2018Z08084
Vragen van het lid Van Ojik (GroenLinks) aan de Minister van Buitenlandse
Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht
«Waarom het KhAD-WAD ambtsbericht van 29 februari 2000 onjuist en
onbetrouwbaar is» (ingezonden 30 april 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Waarom het KhAD-WAD ambtsbericht van
29 februari 2000 onjuist en onbetrouwbaar is» uit het Nederlands Juristenblad?1
Vraag 2
Klopt het dat de vaststelling in het KhAD-WAD ambtsbericht van 29 februari
2000 dat alle officieren en onderofficieren van de Afghaanse veiligheidsdienst
KhAD/WAD mee moeten hebben gewerkt aan mensenrechtenschendingen
omdat sprake was van een roulatiesysteem, enkel en alleen is gebaseerd op
verklaringen van anonieme bronnen op de Nederlandse ambassade in
Islamabad? Zo nee, waarop is de stellingname dan gebaseerd?
Vraag 3
Klopt het dat de anonieme bronnen van de Nederlandse ambassade in
Islamabad werkten voor de Taliban of anderszins onder de invloed stonden
van de Taliban?
Vraag 4
Klopt het dat na de vaststelling van het KhAD-WAD ambtsbericht van
29 februari 2000 door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de
Nederlandse ambassade in Islamabad is gevraagd om de betrouwbaarheid
van de anonieme bronnen te bevestigen, gelet op de mogelijke verblijfsrechtelijke
consequenties hiervan voor een groep vluchtelingen uit Afghanistan?
Zo ja, wat is hierop door de ambassade in Islamabad aan de regering
teruggekoppeld en wat is met deze informatie gebeurd?
Vraag 5
Waarom acht u het redelijk en wenselijk dat bij informatie in een ambtsbericht
met verregaande verblijfsrechtelijke consequenties voor een groep
vreemdelingen enkel anonieme bronnen worden geciteerd?
Vraag 6
Hoeveel personen hebben in relatie tot werkzaamheden bij de KhAD/WAD in
de periode 1978–1992 een verdenking van betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen
op basis van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag tegengeworpen
gekregen, maar zijn desondanks (nog) niet uitgezet? Is het uw
voornemen deze personen in hun huidige juridische limbo te laten zitten? Zo
ja, waarom acht u dat billijk en noodzakelijk? Bij hoeveel personen heeft een
dergelijke 1F-verdenking inmiddels tot uitzetting geleid?
Vraag 7
Vindt u het van belang dat de volksvertegenwoordiging de betrouwbaarheid
van in ambtsberichten gerefereerde bronnen kan controleren? Zo ja, hoe
verhoudt zich dat tot het gebruik van door de Kamer niet te verifiëren
bronnen?
Vraag 8
Kunt u aangeven waarom de notitie van de United Nations High Commissioner
for Refugees (UNHCR) uit 2008 over het bestaan van een roulatiesysteem
bij de KhAD/WAD2
, alsmede soortgelijke verklaringen van Amnesty International,
Vluchtelingenwerk, het Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten,
de voorzitter van het Afghaanse parlement, professor Barnett R. Rubin en
dr. A. Giustozzi, geen aanleiding zijn geweest voor de regering om de
conclusies uit het KhAD-WAD ambtsbericht van 29 februari 2000 opnieuw
tegen het licht te houden?
Vraag 9
Deelt u de constatering dat in de inleiding van het KhAD-WAD ambtsbericht
van 29 februari 2000 gesteld wordt dat het bericht is gebaseerd op internationale
rapporten en boeken, maar dat dit voor het vaststellen van het hebben
bestaan van een roulatiesysteem bij de KhAD/WAD niet het geval is geweest?
Vraag 10
Waarom zijn geen bronnen rond de algemene inlichtingendienst van de
Sovjet-Unie (KGB) of KGB-experts geconsulteerd bij de totstandkoming van
het KhAD-WAD ambtsbericht van 29 februari 2000, gelet op het feit dat in het
ambtsbericht zelf wordt gesteld dat de KhAD/WAD een verlengstuk van de
KGB was?
Vraag 11
Kunt u een reactie geven op de conclusies die in het artikel worden getrokken
dat bij het opstellen van het KhAD-WAD ambtsbericht van 29 februari 2000
een bevooroordeelde keuze van bronnen is gebruikt, selectief gebruik is
gemaakt van bewijs, feiten zijn verdraaid en mogelijk zelfs sprake is van
valsheid in geschrifte? Deelt u deze conclusies? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Bent u bereid om in het voor mei 2018 aangekondigde nieuwe ambtsbericht
over Afghanistan een herbeoordeling van het al dan niet hebben bestaan van
een roulatiesysteem bij de KhAD/WAD mee te nemen en daarbij uitsluitend
door de Kamer verifieerbare bronnen te gebruiken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Ziet u naar aanleiding van het artikel reden om te stoppen met het op
categorische wijze tegenwerpen van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag
aan vluchtelingen die tot een bepaalde groep behoren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Kunt u deze vragen beantwoorden voordat u het nieuwe ambtsbericht inzake
Afghanistan vaststelt en naar de Kamer stuurt?
1 NJB 2018/750
2 Note on Structure and Operation of the KhAD/WAD in Afghanistan 1978–1992 uit 2008