Antwoord op vragen van de leden Van Rooijen en Van Brenk over het bericht dat bijna een kwart miljoen senioren het risico lopen zorg- of huurtoeslag te missen

Geachte Voorzitter,

Op 14 september hebben de leden Van Rooijen en Van Brenk (beiden 50PLUS), de leden Van Weyenberg en Raemakers (beiden D66) en de leden Lodders en Hermans (beiden VVD) schriftelijke vragen gesteld over het bericht dat een deel van de ouderen het recht op toeslagen mogelijk laat liggen. Mede namens de minister voor Medische Zorg en Sport, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bied ik u de antwoorden op de gestelde vragen aan.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Financiën,

Menno Snel

2018Z16085

Vragen van de leden Van Rooijen en Van Brenk (beiden 50PLUS) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën over het bericht dat bijna een kwart miljoen senioren het risico lopen zorg- of huur toeslag te missen. (ingezonden 14 september 2018)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht van seniorenorganisaties KBO-PCOB, KNVG, NOOM, NVOG en FASv, en het in opdracht uitgevoerde onderzoek van Regioplan, waarin gemeld wordt dat bijna een kwart miljoen senioren het risico lopen zorg- of huurtoeslag te missen? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Kunt u de conclusies in het rapport bevestigen, dat één op de tien 55-plus huishoudens mogelijk recht op zorgtoeslag laat liggen?

Antwoord

Het kabinet herkent en onderkent dat er burgers zijn die geen gebruik maken van toeslagen terwijl ze er mogelijk wel recht op hebben. De percentages uit het rapport kan het kabinet niet bevestigen, omdat, zoals het rapport zelf aangeeft, bepaalde groepen die bewust geen gebruik maken of die geen gebruik mogen maken van toeslagen, zoals gewetensbezwaarden of gedetineerden, niet konden worden uitgesloten van het onderzoek.

Onderzoek uit 2011 naar het niet-gebruik van toeslagen laat zien dat het niet-gebruik van de zorgtoeslag destijds op 17% lag [1]. Voor de inkomens tot maximaal 120% van het minimumloon bedroeg het percentage niet-gebruik 8%. Een verklaring hiervoor vanuit dit onderzoek is dat deze groep in beeld is bij gemeenten en andere hulpverlenende instanties, die het gebruik van toeslagen stimuleren.

In de kabinetsreactie op de tweede evaluatie van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, die u op 13 juli jl. is toegezonden, heeft het kabinet aangekondigd om onderzoek te doen naar de omvang en de oorzaken van het niet-gebruik van toeslagen [2]. Dit onderzoek vormt onderdeel van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar de werking van het toeslagenstelsel dat in de Miljoenennota 2019 is aangekondigd[3]. Bij dit onderzoek zullen de bevindingen uit de rapportage van Regioplan worden betrokken.

Vraag 3

Kunt u de conclusie in het rapport bevestigen, dat bijna één op de zes 55-plus huishoudens mogelijk recht op huurtoeslag laat liggen?

Antwoord

De percentages voor het niet-gebruik van huurtoeslag in het rapport zijn in lijn met de bevindingen uit het Interdepartementaal beleidsonderzoek Sociale Huur (IBO Sociale Huur) uit 2016 [4].

Vraag 4

Kunt u verklaren waarom het aantal seniorenhuishoudens dat géén zorgtoeslag ontvangt, terwijl zij hier op basis van hun inkomen wel recht op lijken te hebben in 2016 fors is toegenomen ten opzichte van 2014 (met 32%), terwijl het aantal huishoudens dat voldoet aan de voorwaarden voor het ontvangen voor zorgtoeslag in dezelfde periode met 8% is afgenomen?

Antwoord

Omdat het rapport geen uitspraken doet over het daadwerkelijk niet-gebruik van toeslagen kan over de vraag of er sprake is van een feitelijke toename en wat de verklaringen daarvoor zijn, geen valide uitspraak worden gedaan. Daarom zal het kabinet de conclusies van het voornoemde IBO-onderzoek, waarin ook gekeken wordt naar het niet-gebruik van toeslagen, afwachten.

Overigens blijkt uit recent onderzoek van NIVEL dat de bekendheid met zorgtoeslag ten opzichte van andere compenserende regelingen groot is: 91% van de zorgverzekerden is op de hoogte van het bestaan van de zorgtoeslag [5]. Verzekerden met een laag inkomen zijn beter op de hoogte dan verzekerden met een hoger inkomen.

