Antwoord op vragen van het lid Laan-Geselschap over aangifte van een geweldsmisdrijf op het Leidseplein in Amsterdam

In antwoord op uw brief van 29 oktober 2018 deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van het lid Laan-Geselschap (VVD) over aangifte van een geweldsmisdrijf op het Leidseplein in Amsterdam (kenmerk 2018Z19280 *HERDRUK) [1]) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Ferd Grapperhaus


Antwoorden Kamervragen van het lid Laan-Geselschap (VVD) aan de minister van Justitie en Veiligheid over aangifte van een geweldsmisdrijf op het Leidseplein in Amsterdam (ingezonden 29 oktober 2018)

Vraag 1

Deelt u de mening dat na een geweldsmisdrijf, indien het slachtoffer dit wenst, veel sneller dan de in een bericht op social media genoemde termijn van één week na het plaatsvinden, bij de politie in Amsterdam aangifte moet kunnen worden gedaan? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Zo nee, waarom niet?

Vraag 2

Deelt u de mening dat het niet bevorderlijk is voor de aangiftebereidheid indien men relatief lang moet wachten tot het kunnen doen van aangifte? Zo ja, wat gaat u doen om dergelijke situaties te voorkomen?

Antwoord op de vragen 1 en 2

Ik ga niet in op individuele zaken. Dat is aan het lokale gezag. Wel kan ik u melden dat bij alle meldingen en aangiftes van belang is dat het contact tussen de burger en de politie zo snel en laagdrempelig mogelijk plaatsvindt. De politie wil hiervoor in goede verbinding staan met de burger om de stap naar melding of aangifte doen kleiner te maken. Daar is in de afgelopen jaren al veel op gebeurd en de politie wil zich hier nog verder in verbeteren.

Vraag 3

Kunt u helderheid verschaffen in de ‘wachtlijsten’ die er zijn voor het doen van aangiften? Kunt u eveneens helderheid verschaffen in de verschillen per politie-eenheden?

Vraag 4

Wordt er momenteel onderscheid gemaakt in kortere of langere termijn waarin aangifte kan worden gedaan? Hangt dit af van de ernst van situatie waarover de persoon aangifte wil doen?

Antwoord op de vragen 3 en 4

Door fluctuaties in het feitelijke aantal aangiften kan variatie ontstaan in het aantal dagen waarbinnen een aangifte wordt opgenomen. Dit wordt niet afzonderlijk gemonitord; op basis van praktijkervaring binnen de Eenheid Amsterdam is een tijdsverloop van naar schatting tussen twee en vijf dagen gebruikelijk. Overigens zij hierbij aangetekend dat zeker bij de zwaardere slachtofferdelicten de benadering veel meer maatwerk en gerichter is dan bij de zogeheten lichtere vergrijpen.

Zoals ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd met de beleidsreactie op het WODC onderzoek naar de oorzaken van de daling van de in de Veiligheidsmonitor van het CBS gemeten aangiftebereidheid [2] blijkt dat de aangiftebereidheid van burgers sterk samenhangt met de ernst van het delict. Het beleid hierover is daarom mede afhankelijk van het type delict. [3]

De politie werkt zo veel mogelijk volgens gestandaardiseerde processen en op basis van kwaliteitscriteria, zonder afbreuk te doen aan het noodzakelijke maatwerk voor specifieke taken. Het in persoon opnemen van aangiften vindt om die reden bij voorkeur op afspraak plaats. Voor de uitvoering van deze taak is vooraf personele capaciteit geraamd. Als er aanleiding voor is kan er direct aangifte opgenomen worden.



[1] *) i.v.m. correctie eerste vraag

[2] Kamerstukken II 2015/2016, 29628, nr. 663 (Kamerbrief).

[3] Zie hiervoor o.m. Kamerstukken II, 2017/18, 33552, nr. 48; Kamerstukken II, 2016/17, 33552, nr. 33; Kamerstukken II, 2017/18, 28684, nr. 522.

Indiener(s)