Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht over het verspreiden van een filmpje over een commerciële verzekeraar

In antwoord op uw bericht van 3 oktober 2018, deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) inzake het bericht over het verspreiden van een filmpje over een commerciële verzekeraar, worden beantwoord in de bijlage bij deze brief.

De Minister voor Rechtsbescherming,

Sander Dekker

Antwoorden van de minister voor Rechtsbescherming op de vragen van het lid Van Nispen (SP) over het verspreiden van een filmpje over een commerciële verzekeraar (ingezonden 3 oktober 2018, nr. 2018Z17492)

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen over het verspreiden van een filmpje over een commerciële verzekeraar? 1)

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u het zich op z’n minst voorstellen dat een filmpje over het door u aangeprezen werk van deze rechtsbijstandsverzekeraar bij anderen over zou kunnen komen als reclame? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Wat is volgens u het verschil met de ongeoorloofde reclame die uw voorganger ooit maakte voor KPN? 3)

Antwoord 2 en 6

Ik hecht groot belang aan het mij breed laten informeren op diverse terreinen door verschillende partijen. In het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand gaat het om oplossingen voor problemen met juridische consequenties. Mijn bezoek aan Stichting Achmea Rechtsbijstand was één van de vele werkbezoeken die ik de afgelopen periode heb afgelegd aan verschillende organisaties en professionals, waaronder bijvoorbeeld ook aan het juridisch loket, de raad voor rechtsbijstand, kantoren van sociale advocaten, het Nationaal Programma Rotterdam Zuid en de Sociaal Raadslieden. Het is ook relevant om te horen wat een juridische dienstverlener zoals Stichting Achmea Rechtsbijstand daar aan kan bijdragen. Dit zie ik inderdaad niet als reclame voor een bepaalde verzekeringsmaatschappij.

Over de door u genoemde situatie met KPN is de Kamer op 13 juni 2016 door middel van een brief van toenmalig minister Van der Steur al geïnformeerd. [1] Er is wat mij betreft geen verband of gelijkenis tussen die situatie en het nu gemaakte filmpje.

Vraag 3

Kunt u alsnog ingaan op de vraag door wie dit idee voor een filmpje is bedacht? Hoeveel voorlichters hebben zich hiermee beziggehouden? Waarom vond u dit een goed idee? Indien u hier niet op in wilt gaan, kan dan worden toegelicht waarom niet?

Vraag 4

Maakt u een soortgelijk filmpje van al uw werkbezoeken? Zo nee, waarom niet en wat is dan de afweging geweest een uitgesproken filmpje te maken over uw werkbezoek aan deze rechtsbijstandsverzekeraar?

Antwoord 3 en 4

Dit bezoek is door mijn ambtenaren in overleg met medewerkers van Stichting Achmea Rechtsbijstand voorbereid en door een medewerker van de directie communicatie van mijn ministerie in beeld gebracht. Ook in de toekomst blijf ik werkbezoeken afleggen, waarvan ik in voorkomende gevallen beeldmateriaal zal delen via social media. Zoals eerder aangegeven maak ik daarmee inzichtelijk hoe ik als minister door onder meer werkbezoeken de praktijk beter leer kennen, in gesprek ga en inspiratie opdoe.

Vraag 5

In hoeverre is een dergelijk filmpje in lijn met het Handboek voor aantredende bewindspersonen, waarin wordt aangegeven dat terughoudendheid dient te worden betracht bij het accepteren van uitnodigingen die verband houden met commerciële activiteiten? 2)

Antwoord 5

Gangbaar uitgangspunt is, zo stelt het Handboek, dat de activiteit passend is bij het ambt van bewindspersoon en past bij de inhoudelijke politieke verantwoordelijkheid. Terughoudendheid dient te worden betracht bij het accepteren van uitnodigingen die direct verband houden met commerciële activiteiten. In mijn beleving zijn deze richtsnoeren volledig nageleefd bij de vormgeving van mijn werkbezoek aan de Stichting Achmea Rechtsbijstand.

1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018-2019, nr. 74

2) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/richtlijnen/2017/10/03/handboek-voor-bewindspersonen

3) https://www.nrc.nl/nieuws/2016/06/02/minister-van-der-steur-maakt-reclame-voor-kpn-a1406797



[1] Kamerstukken II 2015-2016, 28 684, nr. 468.

Indiener(s)