1484
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties over breed verzet van huurders tegen oprichting
dochteronderneming Woningcorporatie De Key (ingezonden 2 februari 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
(ontvangen 20 maart 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2017–2018, nr. 1261.
Inleiding:
De Autoriteit woningcorporaties (Aw) heeft mij geïnformeerd dat de gestelde
vragen (deels) zien op een zaak waarin bezwaar is gemaakt in de zin van de
Algemene wet bestuursrecht (Awb) op een besluit dat door de Autoriteit
woningcorporaties eerder is genomen. Betrokken partijen zijn in de gelegenheid
gesteld om uiterlijk 1 april 2018 de gronden van het pro forma bezwaar
aan te vullen, waarna vervolgens een hoorzitting zal plaatsvinden en een
beslissing op bezwaar zal volgen. Mogelijk dat hierna ook nog een beroepsprocedure
bij de rechter volgt. Met het geven van antwoord op een deel van
de gestelde vragen zou vooruitgelopen worden op deze juridische procedures,
hetgeen onwenselijk is. Waar dit het geval is, wordt in het antwoord op
de vragen daarom verwezen naar de behandeling van het bezwaar door de
Autoriteit woningcorporaties dat nog plaats zal vinden.
Vraag 1
Hoe beoordeelt u het feit dat Amsterdamse huurdersverenigingen in verzet
komen tegen de oprichting van een dochteronderneming van Woningcorporatie
De Key en het overdragen van bezit van De Key aan die commerciële
BV?1 Wat is uw reactie op het bezwaar van de huurders dat er een «oneigenlijk
en onrechtmatig gebruik is gemaakt van de in artikel 12, eerste lid, onder
b van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting (BTIV) neergelegde
ontheffingsbevoegdheid»?
Er is namens de betrokken huurdersorganisaties en enkele bewonerscommissies
van De Key bezwaar gemaakt in de zin van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) tegen het besluit op het scheidingsvoorstel van De Key. Een
zorgvuldige behandeling van het bezwaar voor alle betrokkenen vereist dat
niet op de behandeling van het bezwaar vooruitgelopen wordt.
Vraag 2
Deelt u de mening dat naar aanleiding van de bezwaren van de huurders de
nodige vraagtekens gesteld kunnen worden bij de zorgvuldigheid van het
overleg tussen De Key en de bewoners? Zijn naar uw mening de bewoners
voldoende en volledig geïnformeerd? Kunt u uw antwoord toelichten? Deelt u
de mening dat de inspraak en zeggenschap van de huurders ook bij een
hybride of een juridische scheiding versterkt moet worden, onder andere
door het instellen van een instemmingsrecht van de huurders in dezen?
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Acht u het principieel wenselijk dat sociale huurwoningen en vermogen van
een corporatie in het bezit kunnen komen van een commerciële partij,
waarvan de corporatie weliswaar 100% aandeelhouder is? Kunnen zowel de
gemeente en de huurders naar uw mening vanaf nu nog voldoende invloed
uitoefenen op dit bezit van de BV?
De Woningwet voorziet in de mogelijkheid van een juridische splitsing,
waarbij woningen overgaan naar een dochtermaatschappij van de corporatie.
De Aw toetst of deze overgang voldoet aan de regelgeving hieromtrent. De
gemeente Amsterdam heeft een positieve zienswijze afgegeven op het
definitieve scheidingsvoorstel van De Key. Indien lokale partijen (gemeente,
corporatie en huurdersorganisatie(s) dit wensen kunnen prestatieafspraken
ook betrekking hebben op niet-DAEB bezit. Voor huurders van een woning in
het bezit van een dochtermaatschappij van een toegelaten instelling is het
overlegkader van de Wet op het overleg huurders verhuurder van toepassing.
Hiermee worden de belangen van huurders geborgd.
Vraag 4
Klopt het dat ten opzichte van het eerste voorstel 18,5% meer kapitaal wordt
verstrekt aan de administratieve niet-Diensten van Algemeen Economisch
Belangen-tak (niet-Daed-tak) de interne lening aan de administratieve
niet-Daeb is verhoogd van 325 mln. naar 400 mln. euro, een stijging van
23%? Hoe beoordeelt u dat? Is deze wijziging voorgelegd aan de gemeente
en/of Arcade? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het dat de interne lening wordt verleend tegen 1,83%,
terwijl de gemiddelde rente die De Key betaalde in 2015 4,2% was volgens de
publicatie Corporatie in Perspectief (CiP) – Woningstichting De Key, januari
2017 verslagjaar 2015, pag. 33?
De corporatie voldoet hiermee aan het minimum dat in het wettelijk kader is
vastgelegd.
Vraag 6
Sluit u uit dat u gedurende deze kabinetsperiode De Key oproept of dwingt
op basis van de Woningwet de aandelen van de dochtermaatschappij
openbaar te koop aan te bieden? Is dat naar uw mening een waarschijnlijke
gang van zaken?
