1281
Vragen van de leden Van der Lee en Diks (beiden GroenLinks) aan de
Ministers van Economische Zaken en Klimaat en voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking over het rapport «Human rights in windturbine
supply chains» van ActionAid en SOMO (ingezonden 22 januari 2018).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) mede
namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 26 februari 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «Human rights in windturbine supply chains»
van ActionAid en SOMO?1 Kunt u een reactie geven op het rapport?
Ja. Het rapport schetst het beeld dat voor de energietransitie veel grondstoffen
nodig zijn. Deze grondstoffen zijn onder andere afkomstig uit mijnbouwgebieden
waar mensenrechtenschendingen, kinderarbeid en milieuvervuiling
kunnen voorkomen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op 23 juni
2017 een conferentie georganiseerd over de benodigde grondstoffen voor de
energietransitie, waarin de casus van windmolens specifiek aan bod kwam2
.
In het rapport stellen ActionAid en SOMO dat zij groot voorstander zijn van
de energietransitie en de belangrijke rol van windenergie daarin, omdat deze
transitie essentieel is om klimaatverandering tegen te gaan. Om de energietransitie
in alle aspecten duurzaam te maken, moeten de benodigde
grondstoffen op een duurzame wijze gewonnen worden. Het kabinet deelt
deze visie.
Vraag 2
Deelt u de conclusie van de auteurs dat in de Wet windenergie op zee noch
in het huidige beleid voor het verlenen van vergunningen en subsidies voor
windparken op zee criteria voor internationaal maatschappelijk verantwoord
ondernemen in toeleveringsketens bevatten?
Er zijn in de Wet windenergie op zee en bij de vergunning- en subsidieverlening
geen eisen opgenomen met betrekking tot internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen in de toeleveringsketens.
In de regelgeving op basis van de Wet windenergie op zee zijn wel diverse
eisen opgenomen ten aanzien van de bouw van de windparken. Het gaat dan
onder andere om de technische en financiële haalbaarheid van windparken,
de veiligheid, het betrekken van de regionale economie, en het ontzien en
stimuleren van de natuur. Ten aanzien van de toeleveringsketens zijn de eisen
met name gericht op haalbaarheid en veiligheid, zoals certificering van
turbines en andere componenten.
Vraag 3, 4 en 5
Deelt u de mening van de auteurs dat de Nederlandse overheid zich met het
onderschrijven van de richtlijnen van de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationale ondernemingen
eraan heeft gecommitteerd om alle multinationale ondernemingen die
opereren in en vanuit Nederland de richtlijnen in acht te laten nemen? Zo
nee, waarom niet?
Bent u bekend met de in de UN Guiding Principles on Business and Human
Rights beschreven verantwoordelijkheid van overheden om respect voor
mensenrechten te waarborgen wanneer overheden een contractuele relatie
aangaan met bedrijven door middel van vergunningsprocessen?
Deelt u de conclusie van de onderzoekers dat de Nederlandse overheid een
verantwoordelijkheid heeft om in lijn met de UN Guiding Principles on
Business and Human Rights en de OESO-richtlijnen voor Multinationale
Ondernemingen, aanvragers van windparkvergunningen en -subsidies
gepaste zorgvuldigheid ofwel due diligence ten aanzien van mensenrechten
uit te laten voeren in hun grondstoffenketens? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4 en 5
Het kabinet hanteert de UN Guiding principles for business and human
rights(UNGPs) en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen
(OESO-richtlijnen) als normatief kader voor maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Het kabinet onderschrijft ook de Due Diligence Guidance for
Responsible Supply Chains of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk
Areasdie op de OESO-richtlijnen voortbouwt. Het kabinet verwacht van
bedrijven dat zij zich houden aan deze internationale kaders voor maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Bedrijven hebben een verantwoordelijkheid
om mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling in hun toeleveringsketens
in kaart te brengen en aan te pakken.
Het rapport stelt terecht dat de Nederlandse overheid een verantwoordelijkheid
heeft om het genoemde normatieve kader te implementeren. Dit heeft
betrekking op de rol van de overheid als beleidsmaker, waarmee bedrijven
kunnen worden gestimuleerd om maatschappelijk verantwoord te ondernemen,
maar ook op de rol van de overheid als inkoper, aanbesteder, subsidieverlener
of vergunningverstrekker. Onder de UNGP’s hebben staten de
verplichting om bij het aangaan van overeenkomsten of het vaststellen van
wetgeving voor de levering van diensten door bedrijven die invloed kunnen
hebben op mensenrechten, adequaat toezicht uit te oefenen. Gepaste
zorgvuldigheid (due diligence) door bedrijven is daarbij een belangrijk middel
om zicht te krijgen op de werkwijze van bedrijven.
