2079
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Ministers van Economische
Zaken en Klimaat en van Infrastructuur en Waterstaat over windturbines en de
luchthaven Lelystad (ingezonden 7 maart 2018).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede
namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 15 mei 2018).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1695.
Vraag 1
Wat is de toegevoegde waarde van het openhouden van Lelystad Airport
voor klein (VFR) verkeer na opening van de luchthaven voor het grootzakelijk
(IFR) verkeer en hoe verhoudt zich dat tot de (negatieve) effecten van Lelystad
op de windplannen «West» (Bruin), «Groen» en «Blauw» rond de luchthaven?
Antwoord 1
Op dit moment is Lelystad Airport de grootste luchthaven van Nederland
voor het «kleine» vliegverkeer, met ongeveer 110.000 vliegbewegingen in
2017. De aanduiding «klein vliegverkeer» omvat een diverse groep van
gebruikers van de luchthaven, zoals kleine zakenvliegtuigen, opleidingsvluchten,
recreatief verkeer, historisch verkeer en helikopterverkeer (inclusief
traumahelikopters).
Een onderdeel van het ondernemingsplan van Lelystad Airport, dat uw Kamer
2 april 2014 heeft ontvangen, is een afbouw van dit kleine vliegverkeer van
ongeveer 110.000 naar ongeveer 45.000 vliegbewegingen na 2035, en een
groei naar 45.000 vliegbewegingen voor het grote verkeer. Dit ondernemingsplan
is voor de luchthaven Lelystad nog steeds het uitgangspunt.
Voor een sluitende business case van de luchthaven is een goede afstemming
van de afbouw van het kleine verkeer op de uitbreiding van het
grootzakelijke verkeer van belang. De vertraagde opening van de luchthaven
onderstreept de noodzaak van een goede afstemming. Daarbij geldt dat
exacte positionering van de routes voor het kleine vliegverkeer in relatie tot
de windprojecten momenteel nader wordt bezien, vanuit de insteek om beide
ontwikkelingen zo goed mogelijk doorgang te laten vinden.
Vraag 2
Welke maatregelen kan de luchtvaart in het operationele gebruik van de
luchthaven nemen, opdat de windplannen minder nadelen ondervinden?
Antwoord 2
Vanaf 2015 vindt er intensief overleg plaats tussen alle betrokkenen om tot
een goede afstemming te komen tussen de toekomstige inrichting van het
luchtruim boven Flevoland en de voorbereiding van de windmolenparken in
Flevoland. Om het grootzakelijke verkeer veilig te kunnen afhandelen zijn
operationele eisen opgesteld. Deze vormen een nadere uitwerking van de
randvoorwaarden die hierover in het luchthavenbesluit Lelystad en aan de
Alderstafel Lelystad zijn vastgelegd en maken onderdeel uit van de recente
besluitvormingstrajecten rondom de aansluitroutes. Binnen deze kaders
wordt gezocht naar oplossingen die zowel ruimte bieden voor de realisatie
van het kabinetsbeleid voor de luchtvaart als voor windenergie op land.
Vraag 3
Hoe voorkomt u dat de plannen voor Lelystad Airport de planning die het
kabinet hanteert voor de ontwikkeling van de windprojecten in Flevoland
doorkruist en het realiseren van het reeds gesloten Energieakkoord en nog te
sluiten Klimaatakkoord in de weg zit?
Antwoord 3
Het kabinet realiseert zich het grote belang van zowel de plannen voor
Lelystad Airport als voor windprojecten zoals in Flevoland. In een dichtbevolkt
land als Nederland vergt dit nauwkeurige ruimtelijke afwegingen en
inventiviteit. De oplossing die in 2017 is gevonden voor de zeer complexe
opgave in het gebied van het windpark Zeewolde, toont aan dat een
nauwkeurige afweging van de verschillende ruimtelijke eisen tot voor zowel
de luchtvaart als voor de windenergie aanvaardbare oplossingen kan leiden.
Deze lijn wordt door het kabinet voortgezet voor de andere deelplannen in
noordelijk en oostelijk Flevoland die nu in voorbereiding zijn. Over de
voortgang hiervan zal ik u op de hoogte houden.
Vraag 4
Hoeveel windmolens van de windparken Blauw, Groen en West moeten
vanwege luchtvaartbelangen worden gebouwd met een aangepaste hoogte?
Hoeveel turbineposities kunnen er niet worden gerealiseerd door de
luchtvaartbelangen? Hoeveel extra windmolens moeten worden gebouwd om
dezelfde capaciteit alsnog te realiseren?
Antwoord 4
Op dit moment is nog niet duidelijk welke aanpassingen nodig zijn voor de
plaatsingszones van de windparken ten opzichte van het zogeheten Regioplan
uit 2016 van de provincie Flevoland en de betrokken gemeenten. Wel is
duidelijk dat de hoogtevlakken voor het internationaal vliegverkeer de hoogte
en de ruimtelijke mogelijkheden voor de verschillende windparken beperken.
Daarnaast geven de routes voor het kleine vliegverkeer aanvullende
beperkingen. Op dit moment wordt nog bekeken hoe aan de verschillende
belangen van de luchtvaart en de windenergie naast elkaar kan worden
tegemoet gekomen.
Vraag 5 en 6
Wat zijn de geraamde meerkosten voor het realiseren van een windpark met
deze beperkingen? Wie draait op voor die meerkosten?
Als de kosten niet in de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) zijn
opgenomen, hoe vindt dan de afweging plaats tussen ruimte voor meer
vliegverkeer en duurzame energie?
Antwoord 5 en 6
De afweging tussen ruimte voor luchtvaart en ruimte voor duurzame energie
vindt plaats door beide belangen naast elkaar voldoende perspectief te
geven. Voor luchtvaart betekent dit dat de luchthaven bereikbaar dient te
blijven voor het kleine vliegverkeer, zij het misschien niet in de mate die
vanuit de luchtvaartbelangen als optimaal wordt gezien. Voor windenergie
betekent dit dat een haalbaar businessplan mogelijk moet zijn, waarbij ook
hier geldt dat dit misschien niet optimaal zal zijn vanuit de bedrijfsbelangen
van de initiatiefnemers. Als er door de beperkingen als gevolg van de
luchtvaartontwikkelingen minder of lagere windturbines geplaatst kunnen
worden, zal dit inderdaad van invloed zijn op de business cases. Ten behoeve van deze afweging vindt nauw overleg plaats tussen de
ministeries van Economische Zaken en Klimaat en van Infrastructuur en
Waterstaat, waarbij voortdurend ook de luchtvaartsector en de initiatiefnemers
voor de windprojecten hun inbreng kunnen leveren.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om de negatieve effecten van vliegverkeer op de
energietransitie te compenseren, beperken of zelfs te voorkomen?
Antwoord 7
Zoals aangegeven is het voor het kabinet de opgave om zowel het belang
van de luchtvaart als het belang van duurzame energie zo goed mogelijk te
combineren en een passende (ruimtelijke) oplossing te vinden voor beide
belangen.