Het bericht dat Israël Nederlandse projecten op de Westelijke Jordaanoever sloopt
2018Z08380
Vragen van de leden Sjoerdsma (D66) en Van Helvert (CDA) aan de Minister
van Buitenlandse Zaken over het bericht dat Israël Nederlandse projecten op
de Westelijke Jordaanoever sloopt (ingezonden 7 mei 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Israël sloopt «Nederlandse» watertanks»?1
Vraag 2
Klopt het dat Israël drie door Nederland gefinancierde watersystemen op de
Westelijke Jordaanoever heeft gesloopt? Zo ja, waarom is dit gebeurd?
Vraag 3
Is Nederland vooraf geconsulteerd door de Israëlische autoriteiten dat zij
voornemens waren deze watersystemen te slopen?
Vraag 4
Bent u bereid uw Israëlische ambtsgenoot op deze activiteiten aan te
spreken? Zo ja, op welke termijn en welke vervolgstappen bent u bereid te
nemen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Op welke wijze bent u voornemens naar aanleiding van deze sloopwerkzaamheden
van Israël uitvoering te geven aan de motie-Knops c.s.2
? Bent u bereid
schadevergoeding van Israël te eisen voor de gesloopte watersystemen? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 6
Welke vervolgstappen zijn door de Nederlandse regering jegens de Israëlische
autoriteiten genomen nadat bleek dat Israël in juli 2017 door Nederland
gefinancierde zonnesystemen geconfisqueerd had? Is Israël op deze
activiteiten aangesproken en zo ja, op welke wijze? Ziet u enige aanpassing
van Israël wat betreft dergelijke activiteiten?
Vraag 7
Hoeveel zowel door Nederland als door de Europese Unie gefinancierde
projecten zijn ten tijde van de regeerperiode van Netanyahu in de Palestijnse
gebieden door Israël gesloopt? Is in deze gevallen, ter uitvoering van de
motie-Knops c.s.3 schadevergoeding van Israël geëist? Zo nee, op welke wijze
wordt Israël dan op dergelijke activiteiten aangesproken? Sorteert dit enig
effect?
Vraag 8
Hoe duidt u de sloopwerkzaamheden van Palestijnse bouwwerkzaamheden
door Israël in bredere zin? In hoeverre acht u deze activiteiten gerechtvaardigd
dan wel in lijn met het internationaal recht?
1 NRC Next, 3 mei 2018
2 Kamerstuk 23 432, nr. 435
3 Kamerstuk 23 432, nr. 435