Vraag 5

Hoeveel geld ‘blijft er liggen’ door de onderbenutting van zorgtoeslag en huurtoeslag, respectievelijk door onderbenutting bij 55-plus huishoudens, en onderbenutting bij overige huishoudens?

Antwoord

Omdat er op dit moment geen actueel onderzoek bestaat over het aantal niet-gebruikers van de toeslagen is het op dit moment niet mogelijk een nauwkeurige inschatting van het totaalbedrag te geven. Wel is het zo dat een zorgtoeslagontvanger gemiddeld €80 per maand ontvangt en een huurtoeslagontvanger gemiddeld zo’n €230. Het daadwerkelijk bedrag verschilt echter per aanvrager omdat het afhankelijk is van diverse parameters, bijvoorbeeld inkomen, vermogen, gezinssamenstelling of hoogte van de huur.

Overigens is er geen structurele onderbenutting bij het ramen van de toeslagen, omdat de ramingen voor de uitgaven naar de toekomst worden bepaald op basis van realisatiecijfers. In deze ramingen wordt rekening gehouden met een bepaalde mate aan niet-gebruik.

Vraag 6

Wat zijn de oorzaken van het onderbenutten van respectievelijk zorg-, en huurtoeslagen door ouderen?

Antwoord

Niet-gebruik van toeslagen kent diverse oorzaken. Onbekendheid met de toeslagen of onbegrip kan aanleiding zijn voor niet-gebruik. Ook kunnen burgers zodanig in beslag worden genomen door hun persoonlijke omstandigheden dat zij op dat moment geen toeslagen aanvragen. Daarnaast kan het niet-afhankelijk van de overheid willen zijn of toeslagen niet nodig denken te hebben een reden zijn om geen gebruik te maken van toeslagen. Andere oorzaken voor het niet-gebruik kunnen zijn dat de hoogte van de toeslag de moeite niet waard wordt bevonden, of dat er principiële redenen zijn om de toeslagen niet aan te vragen. Ook kan het zijn dat burgers ervan afzien om het risico op het eventueel moeten terugbetalen van toeslagen te vermijden.

Uit het hiervoor genoemde onderzoek uit 2011 blijkt dat het niet-gebruik hoger ligt als het bedrag aan toeslag laag is. Ook blijkt een deel van het niet-gebruik te worden veroorzaakt doordat nieuwe rechthebbenden hun recht op toeslagen niet altijd direct, maar pas na enige tijd effectueren.

Vraag 7

In hoeverre is het onderbenutten van zorgtoeslag en huurtoeslag te verklaren uit de complexiteit van het toeslagensysteem? Kan het systeem vereenvoudigd worden?

Antwoord

Het vereenvoudigen van de aanvraagprocedure, waardoor het makkelijker is geworden om toeslagen aan te vragen, heeft in het verleden geleid tot daling van het niet-gebruik [6]. In het reeds hierboven genoemde IBO-onderzoek zal onderzocht worden wat de oorzaken zijn voor het niet-gebruik en langs welke wegen dit verder kan worden teruggedrongen.

Vraag 8

Bent u bereid mensen proactief te gaan informeren als zij toeslagen kunnen benutten?

Antwoord

De inspanningen van de toeslagendepartementen en van Belastingdienst/Toeslagen zijn erop gericht om ervoor te zorgen dat burgers de weg weten te vinden naar de toeslagen. Burgers worden via websites alswww.rijksoverheid.nl, www.toeslagen.nl en massamediale campagnes, zoals www.ikregelmijnzorggoed.nl gewezen op de mogelijkheden om toeslagen aan te vragen. Belastingdienst/Toeslagen zet daarnaast social media en de zorgapp in om burgers te attenderen op de verschillende toeslagen en het gemakkelijker te maken om toeslagen aan te vragen. Ook worden burgers tegenwoordig bij bepaalde levensgebeurtenissen geïnformeerd over de mogelijkheden van of gevolgen voor toeslagen, bijvoorbeeld het attenderen van 18-jarigen op de mogelijkheid van zorgtoeslag en het attenderen van ouders op de gevolgen voor de kinderopvangtoeslag als hun kinderen de leeftijd van 4 of 12 jaar bereiken. Voor ondersteuning bij de aanvraag kunnen burgers terecht bij de toeslagenservicepunten en de toeslagendienstverleners.

