2138
Vragen van de leden Lodders, Remco Dijkstra en Van den Bosch (allen
VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over het bericht «Eindhoven wil eigen vliegtaks invoeren»
(ingezonden 19 maart 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties), medee namens de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat (ontvangen 18 mei 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2017–2018, nr. 1816.
Vraag 1, 2 en 16
Bent u bekend met het bericht «Eindhoven wil eigen vliegtaks invoeren»?1
Wat is uw appreciatie hiervan? Is hierover overleg geweest met u of een
andere instantie van de rijksoverheid? Klopt het dat het Rijk «gewaarschuwd»
heeft? Kunt u daar verder op ingaan?
Kunt u bij de gemeente Eindhoven aangeven dat een leefbaarheidsfonds zeer
belangrijk is, maar ook op andere wijze binnen de begroting gevuld kan
worden, anders dan het heffen van een nieuwe, niet-legitieme belasting?
Het bericht dat de gemeenteraad van Eindhoven een motie heeft aangenomen
die het college van B&W oproept om een «vliegtaks» in te voeren is mij
bekend. In de motie is niet nader uitgewerkt hoe deze oproep nader door het
college vormgegeven dient te worden. In dit stadium is het derhalve te
prematuur om op mogelijke opties in te kunnen gaan. Door het Rijk is geen
contact hierover geweest met volksvertegenwoordigers dan wel met het
college van B&W van de gemeente Eindhoven.
Het belang van het leefbaarheidsfonds voor Eindhoven is bij alle betrokken
partijen, inclusief de gemeente, bekend. Het fonds is reeds operationeel en
ondergebracht in een onafhankelijke stichting «Leefbaarheid Luchthaven
Eindhoven». Het fonds bevat € 880.000 (mede gevoed door de gemeente
Eindhoven) en is bedoeld voor maatregelen die het milieu en het leefklimaat
in de omgeving van de luchthaven verbeteren.
Vraag 3 t/m 9, 14 en 15
Deelt u de mening dat de lasten niet opgedreven zouden moeten worden,
zeker niet nu het economisch weer beter gaat?
Hoe valt deze lokale vliegtaks te rijmen met het gesloten stelsel van lokale
belastingen? Kan de gemeente zomaar deze eigen belasting heffen? Wat zijn
de juridische bezwaren hiertegen?
Kunt u hierbij ook ingaan op de in Amsterdam voorgestelde «cruisebelasting»,
zoals beschreven in Binnenlands Bestuur?2
Zijn er meer gemeenten die op deze wijze een extra belasting verzinnen? Zo
ja, kunt u een lijst geven en aangeven wat u hier tegen doet?
Is het toevallig dat Eindhoven ook al de gemeente was met de grootste
stijging in de onroerende zaakbelasting (ozb), te weten 9,4%? Zijn er
financiële problemen bij deze gemeente?
Hoe wordt voorkomen dat meer gemeenten een eigen vliegtaks of andersoortige
taks gaan heffen teneinde de gemeentekas te vullen?
Deelt u de mening dat een dergelijke lokale vliegtaks onwenselijk zou zijn?
Hoe wordt voorkomen dat deze heffing bij strijdigheid met het gesloten
stelsel van de lokale lasten op een andere manier doorgevoerd wordt,
bijvoorbeeld via de luchthaventarieven of via de toeristenbelasting?
Hoe verhoudt deze lokale belasting zich tot het landelijke beleid waarbij
getracht wordt om de milieuschade te beperken maar tegelijkertijd vliegen
niet onnodig duur te maken voor de Nederlanders en het bedrijfsleven? Loopt
deze mogelijke heffing daar doorheen?
Het is aan het democratisch vertegenwoordigende orgaan van de gemeente,
de gemeenteraad, om de beslissing te nemen over de invoering en heffing
van een belasting. Daarbij is de gemeenteraad gebonden aan de heffingen
waarin, onder andere, door de Gemeentewet wordt voorzien. In hoeverre de
gemeenten deze keuzes maken in relatie tot de maatschappelijke opgaven is
dan ook aan de gekozen volksvertegenwoordigers die deze keuze in een
democratisch proces tot stand laten komen. Of een ingestelde heffing past
binnen de bestaande wettelijke kaders kan worden getoetst bij de rechter.
Er zijn meerdere gemeenten die toeristenbelasting heffen voor het verblijf op
het grondgebied van de gemeente. Denk bijvoorbeeld aan Terschelling. Ook
wordt soms watertoeristenbelasting geheven voor het verblijf op het water
binnen de gemeentegrenzen. Daarnaast wordt bijvoorbeeld in Amsterdam
gedacht aan de heffing van toeristenbelasting bij dagverblijf door passagiers
van een cruiseschip. Er is geen volledig overzicht beschikbaar. Ik ga er
overigens van uit dat de keuze voor een dergelijke heffing op basis van de
lokale situatie en behoeften wordt genomen.
Voorts hoeft de stijging van de opbrengsten van een gemeente niet ingegeven
te zijn door een verslechtering van de financiële positie. Beleidskeuzes
kunnen er evengoed voor zorgen dat een stijging van de opbrengsten
noodzakelijk en gewenst is.
Daarnaast staan overheidsheffingen of -belastingen los van de luchthaventarieven.
De Wet luchtvaart heeft de luchthaventarieven gereguleerd voor
luchtvaartactiviteiten. Het gaat daarbij om de dienstverlening van de
exploitant van de luchthaven ten behoeve van het gebruik van de luchthaven
door luchtvaartmaatschappijen. De luchtvaartactiviteiten zijn de activiteiten
van de exploitant van de luchthaven ten behoeve van het opstijgen, landen
en parkeren van vliegtuigen, afhandeling van passagiers en hun bagage
alsmede vracht en de uitvoering van de beveiliging. Voor deze zaken worden
luchthaventarieven in rekening gebracht bij luchtvaartmaatschappijen (zoals
passagiersgelden en start- en landingsgelden). De Autoriteit Consument en
Markt houdt hier toezicht op binnen de geldende wet- en regelgeving.
