Antwoord op vragen van de leden Den Boer en Verhoeven over Opinie 7/2018 van de Europese databeschermingsautoriteit (EDPS) over het voorstel om vingerafdrukken op ID-kaarten op te nemen

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Den Boer en Verhoeven (beiden D66) over Opinie 7/2018 van de Europese databeschermingsautoriteit (EDPS) over het voorstel om vingerafdrukken op ID-kaarten op te nemen. Deze vragen werden ingezonden op 4 september 2018 met het kenmerk 2018Z15157.

In het algemeen overleg van 28 juni jl. over de EU Verordening biometrie op identiteitskaarten heb ik met uw Kamer afgesproken u voor en na de onderhandelingsbijeenkomsten te informeren over de voortgang. De voorgaande Raadswerkgroep was op 26 juni en de eerstvolgende Raadwerkgroep is op 14 september aanstaande. Met deze brief informeer ik u gelijktijdig over de voortgang rond de onderhandelingsbijeenkomsten. Na 14 september zullen de onderhandelingen voortgezet worden in de Raad van de Europese Unie. Het Europees Parlement zal naar verwachting in december zijn standpunt bepalen.

Vingerafdrukken

In de Raadswerkgroepen van 29 mei en 26 juni hebben naast Nederland nog enkele lidstaten vragen gesteld bij de proportionaliteit van de vingerafdrukken. Naar aanleiding hiervan en naar aanleiding van de opinie van de European Data Protection Supervisor (EDPS) [1] blijf ik de proportionaliteit van de verplichte afname van vingerafdrukken aan de orde stellen. Ook zal ik onderzoeken in hoeverre andere lidstaten deze mening delen.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,




drs. R.W. Knops


2018Z15157

Vragen van de leden Den Boer en Verhoeven (beiden D66) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over Opinie 7/2018 van de Europese databeschermingsautoriteit (EDPS) over het voorstel om vingerafdrukken op ID-kaarten op te nemen (ingezonden 4 september 2018)

1

Bent u bekend met Opinie 7/2018 van de Europese databeschermingsĀ­autoriteit (EDPS) over het EU-voorstel (2018/0104) over de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten door middel van het opnemen van vingerafdrukken? 1)

Ja

2

Deelt u de mening dat gezichtsafbeeldingen en vingerafdrukken beschouwd moeten worden als gevoelige persoonsgegevens en daarom speciale bescherming verdienen?

Ja

3

Wat is uw reactie op de conclusie van de EDPS dat het betreffende EU-voorstel niet voldoende rechtvaardigt waarom twee soorten biometrische data (gezichtsafbeelding en vingerafdrukken) op ID-kaarten opgeslagen moeten worden, terwijl het gestelde doel ook met minder indringende middelen bereikt kan worden?

Ik zie daarin steun voor het Nederlandse standpunt in de onderhandelingen om de proportionaliteit van dit onderdeel van het voorstel ter discussie te blijven stellen.

4

Bent u het met het oordeel van de EDPS eens dat het voorstel een vergaande impact zal hebben op honderden miljoenen Europeanen omdat zij aan de verplichte vingerafdrukeisen zullen worden onderworpen, terwijl veel landen deze vingerafdrukken niet kunnen uitlezen? Zo nee, waarom niet?

De EDPS neemt hetzelfde standpunt in als dat Nederland in de afgelopen periode heeft ingenomen met betrekking tot het opnemen van de vingerafdrukken op identiteitskaarten. Belangrijkste reden is het tot op heden beperkte gebruik van vingerafdrukken in paspoorten bij grenscontroles en de afwezigheid van grenscontroles binnen het Schengengebied vanwege het vrije verkeer van personen en goederen. Net als de EDPS heb ik de proportionaliteit van het opnemen van de vingerafdrukken in relatie tot het beperkte gebruik onder de aandacht gebracht en blijf ik daarvoor aandacht vragen.

5

Deelt u de mening dat de noodzakelijkheid en proportionaliteit van het verwerken van biometrische data zoals vingerafdrukken in deze context opnieuw tegen het licht zou moeten worden gehouden? Zo nee, waarom niet?

Ja, bij de komende Raadswerkgroep op 14 september zal ik onder verwijzing naar het rapport van het EDPS dit onderwerp opnieuw aan de orde stellen.

6

Wat is uw reactie op het voorstel van de EDPS dat vanwege het feit dat het beoogde doel van het voorstel niet de noodzaak rechtvaardigt voor de opslag van twee soorten biometrische data, het een alternatief is om alleen de opslag van de gezichtsafbeelding te handhaven en niet de vingerafdrukken?

Tijdens de onderhandelingen in de Raadswerkgroep, en later dit jaar in de Raad van de Europese Unie, zal Nederland blijven wijzen op de proportionaliteit van deze maatregel. Daarbij zal Nederland dan ook verwijzen naar de opinie van de EDPS op dit onderwerp.

7

Hoe kijkt u aan tegen het opnemen van een specifieke bepaling in de verordening dat lidstaten verplicht zijn de biometrische data die verwerkt zijn direct te verwijderen na het opslaan op de identiteitskaart en dat deze gegevens daarna in geen enkel geval voor andere doeleinden gebruikt mogen worden?

De verordening kent nu al een bepaling met daarin doelbinding voor het gebruik van de biometrische gegevens. Daarbij zijn de landen gebonden aan de grenzen van de verordening en hun nationale wetgeving. Voor het gebruik van de data acht ik die bepalingen met doelbinding voldoende.

De EDPS benadrukt verder dat voorkomen moet worden dat de lidstaten zelf vingerafdrukdatabases gaan ontwikkelen op basis van deze verordening. In de aankomende Raadswerkgroep zal ik specifieke aandacht vragen voor deze observatie van de EDPS.

8

Kunt u de antwoorden op deze vragen voorafgaand aan het plenaire debat naar aanleiding van het verslag van het algemeen overleg (VAO) Biometrie aan de Kamer doen toekomen?

Ja

1) https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/18-08-10_opinion_eid_en.pdf



[1] EDPS Opinion 7/2018

Indiener(s)