Vraag 9

Welk koopkrachtverlies voor seniorenhuishoudens (ordegrootte) kan het gevolg zijn van het niet verzilveren van het recht op zorgtoeslag en huurtoeslag?

Antwoord

Een generiek antwoord op deze vraag is niet te geven. De hoogte van de toeslagen verschilt namelijk per huishouden en is van verschillende parameters afhankelijk. Zoals hierboven reeds is aangegeven ontvangt een zorgtoeslagontvanger gemiddeld €80 per maand en een huurtoeslagontvanger gemiddeld €230 per maand. In de praktijk zullen deze bijdragen per huishouden verschillen.

Vraag 10

Bent u, gegeven de omstandigheid dat de groep 55- tot 65-jarigen het grootste risico op armoede loopt, bereid nader onderzoek te doen naar de onderbenutting van toeslagen?

Antwoord

Ja. Zoals hierboven reeds is vermeld is in de Miljoenennota 2019 een onderzoek aangekondigd naar het toeslagenstelsel, waar het niet-gebruik van toeslagen onderdeel van zal zijn. Binnen dit onderzoek zal ook aandacht worden gegeven aan het gebruik van toeslagen door ouderen.

Vraag 11

Ziet u mogelijkheden en bent u bereid om te bevorderen dat huishoudens zorgtoeslag en/of huurtoeslag ontvangen als zij daar aanspraak op kunnen maken? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen?

Antwoord

Zoals in eerdere antwoorden al is aangegeven heeft bevordering van het gebruik van toeslagen de voortdurende aandacht. Aan de hand van de conclusies van het IBO dat in 2019 zal worden uitgevoerd zal het kabinet bezien of, en op welke wijze, het gebruik van toeslagen verder bevorderd kan worden.

1) https://www.kbo-pcob.nl/nieuws/honderdduizenden-senioren-lopen-risico-geld-te-laten-liggen/


2018Z16092

Vragen van de leden Van Weyenberg en Raemakers (beiden D66) aan de staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht ‘Honderdduizenden senioren lopen risico geld te laten liggen’ (ingezonden 14 september 2018)


Vraag 1

Bent u bekend met het onderzoek ‘(Onder)benutting zorgtoeslag en huurtoeslag door senioren’, waaruit blijkt dat één op tien 55-plus huishoudens mogelijk recht op zorgtoeslag laat liggen en één op de zes 55-plus huishoudens mogelijk recht op huurtoeslag laat liggen? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Hoeveel huishoudens ontvangen op dit moment geen huur- of zorgtoeslag, terwijl zij daar eigenlijk wel recht op hebben? Is hier nadere informatie over beschikbaar? In hoeverre gaat het hierbij om oudere migranten? In hoeverre gaat het hier om alleenstaande ouderen?

Antwoord

Het IBO sociale huur uit 2016 spreekt van een percentage van 17% aan niet-gebruik van huurtoeslag. Voor het niet-gebruik van zorgtoeslag is een percentage uit een onderzoek uit 2011 beschikbaar, namelijk 17%. Bij burgers met een inkomen tot maximaal 120% van het minimumloon blijkt het percentage niet-gebruik van zorgtoeslag 8% te zijn. De reeds hierboven genoemde onderzoeken uit 2016 en 2011 laten zien dat zelfstandigen, in loondienst werkenden en gepensioneerden een relatief groter aandeel niet-gebruik kennen dan bijvoorbeeld uitkeringsgerechtigden. De gegevens van het CBS in de rapportage van Regioplan laten overigens zien dat de groep eenpersoonshuishoudens vaker gebruik maakt van toeslagen dan de meerpersoonshuishoudens. Over de groep oudere migranten en alleenstaande ouderen, waar u in uw vraag aan refereert, zijn in voornoemde onderzoeken geen gegevens voorhanden.

Zoals hiervoor in de antwoorden op vragen van de leden Van Rooijen en Van Brenk (50PLUS) al is aangegeven zal in het komende IBO onderzoek worden gedaan naar de actuele stand van zaken rond het niet-gebruik van toeslagen.

Vraag 3

Kan het niet-gebruik van toeslagen samenhangen met grote inkomensveranderingen, zoals bijvoorbeeld pensionering of werkloosheid?