Het kabinet zet in op een duurzame ontwikkeling van de Nederlandse
luchtvaartsector. In algemene zin geldt dat het kabinet de luchtvaart het liefst
mondiaal dan wel op Europees niveau reguleert met oog op het gelijke
speelveld voor de Nederlandse luchtvaartsector. Wanneer dat niet (voldoende)
mogelijk is, wordt gekozen voor nationale regels. De belasting op
luchtvaart, zoals voorgenomen in het regeerakkoord, hanteert ook deze
aanpak. Hierbij past niet de optie om een belasting op luchtvaart in te voeren
via een nieuwe lokale heffing. Bij de vormgeving van de Europese dan wel
nationale heffing of belasting wordt goed gekeken naar de economische en
duurzaamheideffecten hiervan.
Tot slot is in dit stadium onvoldoende bekend over de door de gemeenteraad
van Eindhoven gewenste maatregel om iets te kunnen zeggen over de
potentiële effecten ervan.
Vraag 10
Hebben de andere aandeelhouders, zoals de provincie Noord-Brabant en
Schiphol zich al uitgesproken?
Het college van gedeputeerde staten heeft in antwoord op Statenvragen
aangegeven twijfels te hebben over de rechtmatigheid van een gemeentelijke
belasting (vliegtaks) zoals gevraagd door de gemeenteraad van Eindhoven.
Bovendien ziet het college dit als Rijksaangelegenheid, waarbij ook gewezen
wordt op de voornemens op dit punt in het regeerakkoord en op de
mogelijke verstoring van het gelijke speelveld t.o.v. andere luchthavens.
Daarom acht het college een lokale taks niet opportuun.
Royal Schiphol Group geeft aan te hechten aan een verdere ontwikkeling van
Eindhoven Airport in samenhang met haar omgeving. De medegebruikvergunning
voor Eindhoven Airport loopt af op 31 december 2019. Onder leiding
van het Ministerie van IenW is een traject gestart voor het ontwikkelen van
een perspectief op de luchthaven voor de periode na 2019. Besluitvorming
over de toekomstige ontwikkeling van Eindhoven Airport dient volgens Royal
Schiphol Group integraal te worden afgewogen, met inachtneming van
economische en sociale effecten, duurzaamheid, leefbaarheid, land- en
luchtzijdige bereikbaarheid en benodigde aanpassingen aan luchthaveninfrastructuur.
Royal Schiphol Group vindt dat het onderwerp vliegtaks binnen de
integrale besluitvorming over de toekomstige ontwikkeling van de luchthaven
moet worden meegenomen en wil nu nog niet vooruitlopen op dit onderwerp.
Tevens wil Royal Schiphol Group in deze discussie ook bezien hoe
besluitvorming verloopt over de in het regeerakkoord voorgenomen Europese
of nationale belasting op luchtvaart.
Vraag 11 en 12
Hoe verhoudt deze belasting zich tot het algemene luchtvaartbeleid? Zorgt dit
niet voor relatief meer druk op Schiphol? Wat is de elasticiteit van het
vliegverkeer?
Wat doet dit voor de concurrentiepositie van Eindhoven en Eindhoven
airport?
Het kabinet heeft in het regeerakkoord aangegeven dat er wordt ingezet op
Europese afspraken over belastingen op luchtvaart in het kader van de voor
2019 geplande onderhandelingen over de klimaatdoelen van «Parijs». Ook
wordt bezien of een heffing op lawaaiige en vervuilende vliegtuigen mogelijk
is. Indien beide routes onvoldoende opleveren zal er per 2021 een vliegbelasting
worden ingevoerd. In het algemeen geldt dat een belasting evenals
luchthavengelden gevolgen kunnen hebben voor de ticketprijzen en daarmee
voor de marktvraag. Hogere ticketprijzen kunnen ook leiden tot het uitwijken
door passagiers naar andere luchthavens en – afhankelijk van de bestemming
– de keuze voor een ander vervoersmiddel (substitutie). De economische en
duurzaamheideffecten van verschillende varianten van de in het regeerakkoord
genoemde belasting zullen in kaart worden gebracht. Daarbij wordt ook
de prijselasticiteit betrokken.
Gezien de aanwezigheid van een vergelijkbaar aanbod aan bestemmingen op
luchthavens niet ver van Eindhoven vandaan, zullen zowel effecten op de
marktvraag als uitwijkgedrag en substitutie relevant zijn voor de concurrentiepositie.
Over de specifieke prijselasticiteit op Eindhoven Airport is de Kamer
geïnformeerd per brief van 28-10-2015 (kenmerk: 2015–2016, 31 936 nr. 298).
Er is mij geen specifiek onderzoek bekend naar de effecten voor Eindhoven
en Eindhoven Airport van de in de berichtgeving genoemde mogelijke
gemeentelijke belasting.
Vraag 13
Hoeveel banen levert Eindhoven airport op, zowel direct als indirect?
De directe werkgelegenheid bedraagt op dit moment circa 1.500 banen.
Exacte actuele cijfers over de indirecte werkgelegenheid zijn er niet. In eerder
onderzoek uit 2013 bedroeg dit circa 20–25% van de directe werkgelegenheid.
1 «Eindhoven wil eigen vliegtaks invoeren» – Volkskrant, 16 maart 2018
2 «Cruisebelasting voor Amsterdamse toeristen» – Binnenlands bestuur, 16 maart 2018