Op grond van de Woningwet kan een corporatie de verplichting worden
opgelegd om haar aandelen in de woningvennootschap in het openbaar ter
overname aan te bieden. Deze situatie doet zich echter alleen in uitzonderlijke
gevallen voor, bijvoorbeeld indien dit noodzakelijk zou zijn in verband met de
financiële continuïteit van de woningcorporatie. De Aw geeft aan dat een
dergelijk situatie op dit moment niet aan de orde is.
Vraag 7
Is er naar uw mening een zorgvuldige belangenafweging gemaakt van de
belangen van de corporatie, de huurders en het maatschappelijke volkshuisvestelijke
belang bij het verlenen van de ontheffing, die op een «kanbepaling»
berust? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 8
In hoeverre is voldaan aan de voorwaarde van het Amsterdamse college van
burgemeester en wethouders, dat stelde dat «...mocht bij toetsing van het
scheidingsvoorstel van een corporatie door de Autoriteit woningcorporaties,
blijken dat het niet is toegestaan om sociale huurwoningen duurzaam te
exploiteren in niet-daeb en hiermee de bijdrage aan de ondergrens van de
sociale woningvoorraad niet kan worden gegarandeerd...», de zienswijze
vanuit de gemeente aan een aantal corporaties in dat geval als negatief dient
te worden beschouwd.»?
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 9
Erkent u dat het feitelijk zo is dat het verlenen van ontheffing is gemandateerd
(niet gedelegeerd) aan de Autoriteit Woningcorporaties en dat u deze
ontheffing kunt herroepen? Bent u dat van plan? Zo nee, waarom niet?
Het verlenen van de ontheffing zoals bedoeld in de vraag is gemandateerd
aan de Autoriteit woningcorporaties. Belanghebbenden bij het besluit kunnen
bezwaar maken. Hierbij worden de belanghebbenden gehoord en worden
hun gronden voor bezwaar tegen het primaire besluit beoordeeld. De
behandeling van het bezwaar zal vervolgens leiden tot een beslissing op
bezwaar waarbij een volledige heroverweging van het primaire besluit
plaatsvindt. Vervolgens staat nog beroep bij de rechter open. In de Woningwet
is, mede na aanleiding van de uitkomsten en aanbevelingen van de
Parlementaire Enquête Woningcorporaties, vastgelegd dat de Minister in
beginsel niet treedt in toezichtcasuïstiek. Ik zie geen aanleiding dit uitgangspunt
ter discussie te stellen.
Vraag 10
In hoeverre kunt u uitsluiten dat goedkeuring van een hybride of juridische
scheiding daeb/niet-daeb – waarbij sprake is van overdracht van vermogen en
bezit aan een commerciële partij – kan «aanzetten tot contractbreuk» van de
lokale prestatieafspraken, in Amsterdam of in andere gemeenten? In hoeverre
kan de overdracht van bezit aan een commerciële partij lokale prestatieafspraken
of convenanten schaden, in dit geval of elders?
Prestatieafspraken tussen een corporatie, gemeente en huurdersorganisatie(s)
en de voorstellen van een woningcorporatie voor de scheiding van DAEB- en
niet-DAEB-bezit kunnen van invloed zijn op elkaar. Indien op lokaal niveau
prestatieafspraken waren gemaakt dan is hiermee rekening gehouden bij de
beoordeling van het scheidingsvoorstel door de Aw. Tevens geldt dat bij de
zorgvuldige beoordeling van het scheidingsvoorstel van een woningcorporatie
de verschillende zienswijzen van zowel gemeenten als huurdersorganisaties
zijn betrokken bij het nemen van het besluit. Gemeenten en huurdersorganisaties
hebben daarbij naar voren kunnen brengen hoe het
scheidingsvoorstel zich verhoudt tot prestatieafspraken.
Vraag 11
Op welke wijze worden de belangen van de zittende huurders gegarandeerd,
die als gevolg van het scheidingsvoorstel plotsklaps een commerciële BV als
huisbaas hebben gekregen? Neemt u zelf nog aanvullende maatregelen?
De scheiding van niet-DAEB-bezit naar een verbinding van de toegelaten
instelling raakt de contractrelatie tussen huurder en verhuurder niet. Betreft
het overgeheveld DAEB-bezit dan blijft er sprake van gereguleerde huurcontracten
met de zittende huurders. Betreft het overgeheveld niet-DAEB-bezit
dan blijven de bestaande geliberaliseerde huurcontracten in stand.
Daarmee
zie ik geen aanleiding om aanvullende maatregelen te treffen.
1 Arcade http://www.hvarcade.nl/nieuws/persbericht-breed-verzet-huurders-oprichtingdochteronderneming-woningcorporatie-key/