2018Z05361
Vragen van de leden Van Nispen en Jasper van Dijk (beiden SP) aan de
Ministers voor Rechtsbescherming en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over het tekortschietende toezicht op malafide bewindvoerders (ingezonden
26 maart 2018).
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat malafide bewindvoerders vanwege beperkt toezicht
blijkbaar vaak nog lang hun gang kunnen gaan?1
Vraag 2
Hebben de in april 2014 aangescherpte kwaliteitseisen daadwerkelijk geleid
tot betere kwaliteit en controle? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 3
In hoeverre vindt er daadwerkelijk informele informatie-uitwisseling plaats
tussen kantonrechters over malafide bewindvoerders en wat wordt met
dergelijke informatie gedaan?2 Waarom wordt dit niet geformaliseerd om
bijvoorbeeld willekeur te voorkomen?
Vraag 4
Heeft de centralisering van de kwaliteitscontrole bij de rechtbank OostBrabant
daadwerkelijk geleid tot een verbetering? Zo nee, waarom niet en
wat gaat er nog verbeterd worden? Zo ja, waar blijkt dat uit gezien de
berichtgeving over het slechte toezicht op malafide bewindvoerders?
Vraag 5
Hoeveel kantonrechters houden zich per gerecht bezig met het toezicht op
professionele bewindvoerders? Hoeveel (al dan niet administratieve)
ondersteuning hebben zij? Hoeveel lopende bewinddossiers dienen zij te
controleren?
Vraag 6
In hoeverre is het aantal onderbewindgestelden de afgelopen jaren gestegen
of gedaald? Op welke manier is hierbij rekening gehouden met de werkdruk
bij kantonrechters die daarop toezicht moeten uitoefenen? Kunt u uw
antwoord cijfermatig toelichten?
Vraag 7
Hoe komt het dat de facebookgroep Meldpunt Misstanden Bewindvoering en
Budgetbeheerders zich genoodzaakt ziet een zwarte lijst van bewindvoerders
op te stellen? Waarom is dit nodig als de rechtspraak en het Landelijk
Kwaliteitsbureau Curatoren, Beschermingsbewindvoerders en Mentoren
(CBM) erop moeten toezien dat dergelijke malafide bewindvoerders niet of
niet meer aan het werk komen, zoals ook toegezegd in een brief hierover van
de voormalige Minister van Veiligheid en Justitie?3
Vraag 8
Hoe komt het dat gemeenten als Groningen en Deventer hebben moeten
besluiten om te stoppen met het financieren van commerciële bewindvoerders
en om dus professionele bewindvoering in eigen hand te nemen? Kunt u
daarbij reageren op de uitspraken van het Groningse SP-raadslid Van
Gijlswijk dat commerciële bewindvoerders profiteren van afhankelijke klanten,
gemeenten die tijdig betalen en overbelaste kantonrechters?
Vraag 9
Hoe komt het dat de gemeente Maastricht onlangs zelfstandig heeft besloten
een witte lijst aan te leggen om inwoners te helpen bij de zoektocht naar een
goede bewindvoerder, terwijl dit volgens de voormalige Minister van
Veiligheid en Justitie niet nodig was? In hoeverre deelt u de mening dat dit
betekent dat de behoefte aan een witte lijst er derhalve wel degelijk is?
Vraag 10
In hoeverre leidt u uit de verschillende initiatieven die tegen de commerciële
bewindvoering zijn genomen af dat de verbetermaatregelen van 2014
onvoldoende hebben gewerkt waar het gaat om toezicht en kwaliteit? Welke
lessen trekt u hieruit?
Vraag 11
Wat is uw reactie op de uitspraak van de heer Van Geuns, lector Armoede
Interventies van de Hogeschool van Amsterdam, over het beperkte toezicht
van de rechter op de administratie van bewindvoerders?
«Onderbewindgestelden moeten zelf regelmatig de rekening en verantwoording
goedkeuren. Hun instemming is vaak voldoende voor de acceptatie door
de rechter. Bovendien is het toezicht van de rechter een momentopname. Als
de bewindvoerder bijvoorbeeld binnen een jaar een huurachterstand laat
ontstaan en deze weer wegwerkt, dan heeft de rechter daar geen idee van»,
aldus de lector.
1 «Zwarte lijst van bewindvoerders», Algemeen Dagblad, pagina’s 16 en 17, 21 maart 2018.
2 Kamerstuk 33 054, nr. 21, pagina 1.
3 «Zwarte lijst van bewindvoerders», Algemeen Dagblad, pagina’s 16 en 17, 21 maart 2018: