Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Dijksma (PvdA) over het bericht
‘Farmabedrijven moeten open zijn over prijsvorming’ . (2018Z03100)
1
Bent u bekend met het bericht ‘Farmabedrijven moeten open zijn over
prijsvorming’? 1)
Ja.
2
Wat vindt u van de conclusie van het Zorginstituut dat de overheid gechanteerd
wordt door de farmaceutische industrie?
Het Zorginstituut doelt op de impasse die ontstaat als fabrikanten niet de
informatie verstrekken die nodig is om een geneesmiddel en de vraagprijs ervan
goed te kunnen beoordelen, terwijl de maatschappij vraagt om zo snel mogelijke
toegang voor patiënten die het middel nodig hebben. Hierdoor betalen we met
elkaar veel geld voor geneesmiddelen waarvan we niet altijd weten of die hoge
vraagprijs nodig of gerechtvaardigd is.
Ik ben het met het Zorginstituut eens dat deze situatie onhoudbaar is. Dat heb ik
reeds aan u meegedeeld in mijn brief over de voortgang van het
geneesmiddelenbeleid (TK 2017-2018 29477, 452). Er moet een verandering
komen in de transparantie over de ontwikkelkosten van geneesmiddelen. Want
hoe hoger de gevraagde prijzen, des te sterker zal ik fabrikanten aanspreken op
hun maatschappelijke rol.
3
In uw antwoorden op Kamervragen geeft u aan dat farmaceutische bedrijven
transparanter moeten zijn over de prijzen die zij vragen. 2) Op welke wijze wilt u
daarvoor zorgen?
Ik verwacht niet dat een dergelijke verandering vanzelf tot stand komt. Ik zal
fabrikanten de komende jaren nog meer op hun rolaanspreken. Bij de financiële
arrangementen die ik afspreek doe ik dit ook al. Daarnaast lopen er verschillende
acties om te komen tot meer transparantie. Hierover heb ik u geïnformeerd in de
voortgangsbrief geneesmiddelenbeleid (TK 29477, 452). Daarbij gaat het
bijvoorbeeld om het tussen lidstaten onderling uitwisselen van prijsafspraken die
met fabrikanten zijn gemaakt. Ook subsidieer ik het initiatief Fair Medicine. Fair
Medicine zal transparant zijn over de ontwikkelkosten van geneesmiddelen die zij
ontwikkelt.
Het nastreven van transparantie in de prijsopbouw van geneesmiddelen is geen
doel op zich, maar we hebben dit inzicht wel nodig voor de betaalbaarheid van
zorg, nu en in de toekomst. Transparantie stelt de samenleving, beroepsgroepen,
zorgverzekeraars, het Zorginstituut en mijzelf in staat de geneesmiddelen op hun
merites te beoordelen.
Zoals het Zorginstituut terecht stelt kan een euro maar één keer uitgegeven
worden. Dit betekent dat elke euro die uitgegeven wordt aan een (te) duur middel
niet uitgegeven kan worden aan andere, mogelijk kosteneffectievere, zorg. Zo kan
meer transparantie bijdragen aan de betaalbaarheid van zorg. Daar ligt de
uitdaging voor de komende jaren.
Ik vind het voorts bemoedigend dat steeds meer partijen buiten de zorgsector,
zoals recentelijk een pensioenfonds, hieraan bijdragen. Dat is belangrijk.
4
Ziet u mogelijkheden om ook transparanter te zijn over het onderhandelingsproces
met farmaceuten? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Vanaf het begin van de centrale onderhandelingen, sinds eind 2012, is er
transparantie geweest over het onderhandelingsproces. In de Kamerbrief
financiële arrangementen van juni 2014 (TK 29 477 nr. 289) en in de
Voortgangsbrief Financiële arrangementen 2016 (TK 29477 nr. 386) is reeds een
toelichting op het proces gegeven. Het huidige onderhandelingsproces is zo
efficiënt mogelijk vormgegeven, om de patiënt zo snel mogelijk duidelijkheid te
geven over de vergoeding van het geneesmiddel. Het bestaat uit een combinatie
van schriftelijke uitwisseling van voorstellen met daartussen ruimte voor
(toelichtende) gesprekken. Hiermee worden onnodig lange doorlooptijden
voorkomen.