Antwoord

Dat is mogelijk. Dat kan dan te maken hebben met de onbekendheid met de toeslagen of dat burgers eerst enige tijd nodig hebben om hun nieuwe financiële situatie te overzien.

Vraag 4

Op welke wijze worden 55-plussers die mogelijk recht hebben op toeslag benaderd of eventueel geattendeerd op dat zij mogelijk recht op toeslag hebben?

Antwoord

Burgers worden tegenwoordig bij bepaalde levensgebeurtenissen, zoals het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd bereiken geattendeerd op de mogelijke gevolgen hiervan voor hun toeslagen.

Vraag 5

Zijn er mogelijkheden om de groep ouderen die mogelijk onterecht geen toeslag krijgt actiever te benaderen?

Antwoord

Aan de hand van de conclusies van het in de Miljoenennota 2019 aangekondigde IBO-onderzoek, waar het niet-gebruik van toeslagen onderdeel van is, zal het kabinet bezien op welke wijze het niet-gebruik verder kan worden teruggedrongen.

Vraag 6

Welke acties heeft het kabinet ondernomen sinds het bericht van 31 augustus 2016 dat ‘Ouderen honderden euro's extraatjes laten liggen’ 2) om te zorgen dat ouderen actiever worden benaderd?

Antwoord

Zoals in de brief van 15 december 2016 naar aanleiding van soortgelijke berichtgeving is verwoord, zijn deze berichten een teken dat het stimuleren van het gebruik van toeslagen permanent aandacht en inzet vergt [7]. In deze brief en in antwoord 8 van de bovenstaande vragen van de leden Van Rooijen en Van Brenk (50PLUS) is aan gegeven op welke wijze het kabinet het gebruik van toeslagen stimuleert, bijvoorbeeld door middel van informatie op websites, massamediale campagnes en social media.

Vraag 7

Welke andere groepen, naast ouderen, maken relatief vaak geen gebruik van de toeslagen terwijl zij daar wel recht op hebben? In hoeverre gaat dit bijvoorbeeld om (financieel) laaggeletterden?

Antwoord

Uit het hiervoor aangehaalde onderzoek uit 2011 blijkt dat zelfstandigen en werkenden met een laag inkomen relatief vaak tot de niet-ontvangers behoren. Op basis van dit onderzoek is destijds door het kabinet geconcludeerd dat de groep bijstandsgerechtigden de toeslagen goed weet te vinden[8]. Het niet-gebruik ligt bij deze groep relatief laag.

Er zijn op dit moment geen gegevens bekend over het niet-gebruik onder de groep laaggeletterden. Voor ondersteuning van een toeslagaanvraag kan deze groep terecht bij de toeslagenservicepunten en de toeslagendienstverleners.

Vraag 8

Duidt het feit, zoals dat uit de Juninota van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) blijkt, dat ook het aantal aanvragen voor toeslagen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) lager is dan verwacht 3) mogelijk op niet-gebruik van deze toeslagen in gevallen waar er wel recht op aanvulling is?

Antwoord

De toeslag wordt niet op grond van de Wajong, maar op grond van de Toeslagenwet verstrekt. Het klopt dat het aantal toeslagen lager is dan verwacht. Dit hoeft echter niet te betekenen dat sprake is van niet-gebruik in gevallen waar recht is op de toeslag. Of iemand recht heeft op een toeslag heeft namelijk te maken met de leefsituatie van de betrokkene. Inkomsten van de betrokkene en van de eventuele partner of de persoon waarmee de betrokkene een gezamenlijke huishouding heeft, worden meegenomen bij het bepalen of een betrokkene recht heeft op de toeslag.

Vraag 9

Waar is de raming voor het aantal rechthebbenden op een aanvulling vanuit de Toeslagenwet gebaseerd?

Antwoord

De raming voor het aantal rechthebbenden op een toeslag vanuit de Toeslagenwet is gebaseerd op verwacht gebruik, waarin (voorziene) wijzigingen in de wet en voorwaarden van de wet worden meegenomen.

Vraag 10

Op welke manier worden Wajongers die (mogelijk) recht hebben op een aanvulling uit de Toeslagenwet benaderd? Op welke manier heeft het UWV dat tot nu toe gedaan?

Antwoord

Wajongers die (mogelijk) recht hebben op een aanvulling uit de Toeslagenwet worden meerdere malen benaderd door UWV via verschillende kanalen.

