&utm source=link&utm co
ntent=free
2) Aanhangsel van de Handelingen vergaderjaar 2018-2019, nr. 416.