Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op vragen van
Karabulut (SP) over een VN-lijst met bedrijven die
actief zijn in illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied
Vraag 1
Kent u het bericht ‘Vijf Nederlandse bedrijven op VN-lijst om Israëlische
nederzettingen’?1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat, in navolging van een resolutie van de VNMensenrechtenraad,
een lijst is opgesteld met bedrijven die actief zijn in bezet
Palestijns gebied en dat daar vijf Nederlandse bedrijven op staan? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 3
Welke Nederlandse bedrijven staan er op de lijst en om welke activiteiten van deze
bedrijven gaat het?
Vraag 4
Is er contact opgenomen met deze bedrijven om zorgen te uiten over de in bezet
gebied ontplooide activiteiten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vragen 2, 3 en 4
Op 24 maart 2016 nam de VN-Mensenrechtenraad (MRR) resolutie 31/36 aan.
Paragraaf 17 van de resolutie bevat een verzoek aan de Office of the High
Commissioner for Human Rights (OHCHR) om een database van bedrijven op te
stellen die betrokken zijn bij activiteiten gerelateerd aan Israëlische
nederzettingen.
Op 26 januari 2018 publiceerde OHCHR een rapport naar aanleiding van dit
verzoek. In het rapport licht OHCHR toe dat het momenteel onderzoek doet naar
vermeende betrokkenheid van 206 bedrijven bij activiteiten gerelateerd aan
Israëlische nederzettingen. OHCHR maakt daarbij duidelijk dat het werk nog niet is
afgerond en dat nog niet vastligt welke bedrijven uiteindelijk in de database
terecht zullen komen.
OHCHR heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken per nota geïnformeerd dat het
meldingen had ontvangen van vermeende betrokkenheid van vijf in Nederland
gevestigde en/of onder Nederlandse rechtsmacht vallende bedrijven bij
activiteiten gerelateerd aan Israëlische nederzettingen. OHCHR gaf hiervan geen
verdere onderbouwing en stelde niet op de correctheid ervan te willen
vooruitlopen. Het ministerie heeft de betreffende bedrijven op de hoogte gesteld
van de genoemde nota. Daarbij is het standpunt van het kabinet over de database
toegelicht, zoals weergegeven in het antwoord op vraag 5, en verwezen naar het
ontmoedigingsbeleid en de OESO-richtlijnen.
Vraag 5
Bent u bereid in VN-verband te bepleiten dat deze lijst openbaar wordt gemaakt?
Zo nee, waarom niet?
Nee. Nederland en de overige EU-lidstaten die destijds zitting hadden in de MRR
onthielden zich in 2016 van stemming op de betreffende resolutie. De database
was een van de onderdelen in een bredere resolutie over Israëlische
nederzettingen waarin gesteld wordt dat deze in strijd zijn met het internationaal
recht. Dat is in lijn met het standpunt van het kabinet en de EU. Bij het bepalen
van de stempositie is de afweging gemaakt dat een tegenstem hiermee
inconsistent zou zijn. In een gezamenlijke stemverklaring bij de resolutie
benadrukte de EU tegen de instelling van deze database te zijn. De EU gaf aan dat
de primaire verantwoordelijkheid om het bewustzijn van bedrijven te vergroten
over risico’s van betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen bij de lidstaten ligt.
De EU onderstreepte voorts dat de United Nations Guiding Principles on Business
and Human Rights wereldwijd van toepassing zijn en riep bedrijven op om deze
onder alle omstandigheden te implementeren.
De Nederlandse overheid ontmoedigt al jaren economische relaties met bedrijven
in Israëlische nederzettingen in bezet gebied. Voor een toelichting op dit beleid
wordt verwezen naar de Kamerbrief over betrokkenheid van de Nederlandse
ambassade bij een actiemaand van de Israëlische supermarktketen Shufersal van
4 december 2017 (kenmerk 23432-443). Het is aan bedrijven zelf om te bepalen
welke activiteiten zij ontplooien en met welke partners zij samenwerken. In het
kader van internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) wordt
van Nederlandse bedrijven verwacht dat zij, met inachtneming van de OESOrichtlijnen
voor Multinationale Ondernemingen, tot een afgewogen besluit komen
waarover zij bereid zijn publiekelijk verantwoording af te leggen. Nederland heeft
in een reactie op de nota van OHCHR het eigen standpunt ten aanzien van de
database nogmaals benadrukt. Voorts heeft Nederland bij OHCHR het belang van
hoor en wederhoor in dit proces benadrukt, zodat bedrijven de gelegenheid krijgen
hun beleid toe te lichten alvorens zij terecht zouden kunnen komen in een
database.
1 Vijf Nederlandse bedrijven op VN-lijst om Israëlische nederzettingen,
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/01/31/vijf-nederlandse-bedrijven-op-vn-lijst-om-israelischenederzettingen-a1590545,
31 januari 2018.