In de effectueringsbrief die iedere Wajonger met arbeidsvermogen heeft ontvangen, heeft UWV erop gewezen dat er mogelijk recht is op een toeslag conform de Toeslagenwet. Daarnaast zijn er sessies met stakeholders geweest, waarin geattendeerd is op de mogelijkheid om een toeslag aan te vragen. Op UWV.nl en UWV perspectief online zijn artikelen en content geplaatst over het mogelijke recht op toeslag. Ook als een Wajonger telefonisch contact met UWV opneemt over de effectuering van de Wajong of de uitkeringsverlaging zal UWV (nog steeds) wijzen op het mogelijk recht op Toeslagenwet.

Recent (juli 2018) is er nogmaals een brief uitgegaan naar alle Wajongers die mogelijk recht hebben op de Toeslagenwet.

Vraag 11

Wat is de aansluiting tussen het verwachte en daadwerkelijke gebruik van de Toeslagenwet bij andere regelingen van het UWV?

Antwoord

In de andere regelingen van het UWV hebben geen wijzigingen in de hoogte van de uitkering en voorwaarden in relatie tot de Toeslagenwet plaatsgevonden. De ramingen en het daadwerkelijke gebruik liggen daarom dicht bij elkaar.

Vraag 12

Op welke wijze neemt u, volgend op uw toezegging tijdens het AO van 26 juni 2018 over de herziening van het belastingstelsel 4), het probleem van niet-gebruikers mee in het brede onderzoek naar de toekomst van het toeslagenstelsel?

Antwoord

Zoals hiervoor reeds is aangegeven vormt het onderzoek naar het niet-gebruik onderdeel van een bredere IBO onderzoek naar het toeslagenstelsel dat in de Miljoenennota 2019 staat aangekondigd.

1) https://www.kbo-pcob.nl/wp-content/uploads/2018/09/2018-09-06-18097-Eindrapport-onderbenutting-zorgtoeslag-en-huurtoeslag-door-senioren-Regioplan-11sept18.pdf

2) https://www.rtlnieuws.nl/algemeen/binnenland/artikel/439546/ouderen-laten-voor-honderden-euros-extraatjes-liggen

3) https://www.uwv.nl/overuwv/Images/juninota-2018.pdf

4) Kamerstuk 32 140, nr. 46

2018Z16097

Vragen van de leden Lodders en Hermans (beiden VVD) aan de staatssecretaris van Financiën en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat ouderen zich niet bewust zijn van toeslagen (ingezonden 14 september 2018)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht ‘Ouderen niet bewust van toeslagen’ en het onderliggende onderzoek van de ouderenbonden? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Onderschrijft u de conclusies uit het onderzoek dat veel ouderen onterecht geen beroep doen op toeslagen waar zij wel recht op hebben?

Antwoord

Zoals reeds hierboven bij vergelijkbare vragen van leden Van Rooijen en Van Brenk (50PLUS) is geantwoord herkent en onderkent het kabinet dat er sprake is van niet-gebruik van toeslagen. De percentages voor het niet-gebruik van de zorgtoeslag kan het kabinet niet bevestigen. Die voor het niet-gebruik van huurtoeslag liggen in lijn met de conclusies van het IBO Sociale Huur uit 2016. Het kabinet zal, zoals hierboven reeds vermeld, een IBO onderzoek starten naar het toeslagenstelsel. Het niet-gebruik van toeslagen zal hier onderdeel van uitmaken.

Vraag 3

Wat betekent dit voor de inkomenspositie van ouderen? Hoeveel lopen zij mis wanneer zij geen gebruik maken van hun toeslagen?

Antwoord

Zoals hiervoor in antwoord op vraag 5 van de leden Van Rooijen en Van Brenk (50PLUS) is aangeven verschilt dit per aanvrager, omdat de hoogte van de toeslagen afhankelijk is van diverse variabelen, zoals inkomen, vermogen, gezinssamenstelling of huur.

Vraag 4

Welke stappen heeft het kabinet gezet om deze onwenselijke situatie te voorkomen?

Antwoord

Zoals in antwoorden op vragen van leden Van Rooijen en Van Brenk (50PLUS) en Van Weyenberg en Raemakers (D66) is aangegeven, heeft het stimuleren van het gebruik van de toeslagen voortdurend de aandacht.

