Antwoord naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Lodders
over berichtgeving in Trouw van 7 maart 2018 over opmerkingen van de
Europese Commissie over het fiscale beleid van Nederland (vraagnummer
2018Z04189; ingezonden 9 maart 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ‘EU nagelt Nederland aan de schandpaal vanwege
'agressieve belastingplanning'?1
Ja.
Vraag 2
Wat zijn de precieze bewoordingen geweest van Eurocommissaris Moscovici? Heeft
hij zich op dezelfde manier uitgelaten in uw gesprekken met hem?
De uitspraken van Eurocommissaris Moscovici, waaraan in het artikel van Trouw
wordt gerefereerd, zijn gedaan tijdens een persconferentie bij gelegenheid van de
presentatie door de Europese Commissie (hierna: de Commissie) van de zogeheten
landenrapporten in het kader van het Europees Semester, inclusief de
diepteonderzoeken in het kader van de macro-economische
onevenwichtighedenprocedure. Tijdens die persconferentie heeft Eurocommissaris
Moscovici verschillende uitspraken gedaan. In sommige van deze uitspraken stelde
de heer Moscovici inderdaad dat zeven landen agressieve belastingplanning
mogelijk zouden maken. De heer Moscovici heeft zich in zijn gesprek met mij op 5
maart jl. niet op eenzelfde manier uitgelaten. Wel hebben wij tijdens dat gesprek
gesproken over de aanpak van belastingontduiking en belastingontwijking door
Nederland, zoals verwoord in de brief aan uw Kamer van 23 februari jl.2
Vraag 3
Wat is de consequentie van de bewoordingen van Eurocommissaris Moscovici?
Wordt Nederland nu op de ‘zwarte lijst’ geplaatst?
De consequentie van de bewoordingen van de heer Moscovici is niet dat Nederland
nu op de EU-lijst van non-coöperatieve jurisdicties in belastingzaken (hierna: de
EU-lijst) wordt geplaatst. Nederland hoort ook niet thuis op een dergelijke EU-lijst,
omdat Nederland ruimschoots voldoet aan alle EU-standaarden in het kader van de
EU-lijst. Nederland zal ook de strengere normen die gelden voor de EU-lidstaten
voortvarend en verdergaand dan de EU-minimumstandaarden in de richtlijnen
implementeren. Deze eisen betreffen:
1. fiscale transparantie;
2. eerlijke belastingheffing: een land mag geen schadelijke belastingregimes
hebben volgens de regels van de EU-Gedragscodegroep en indien een land
geen vennootschapsbelasting heft, moet het bereid zijn substancemaatregelen
in te voeren gedurende 2018;
3. een land moet zich hebben gecommitteerd aan de implementatie van de
minimumstandaarden van het BEPS-project.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de mening van Eurocommissaris Moscovici? Waarom heeft
Nederland niet net zoals België en Luxemburg eerder duidelijk gereageerd?
Vraag 5
Kunt u hard en helder afstand nemen van de suggestie dat Nederland een
belastingparadijs zou zijn, of dat het zou meehelpen aan agressieve
belastingplanning? Bent u bereid dat hierbij te doen?
Vraag 6
Deelt u de mening dat een dergelijke kwalificatie een belediging is aan het adres
van miljoenen hardwerkende ondernemers, werknemers en Nederlanders, die hier
weg worden gezet als ware zij medeplichtig aan illegale praktijken zoals
belastingontduiking?
Vraag 8
Is Eurocommissaris Moscovici het regeerakkoord en uw brief van 23 februari 2018
ontgaan, waarin zeer ambitieuze maatregelen genomen worden om
belastingontduiking tegen te gaan? Zo ja, zou het raadzaam zijn hem deze
documenten alsnog te sturen?3
Antwoord op de vragen 4, 5, 6 en 8
In mijn brief aan uw Kamer van 23 februari jl. heb ik uitgelegd dat de keerzijde van
een belastingstelsel zoals het Nederlandse, dat rekening houdt met internationaal
opererende bedrijven, is dat het ook ontvankelijk kan zijn voor structuren die de
belastinggrondslag uithollen. Ik heb in dezelfde brief aangegeven dat het kabinet
belastingontduiking en belastingontwijking wil aanpakken en dat dit voor mij een
beleidsspeerpunt is. Ik heb daarbij opgemerkt dat internationaal de afgelopen
jaren belangrijke stappen zijn gezet in de aanpak van belastingontduiking en
belastingontwijking, waarbij Nederland zich actief en positief heeft opgesteld. De
Europese richtlijnen tegen belastingontwijking worden de komende tijd in nationale
wetgeving omgezet. Daarnaast treft het kabinet nationaal maatregelen ter
bevordering van transparantie en worden bronbelastingen op dividend, rente en
royalty’s naar zogenoemde landen met een laag winstbelastingtarief en in
misbruiksituaties geïntroduceerd. Ook wil dit kabinet – onder meer via het
zogenoemde Multilateraal Verdrag – antimisbruikbepalingen in verdragen
opnemen om te voorkomen dat het (uitgebreide) Nederlandse verdragennetwerk
oneigenlijk wordt gebruikt. Het mag duidelijk zijn dat al deze inspanningen en de
tastbare resultaten die we al hebben geboekt geen enkele grond bieden om
Nederland als belastingparadijs te kwalificeren en dat het beeld dat Nederland zou
meehelpen aan agressieve belastingplanning, laat staan aan belastingontduiking,
niet terecht is.
