1329
Vragen van het lid Becker (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking over de onduidelijkheden die de
EU-exportsancties met zich meebrengen (ingezonden 24 januari 2018).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking) mede namens de Minister van Financiën
(ontvangen 1 maart 2018).
Vraag 1
Herinnert u zich de beantwoording van de Kamervragen over «EU-exportsancties
Rusland te onduidelijk»?1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat veel ondernemers, ondanks de beschikbaarheid van handboeken
en websites, worstelen met de vertaling van juridische informatie ten aanzien
van export naar sanctielanden naar wat wel en niet mag in de praktijk? Zo ja,
bent u bereid te onderzoeken wat ondernemers missen in de huidige
handboeken en op basis daarvan verbeteringen door te voeren in de
praktische bruikbaarheid? Zo ja, op welke termijn kunt u dit realiseren? Zo
nee, waarom niet?
De EU-sancties op Rusland zijn ingewikkelde regelgeving. Daarom heeft de
overheid meerdere instrumenten ontwikkeld om ondernemers te helpen meer
duidelijkheid te krijgen, zoals het handboek Rusland. Deze instrumenten zijn
nader toegelicht in de beantwoording van Kamervragen van het lid Becker
(zie Kamerstuk 2017D38 022, 21 december 2017). Uit contacten met het
bedrijfsleven komt niet het beeld naar voren dat ondernemers informatie
missen. Het aantal vragen over Ruslandsancties dat door RVO wordt
ontvangen is stabiel. Zie hiervoor ook de beantwoording van vraag 5. Het
Ministerie van Buitenlandse Zaken zal evenwel contact opnemen met de
relevante brancheverenigingen en navraag doen naar hun ervaringen, met
het oog op mogelijke verdere verbeteringen waar relevant. Individuele
bedrijven kunnen altijd contact opnemen met de Centrale Dient voor In- en
Uitvoer van de Douane voor vragen of klachten (088-1512122).
Vraag 3
Waarom geeft u aan dat het Handboek Rusland niet is verouderd, terwijl er
vanuit het bedrijfsleven andere geluiden klinken? Klopt het dat in het
Handboek Rusland niets is opgenomen over de «company check» en ook niet
over de gevolgen van de «Rosneft uitspraak» voor bedrijven? Bent u bereid
het handboek op deze punten te actualiseren?
Het primaire doel van het handboek is om de complexe juridische teksten uit
de sanctieverordening uit te leggen en toe te lichten, zodat deze praktisch
toepasbaar worden voor ondernemers. De afgelopen jaren heeft het
ministerie geen informatie bereikt dat het handboek niet toereikend zou zijn.
Sinds de laatste versie van het handboek (2015) zijn er geen grote wijzingen
meer geweest in het sanctieregime. De sancties zijn medio 2014 ingesteld.
Eventueel nieuwe wijzigingen in de sanctieverordening die relevant zijn voor
ondernemers, worden zo snel mogelijk opgenomen in het handboek.
Vraag 4
Klopt het dat de «company check» niet voor alle sanctielanden beschikbaar
is? Zo ja, voor welke sanctielanden ontbreekt deze check en bent u bereid
deze alsnog beschikbaar te stellen?
De company check, waarbij er formele informatie over een eindgebruiker kan
worden opgevraagd, is niet een specifiek product maar een algemene
benaming voor dienstverlening die door het Nederlandse postennetwerk in
het buitenland wordt verricht. De exacte invulling ervan verschilt per land en
hangt onder meer af van de beschikbare bronnen. Voor sommige sanctielanden
als Noord-Korea en Syrië is deze dienst slechts beperkt beschikbaar.
Vraag 5
Bent u bereid de Kamer inzicht te verschaffen in de werking van het
sanctieloket van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) door,
eventueel via het Jaarverslag van de RVO, periodiek te rapporteren over welk
type vragen gesteld worden, wat trends in vragen zijn en wat ondernemers
van de beantwoording van vragen vinden?
RVO beschikt over een interne voortgangsrapportage. Deze verschaft inzicht
in het aantal en het soort vragen dat wordt gesteld. De trend in aantallen is
stabiel te noemen. Ondernemers waarderen de vraagbeantwoording van RVO
gemiddeld met een 7,8.