Vraag 5

Welke stappen is het kabinet voornemens te zetten om te voorkomen dat een op de zes ouderen onterecht geen beroep doet op de huurtoeslag en een op de tien ouderen geen beroep op de zorgtoeslag?

Antwoord

Zoals in antwoorden op de vragen van de leden van de fracties van 50PLUS en D66 is aangegeven wacht het kabinet de conclusies van het in de Miljoenennota 2019 aangekondigde IBO-onderzoek naar het toeslagenstelsel af ten einde te bezien wat er aanvullend nodig is om het gebruik van toeslagen te stimuleren.

Vraag 6

Zijn er mogelijkheden om ouderen en kwetsbare groepen actief te herinneren aan hun recht op toeslagen, bijvoorbeeld bij het aanvragen van hun paspoort, bij het aanvragen van voorzieningen op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), bij de cliëntenondersteuning of elders? Zo ja, kan hier actiever op ingezet worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Uit bovengenoemd onderzoek uit 2011 blijkt dat kwetsbare groepen de weg naar de toeslagen relatief goed weten te vinden. Zoals in het vorig antwoord aangegeven zal het kabinet na ommekomst van het IBO-onderzoek bepalen of er aanvullende maatregelen nodig zijn om het gebruik van de toeslagen te stimuleren.

Vraag 7

Zijn er mogelijkheden om ouderen en kwetsbare groepen actief digitaal te herinneren aan hun recht op toeslagen, bijvoorbeeld als extra melding wanneer zij hun belastingaangifte doen?

Antwoord

Zie het antwoord op de vorige vraag. Het kabinet zal na onderzoek bezien of er aanvullende maatregelen nodig zijn om het gebruik van toeslagen verder te stimuleren.

Vraag 8

Zijn er meer groepen die disproportioneel weinig beroep doen op toeslagen of regelingen waar zij wel recht op hebben? Zo ja, welke? Wat wordt er gedaan om ook bij deze groepen deze situatie te voorkomen?

Antwoord

Uit het bovengenoemde onderzoek uit 2011 blijkt dat zelfstandigen relatief vaak tot de niet-gebruikers van de toeslagen behoren. In het komende IBO-onderzoek zullen de huidige stand van zaken voor deze groep worden onderzocht. Het kabinet zal daarna bezien of er aanleiding is voor aanvullende maatregelen.

Vraag 9

Welke stappen zet u om het toeslagenstelsel eenvoudiger te maken? Wanneer bent u voornemens de eerder beschreven brief met stappen om het stelsel eenvoudiger te maken naar de Kamer te sturen?

Antwoord

Zoals in de Miljoenennota 2019 aangekondigd zal er een IBO worden gehouden naar het toeslagenstelsel. Het onderzoek zal bestaan uit twee delen. Oplevering van het eerste deel, waar het niet-gebruik van toeslagen een onderdeel van is, is voorzien in het voorjaar van 2019, het meer fundamentele deel twee zal in het najaar van 2019 worden afgerond.

Vraag 10

Welke stappen zet u om het toeslagenstelsel naast eenvoudiger ook gebruiksvriendelijker te maken? Deelt u de mening dat dit twee gescheiden trajecten zijn, omdat een eenvoudiger stelsel niet noodzakelijkerwijs gebruiksvriendelijker is?

Antwoord

Zie het antwoord op de vorige vraag. Gebruiksvriendelijkheid en eenvoud van de toeslagen zijn voor dit kabinet geen tegengestelde begrippen.


1) ad.nl

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Weyenberg (D66), ingezonden 14 september 2018 (vraagnummer 2018Z16092)



[1] Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 29 544 nr. 342, d.d. 26 oktober 2011, bijlage

[2] Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, 31 580 nr. 7, d.d. 13 juli 2018

[3] Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 000 nr. 2, d.d. 18 september 2018

[4] Tweede Kamer, vergaderjaar 2016-2017, 27 926 nr. 275, d.d. 2 december 2016

[5] Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, 29 689, nr. 935, d.d. 30 augustus 2018

[6] Tweede Kamer, vergaderjaar 2016-2017, 27 926, nr. 275, d.d. 2 december 2016

[7] Tweede Kamer, vergaderjaar 2016-2017, 31 066 nr. 324, d.d. 15 december 2016

[8] Tweede kamer, vergaderjaar 2011-2012, 29 544 nr. 342 d.d. 26 oktober 2011

Indiener(s)