Dat een hardnekkig beeld bestaat dat Nederland het internationale bedrijven
fiscaal gemakkelijk zou maken belasting te ontwijken, draagt eraan bij dat de
reactie van de buitenwereld op de ambitie van het kabinet met betrekking tot het
aanpakken van belastingontduiking en belastingontwijking dikwijls nog ‘eerst zien,
dan geloven’ is. In die zin heb ik de reactie van Eurocommissaris Moscovici ook
begrepen. In ons gesprek op 5 maart jl. heb ik de maatregelen in de brief van 23
februari jl. aan hem uitgelegd, waarop hij aangaf deze uitleg als nuttig te hebben
ervaren. In de landenrapporten erkent de Commissie ook dat Nederland goed op
weg is met de aanpak van belastingontduiking en belastingontwijking. Dat ook
elders de brief van 23 februari jl. positief wordt ontvangen blijkt ook uit de reactie
van directeur belastingbeleid Pascal Saint-Amans van de Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Op een seminar op het
ministerie van Financiën op 22 maart jl. gaf hij aan dat de brief hem als muziek in
de oren klinkt en dat het nieuwe Nederlandse beleid echt een fundamentele
wijziging is ten opzichte van het verleden.
Vraag 7
Is het toeval dat Eurocommissaris Moscovici slechts kleine landen aanwijst als
landen die zouden meewerken aan agressieve belastingplanning? Is het werkelijk
zo dat een land als Frankrijk geen enkele vorm van belastingprikkel kent?
De uitspraken van Eurocommissaris Moscovici komen voor zijn rekening.
Belastingprikkels hoeven overigens niet altijd negatief te zijn en agressieve
belastingplanning te bevorderen. Zij komen in elk belastingstelsel voor,
bijvoorbeeld met het oog op het bevorderen van innovatie of van
werkgelegenheid. In het Forum on Harmful Tax Practices van de OESO en de
Europese Gedragscodegroep beoordelen landen elkaars belastingmaatregelen om
vast te stellen of sprake is van schadelijke belastingconcurrentie. Indien dat het
geval is moet het land in kwestie de belastingmaatregel aanpassen of intrekken.
Zo dient bijvoorbeeld Frankrijk zijn patentbox nog aan te passen aan de
internationaal gemaakte afspraken.
Vraag 9
Heeft u Eurocommissaris Moscovici erop gewezen dat Nederland een net zo
ambitieuze aanpak in het toezicht op de naleving van de begrotingsregels uit het
Stabiliteits- en Groeipact (SGP), eveneens zijn verantwoordelijkheid, zou
waarderen, als dat hij nu doet in het beoordelen van de landelijke
belastingstelsels? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was zijn reactie?
Mijn gesprek met Eurocommissaris Moscovici op 5 maart jl. ging hoofdzakelijk over
belastingonderwerpen. Hoewel het kabinet hecht aan strikte naleving van de
begrotingsregels, zoals vastgelegd in het Stabiliteits- en Groeipact, is de
handhaving ervan, om deze reden, in dit gesprek niet aan bod gekomen.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het niet handhaven van het SGP net zozeer schade
toebrengt aan de rechtvaardigheid, eerlijke concurrentie in de interne markt
verhindert en de rekening voor de Europese belastingbetalers verhoogt? Hoe is
Eurocommissaris Moscovici van plan dit probleem aan te pakken?
Het moge bekend zijn dat het kabinet een voorstander is van strenge naleving en
handhaving van de begrotingsregels uit het SGP. Als lidstaten hun begroting op
orde hebben draagt dat bij aan de stabiliteit van individuele lidstaten en de
eurozone als geheel. Het SGP is ook door de lidstaten gezamenlijk afgesproken. De
Commissie dient binnen de regels van het SGP te opereren. Toepassing van deze
regels, zoals vastgelegd in artikel 126 van het Verdrag betreffende de Werking van
de Europese Unie en nader gespecificeerd in verordeningen, is echter geen
automatisme. Vanaf het Verdrag van Maastricht in 1992 is er binnen de regels
ruimte voor beoordeling geweest. Hoewel de Commissie een zekere mate van
bewegingsruimte heeft bij de beoordeling van lidstaten, en er goede redenen
kunnen zijn voor flexibiliteit, is het wel zaak dat de Commissie de regels consistent
toepast en als objectieve scheidsrechter opereert. Het is essentieel voor de
geloofwaardigheid van de regels dat de Commissie er niet voor terugdeinst
stappen te zetten, indien de begrotingssituatie in lidstaten daar aanleiding toe
geeft. De Commissie moet ervoor waken dat de uiteindelijke doelstelling van het
SGP, houdbare overheidsfinanciën, niet in het geding komt.
Vraag 11
Deelt u de mening van de Luxemburgse premier Bettel dat het ‘aan de schandpaal
nagelen’ van deze landen niet bedoeld mag zijn om harmonisering van Europese
belastingen te pushen?4
Vraag 12
Is het toeval dat de aangesproken landen grotendeels ook de meest kritische
landen zijn op harmonisering van belastingen, bijvoorbeeld bij de Common
Corporate Tax Base (CCTB) of de Common Consolidated Corporate Tax Base
(CCCTB)?
Antwoord op de vragen 11 en 12
Zoals reeds gesteld komen de uitspraken van Eurocommissaris Moscovici voor zijn
rekening. Ik weet dan ook niet wat er met deze uitspraken is beoogd. Het is bekend
dat Nederland terughoudend staat tegenover de C(C)CTB.5
2 Kamerstukken II 2017/18, 25 087, nr. 188.
5 Kamerstukken II 2016/17, 34 604, nr.