Bij inkoop, aanbestedingen en subsidies is sprake van een financiële relatie
tussen een bedrijf en de overheid, wat de verantwoordelijkheid van de
overheid vergroot. De overheid is zich hiervan bewust. Binnen het bedrijfsleveninstrumentarium
zoals bij het Dutch Good Growth Fund, geldt maatschappelijk
verantwoord ondernemen als een voorwaarde voor bedrijven om deel
te kunnen nemen aan deze regeling. Bij inkoop stelt de overheid due
diligence door de leverancier reeds verplicht voor inkoopcategorieën met een
verhoogd risico op mogelijke misstanden in ketens. Ook bij aanbestedingen
boven de EU-aanbestedingsdrempel binnen Rijksinkoopcategorieën met een
verhoogd risico moet de due diligence-eis worden opgenomen. De windparken
zijn geen onderdeel van deze Rijksinkoopcategorieën.
Bij windparken op zee werd tot voor kort een subsidie en een vergunning
verleend, maar de laatste tender voor een windpark is alleen opengesteld
voor subsidieloze inschrijvingen. Hier is de relatie tussen overheid en de
ontwikkelaar één van vergunningverlening. Er is dus geen sprake van een
contractuele en ook niet langer van een financiële relatie met de ontwikkelaar.
Maar ook in dit geval wil het kabinet zijn invloed aanwenden om de
zorgvuldigheid in de toeleveringsketens te vergroten.
Vraag 6
Hoe gaat u ervoor zorgen dat mensenrechtenwaarborgen in windturbineketens
mee worden genomen in toekomstige tenders en vergunningaanvragen
voor windenergie en het nieuwe Nationale Klimaat- en Energieakkoord?
Vraag 7
Bent u bereid het initiatief te nemen om binnen het lopende proces om tot
een sectorakkoord te komen, of op een andere wijze, te komen tot bindende
afspraken met de gehele energiesector, offshore-bouwbedrijven en windturbinefabrikanten
over het identificeren, voorkomen, mitigeren en in kaart
brengen van milieu en mensenrechtenrisico’s? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
hoe gaat u dit initiatief vormgeven en op welk moment kunt u de Kamer
informeren over de voortgang?
Antwoord 6 en 7
Het kabinet stimuleert sectoren om mensenrechten in productieketens te
waarborgen door het sluiten van convenanten voor internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen («IMVO-convenanten»). Het doel van
IMVO-convenanten is om individuele bedrijven te helpen bij de aanpak van
problemen en misstanden, die zij alleen veel moeilijker kunnen aanpakken.
Het SER-advies IMVO-convenanten3 en het kabinetsbeleid op het gebied van
IMVO, vormen de basis voor de nadere afspraken in deze convenanten. In
een IMVO-convenant verbinden partijen zich tot het behalen van tastbare
resultaten op het terrein van internationaal maatschappelijk verantwoord
ondernemen. De afspraken zijn gebaseerd op de OESO-richtlijnen en de
UNGP’s. Partijen leggen zich in een IMVO-convenant vrijwillig vast op
bindende afspraken.
Op 23 januari 2018 vond een kennissessie plaats bij de Sociaal Economische
Raad (SER) op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame
Energie (NVDE) en de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA), in het
kader van de voorbereidingen op een IMVO-convenant gericht op de
mogelijke risico’s van windenergie. Het kabinet moedigt de windenergiesector
aan om een IMVO-convenant te sluiten; de overheid wil ook zelf deelnemen
aan dat convenant. Een uitkomst van het overleg met sectorpartijen kan zijn
dat in aanvulling op acties van de sector, ook de regelgeving met betrekking
tot windparken op zee wordt aangepast om zo de gepaste zorgvuldigheid in
toeleveringsketens te waarborgen. Een convenant van de windenergiesector
kan mogelijk worden uitgebreid met (convenanten voor) andere energiesectoren.
Het proces om te komen tot een IMVO-convenant voor windenergie is in
voorbereiding. Via de reguliere Kamerbrieven over IMVO-convenanten en het
IMVO-beleid wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang.
1 https://actionaid.nl/2018/01/18/human-rights-wind-turbine-supply-chains/
2 www.rawmaterialsconference.nl
3 https://www.ser.nl/nl/publicaties/adviezen/2010–2019/2014/imvo-convenanten.aspx