Antwoord op vragen van het lid Laçin over de afhandeling van de asbestbrand in Wateringen

Vragen van het lid Laçin (SP) aan de Staatssecretarissen van Infrastructuur en Waterstaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de afhandeling van de asbestbrand in Wateringen (ingezonden 6 april 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 25 mei 2018).

Vraag 1

Is het u bekend of de rapporten over de verplichte inventarisatie door de opdracht gevende gemeente Westland openbaar zijn gemaakt voorafgaand aan de asbestsaneringen? Zo nee, bent u bereid bij de gemeente Westland erop aan te dringen deze alsnog zo spoedig mogelijk vrij te geven?

Antwoord 1

Mij is bekend dat er in het kader van een Wob-verzoek een groot aantal documenten openbaar is gemaakt1. Daarnaast heeft de rekenkamercommissie van de gemeente Westland in 2015 het COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement) opdracht gegeven onderzoek te doen naar de brand en de afhandeling2. Als in het kader van het Wob-verzoek of het onderzoek van het COT rapporten niet openbaar zijn gemaakt, zijn daar redenen voor die vastliggen in de Wet openbaarheid van bestuur. Ik zal derhalve niet aandringen op openbaarmaking van deze stukken omdat de gemeente in het kader van het Wob-verzoek al een afweging heeft gemaakt.

Vraag 2

Is u bekend in hoeverre de kwestie van mogelijk ontbrekende openbare en volledige inventarisatierapporten ook geldt voor de drie gebieden in de gemeente Den Haag, te weten (delen van) de wijken Wateringseveld, Vrederust en Escamp?

Antwoord 2

Dit is mij zo in detail niet bekend. De gemeente Den Haag is immers bevoegd gezag en ziet toe op de aanwezigheid van inventarisatierapporten.

Vraag 3

Is voor genoemde wijken na de saneringen een definitieve vrijgave afgegeven en heeft hierop eindcontrole plaatsgevonden?

Antwoord 3

In het Wob-verzoek zijn vrijgaven en eindcontroledocumenten gepubliceerd die betrekking hebben op de sanering van de betrokken wijken in de gemeente Den Haag.

Vraag 4

Kunt u aangeven of het klopt dat de inventarisatie die de gemeente Westland hanteert (de rapportage van De Swart) slechts het perceel betreft waarop de brand heeft plaatsgevonden?

Antwoord 4

In de rapportage van het COT staat beschreven dat er een inventarisatie is uitgevoerd op de bronlocatie en in het omliggende gebied dat waarschijnlijk besmet is.

Vraag 5

Is er voor ieder perceel in het gehele verontreinigde gebied een inventarisatierapport opgesteld, inclusief minstens één representatief monster per perceel in de periode tussen de brand op 13 januari 2015 en de asbest-veiligverklaring door de gemeente Westland op 14 april 2015?

Antwoord 5

De onderzoekers van het COT concluderen dat de maatregelen die door de gemeente Westland zijn genomen conform wet- en regelgeving zijn. Ook is geconstateerd dat de opruimwerkzaamheden grotendeels goed zijn verlopen.

Vraag 6

Bent u bereid in een tijdlijn te schetsen welke werkzaamheden op welke locaties hebben plaatsgevonden om de omgeving asbestveilig dan wel asbestvrij te krijgen en daarbij tevens te vermelden welke actoren voor die acties zijn ingezet en in hoeverre omwonenden hierover zijn geïnformeerd dan wel bij zijn betrokken?

Antwoord 6

Op de uitgebreide reconstructie die in de rapportage van het COT staat heb ik geen toevoegingen.

Vraag 7

Klopt het dat ook na de saneringen ruime hoeveelheden asbest zijn aangetroffen op de omliggende percelen van de brand, na vrijgave door de gemeente Westland?

Antwoord 7

In de antwoorden3 op vragen van het lid Smaling (SP) van 19 mei 2015 staat dat na een brand ook na zorgvuldig handmatig opruimen nog steeds asbestresten gevonden kunnen worden. Vandaar dat in 2015 op de website van de gemeente Westland stond beschreven hoe deze resten opgeruimd konden worden.

Vraag 8

Weet u of de gemeente Westland aanvullende saneringen uitgevoerd? Zo ja, wat zegt dit over het signaal asbestveilig dat is afgegeven?

Antwoord 8

Op 14 april 2015 is het getroffen gebied vrijgegeven. Dat houdt in dat in het gebied geen zichtbaar asbest meer aanwezig is. Het COT geeft aan dat het aannemelijk is dat herbesmetting van het gebied heeft plaatsgevonden door stukjes asbest die onder het dak zaten of op andere niet-inspecteerbare plekken. Na de herbesmetting is het gebied opnieuw gesaneerd. Het COT concludeert dat de gemeente erop mocht vertrouwen dat het gebied vrijgegeven kon worden. In de rapportage van het COT staat verder beschreven dat de gemeente in het najaar van 2015 werd gewezen op de blijvende aanwezigheid van asbestrestanten. Hierop kondigde de gemeente een nazorgfase aan waarbij onder meer het getroffen gebied actief gecontroleerd werd. Ook hebben bewoners asbestinventarisaties en zo nodig saneringen laten uitvoeren. In januari 2016 heeft de gemeente deze aanpak geïntensiveerd.

Vraag 9

Bent u bereid om bij de gemeente Westland een overzicht op te vragen van alle woningen die asbestvrij zijn verklaard? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

In het kader van het Wob-verzoek zijn vrijgaverapporten openbaar gemaakt.

Vraag 10

Deelt u de mening dat zowel de gemeente Westland als de rijksoverheid een maximale inspanning dienen te verrichten om ervoor te zorgen dat er een duidelijk beeld komt van de woon- en omgevingsveiligheid in het getroffen gebied?

Antwoord 10

Na de brand was de gemeente Westland verantwoordelijk voor het in kaart brengen van de mate van verspreiding van het asbest. Het getroffen gebied is in april 2016 voor de tweede maal vrijgegeven nadat herbesmetting van het gebied had plaatsgevonden. Het COT concludeert dat de maatregelen die de gemeente Westland heeft getroffen juist zijn. Het toenmalige Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in 2016 het Instituut Fysieke Veiligheid opdracht gegeven om het Plan van Aanpak asbestbrand te actualiseren. Dit heeft geleid tot de in december 2016 gepubliceerde Handreiking Asbestincidenten4. De gemeente Westland was actief betrokken bij de actualisatie.

Vraag 11

Wat is het huidige percentage van saneringslocaties waar de situatie voor wat betreft de certificering voor saneringsbedrijven op orde is?

Antwoord 11

Volgens het jaarverslag van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid was de naleving van gecertificeerde bedrijven in 2016 ca. 70%.

Vraag 12

Kunt u aangeven in hoeverre er qua inspectie en handhaving voldoende capaciteit beschikbaar is om saneringen afdoende te controleren?

Antwoord 12

Per jaar worden ca. 80.000 asbestsaneringen gemeld. De inspecties vinden plaats op basis van een risicoanalyse binnen deze sector door de toezichthouders. Zo houdt binnen de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid een speciaal op asbestsanering gericht team toezicht op gezond en veilig werken binnen de sector. Dat team handhaaft waar vastgesteld wordt dat regels worden overtreden. Daarnaast wordt lokaal door omgevingsdiensten en gemeenten toegezien op de asbestverwijderingen. Ik heb nu niet het beeld dat de beschikbare capaciteit niet afdoende zou zijn.

Indiener(s)