In de onderhandelingen streef ik naar inzicht in de prijsopbouw van het
geneesmiddel. Bij een onderhandeling wordt gezocht naar een balans tussen een
maatschappelijk aanvaardbare prijs en een redelijke beloning voor de innovatie.
Daarom wordt de leverancier verzocht de prijsstelling van het geneesmiddel toe te
lichten en nader te motiveren. Daarbij wordt onder meer gevraagd naar de
ontwikkeling en productiekosten, de verwachte afzetvolumes en het verdienmodel
op middellange termijn. Die informatie wordt echter zelden in voldoende mate
gegeven. Daarom kijk ik ook naar andere maatregelen, zoals hierboven genoemd.
Als het gaat over de prijsafspraken rondom een specifiek geneesmiddel is, in het
belang van de onderhandelingen, verdere openheid niet mogelijk.
5
Bent u bereid, na afloop, inzicht te geven hoe de prijsonderhandelingen met
Biogen over de prijs rond het medicijn Spinraza zijn verlopen? Zo nee, waarom
niet?
Zoals u weet kan ik over het resultaat van de prijsonderhandelingen geen
informatie geven zolang de fabrikant alleen een vertrouwelijke afspraak wil maken.
Ik kan u achteraf wel informeren over het procesverloop van de onderhandelingen.
6
Wanneer gaat u met het Zorginstituut in gesprek over hoe een einde gemaakt kan
worden aan de chantage van farmaceuten?
Ik ben al met het Zorginstituut in gesprek over het verder aanscherpen van het
geneesmiddelenbeleid. Met hen bekijk ik welke aanvullende stappen we kunnen
zetten om geneesmiddelenzorg betaalbaar te houden. Één van de elementen die
hierbij een rol speelt is de inzet van de pakketsluis voor geneesmiddelen.
Bij geneesmiddelen met een hoog financieel risico wordt daarmee de mogelijkheid
geboden om, al voordat een ziekenhuis (intramuraal) geneesmiddel onderdeel
gaat uitmaken van het basispakket, advies te vragen aan het Zorginstituut. De
uitkomsten van die beoordelingen ondersteunen mij ook in de onderhandelingen
met fabrikanten. Ook kijken we naar de optimale uitvoering en inzet van het
instrument horizonscanning, welke het Zorginstituut sinds begin 2017 uitvoert.
7
In uw antwoorden op eerder genoemde Kamervragen geeft u aan dat er
verandering moet komen in de wijze waarop medicijnen ontwikkeld worden en op
de markt worden gebracht. Welke verandering doelt u op?
Ik pleit voor een verandering in het verdienmodel van de farmaceutische industrie.
Dat wil zeggen, aanvaardbare prijzen met een duidelijke relatie tussen de
ontwikkelkosten en de prijs van het geneesmiddel.
Ik wil er in ieder geval voor zorgen dat daar waar publiek geld wordt geïnvesteerd
in de ontwikkeling van een geneesmiddelenpatent, er via de licenties en de
voorwaarden die daaraan worden verbonden, gestuurd wordt op ’faire’
geneesmiddelenprijzen. Voor andere maatregelen op het gebied van
geneesmiddelenbeleid verwijs ik u naar de brief waarin ik u ook zal informeren
over de uitwerking van de maatregelen in het Regeerakkoord op het gebied van
geneesmiddelen. Ik heb toegezegd u deze dit voorjaar te sturen.
8
Welke aanvullende maatregelen wilt u nemen om de macht van de farmaceutische
industrie te doorbreken?
Ook hiervoor verwijs ik u naar de hierboven genoemde brief. Hierin zal ik in gaan
op de aanvullende maatregelen die ik voornemens ben te nemen.