2015 2016 2017
Aantal vragen sanctieloket
Rusland 378 254 291
Vraag 6
Erkent u dat Nederlandse banken en/of het midden- en kleinbedrijf (mkb) op
grond van exportcontrolewetgeving en de sanctieverordening Rusland
weliswaar niet hoeven na te gaan hoe betaling vanuit Rusland plaatsvindt,
maar dat banken deze informatie in de praktijk wel degelijk van ondernemers
vragen op grond van wetgeving met betrekking tot anti-witwassing en
corruptie? Bent u bereid hierover het gesprek aan te gaan met banken en het
bedrijfsleven om te voorkomen dat de verantwoordelijkheid om deze
informatie te achterhalen door banken eenzijdig bij het mkb wordt neergelegd?
Op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van
terrorisme (Wwft) dienen verschillende instellingen, waaronder ook banken
en andere financiële ondernemingen, zich in te spannen om te voorkomen
dat hun dienstverlening wordt gebruikt voor witwassen of financieren van
terrorisme. De Wwft schrijft daartoe een verplicht cliëntenonderzoek voor. In
het kader van dit cliëntenonderzoek verzamelen banken onder meer
informatie over de identiteit van de cliënt, diens uiteindelijk belanghebbende
en het doel en de aard van de beoogde relatie met de cliënt. Indien een bank
niet kan voldoen aan de vereisten van het cliëntenonderzoek, wordt de bank
geacht van dienstverlening aan de cliënt af te zien of de dienstverlening te
beëindigen.
Een bank is op grond van de Wwft niet verplicht onderzoek te verrichten naar
de wederpartij van zijn cliënt.2 Wel dient een bank in het kader van het
cliëntenonderzoek op grond van de Wwft een voortdurende controle op de
zakelijke relatie uit te oefenen en moet zij de tijdens de duur van die relatie
verrichte transacties monitoren. Daarmee dient een bank te waarborgen dat
de transacties overeenkomen met de kennis die de instelling heeft van een
cliënt en diens risicoprofiel. Deze transactiemonitoring kan ertoe leiden dat
een bank zich met nadere vragen over de wederpartij tot zijn cliënt wendt. Dit
is bijvoorbeeld het geval indien de herkomst of de omvang van de transactie
niet overeenkomt met de kennis die de instelling heeft van diens cliënt.
Daarbij dient een instelling rekening te houden met de risico’s op witwassen
en financieren van terrorisme in een concreet geval, bijvoorbeeld in verband
met de staat waaruit de betaling afkomstig is. Het inwinnen van aanvullende
informatie door een bank, via de cliënt of anderszins, is in een dergelijk geval
noodzakelijk om te voorkomen dat de dienstverlening van een bank gebruikt
kan worden voor witwassen of financieren van terrorisme. Banken en andere
instellingen zijn op grond van de Wwft verplicht om ongebruikelijke
transacties te melden bij de Financiële inlichtingen eenheid (FIU).3
Hoewel uit het voorgaande volgt dat banken in het kader van het cliëntenonderzoek
op grond van de Wwft onder omstandigheden genoodzaakt zullen
zijn zich met nadere vragen tot hun cliënt te wenden, zijn geen signalen
bekend dat banken de verantwoordelijkheid voor het achterhalen van
informatie over de herkomst van een betaling eenzijdig bij het MKB-bedrijf
neerleggen. Het Ministerie van Financiën zal daarom met de belangenbehartigers
van het MKB in gesprek gaan om te verkennen waar zij in dit verband
tegen aanlopen.
Vraag 7
Wat is uw ambitieniveau ten aanzien van het percentage afgehandelde
vergunningsaanvragen voor de komende jaren en hoe zorgt u voor voldoende
kennis en capaciteit om, gelet op de verwachte toename van handel
met Rusland en andere sanctielanden, de aanvragen in de toekomst tijdig af
te handelen?
Meer dan 95% van de aanvragen wordt binnen de daarvoor gestelde termijn
beantwoord. Ik heb geen reden om aan te nemen dat dit in de toekomst
anders zal zijn. Jaarlijks worden er gemiddeld circa 50 aanvragen voor een
exportvergunningen onder de Ruslandsancties ingediend. Deels betreft dit
verlengingen van eerder afgegeven vergunningen. Ook indien het aantal
aanvragen voor Rusland zou toenemen, is de huidige capaciteit toereikend.
1 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 773
2 Wel dient een bank op grond van verordening (EU) 2015/847 betreffende bij geldovermakingen
te voegen informatie over de betaler en de begunstigde bij een geldovermaking te voegen en
te controleren of een ontvangen betaling vergezeld gaat van de noodzakelijke informatie over
de betaler en de begunstigde. Het betreft onder meer informatie over de naam en het rekeningnummer
van de betaler en begunstigde.
3 Van een ongebruikelijke transactie is onder meer sprake indien aanleiding bestaat te veronderstellen
dat deze verband kan houden met witwassen of het financieren van terrorisme.