Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over jonge en potentiële leraren die massaal afhaken doordat zij carrièreperspectief, uitdaging en salaris missen

1175 Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over jonge en potentiële leraren die massaal afhaken doordat zij carrièreperspectief, uitdaging en salaris missen (ingezonden 31 januari 2018).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 14 februari 2018).



Vraag 1 Hoe beoordeelt u de bevindingen van Motivaction in het onderzoeksrapport «Bestrijden van het lerarentekort – een zoektocht naar nieuwe doelgroepen»?1
Het is goed om te horen dat er zoveel belangstelling is voor het leraarschap. Het is ook een prachtig beroep. Op 29 januari jl. waren Minister van Engelshoven en ik bij de presentatie van het onderzoek. Het onderzoek was onderdeel van een pilot in de regio Zuid Oost naar het stimuleren van circulaire carrières. Afgelopen jaren hebben scholen, opleidingen en het bedrijfsleven onderzocht hoe er meer circulaire carrières en hybride leraren kunnen worden ontwikkeld. De opdrachtgevers zien veel kansen en waren positief over de resultaten van het onderzoek. Deze bieden hen en de rest van Nederland handvatten om werken in het onderwijs aantrekkelijker te maken. Interessant is dat is gekeken naar drijfveren van mensen om in het onderwijs te gaan werken. Op basis daarvan worden tips gegeven aan scholen, bedrijfsleven en opleidingen om het werken in het onderwijs gemakkelijker te maken. Zo wordt scholen geadviseerd om bijvoorbeeld meeloopdagen en stages te organiseren en creatief te kijken naar de organisatie van het onderwijs. Bedrijven krijgen de tips mee om hybride banen (laagdrempelig) mogelijk te maken en om werknemers gastlessen te laten geven in het onderwijs. Opleidingen worden opgeroepen om het individu als uitgangspunt te nemen bij het ontwikkelen van een leerroute en niet het curriculum en om nog meer in te zetten op coaching en begeleiding.

Vraag 2 Hoe beoordeelt u in dit verband het pleidooi van het Platform Bètatechniek voor een circulaire carrière met de mogelijkheid om over te stappen op het lerarenvak of om het leraarschap te combineren met ander werk? Kan dit een oplossing vormen voor het probleem dat het onderwijs wordt gezien als een fuik? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan voor de lerarenopleidingen?2
Circulaire carrières en hybride leraren of instructeurs zie ik zeker als een kans en een aanvulling. Het kan de loopbaanpaden van zowel leraren als werknemers in andere sectoren interessanter maken, waardoor deze minder als fuik worden ervaren. Ook kan het bijdragen aan het oplossen van het lerarentekort. De opleidingen bieden verschillende mogelijkheden voor een opleiding tot leraar of instructeur. De weg van zij-instroom kan worden gebruikt voor personen die al in het bezit zijn van een relevant hoger onderwijsgetuigschrift. In een geschiktheidsonderzoek wordt vastgesteld welke aanvullende scholing en begeleiding eventueel nog nodig zijn om goed onderwijs te kunnen geven in een specifiek vak en binnen twee jaren te voldoen aan de bijbehorende bekwaamheidseisen. Bezitters van een relevant hoger onderwijs bachelorgetuigschrift kunnen er vaak ook voor kiezen de nominaal vierjarige lerarenopleiding in één jaar af te ronden (de zogenaamde kopopleiding). Het is de verantwoordelijkheid van de opleidingen om, daar waar mogelijk, en in samenspraak met scholen en de betrokken zij-instromers van maatwerk te voorzien.

Vraag 3 Kan bestaand en reeds ingezet lerarenbeleid volstaan om het kwalitatieve en kwantitatieve lerarentekort tegen te gaan, nu een derde van de jonge docenten voor zijn 30ste stopt met lesgeven en veel potentiele leraren met een ander beroep afzien van de overstap naar het lerarenberoep, omdat de omscholing tot leraar te duur en te lastig blijkt? Zo ja, op grond van welke overwegingen meent u dat dit mogelijk is? Zo nee, op welke punten verbindt u dan conclusies aan het onderzoeksrapport voor additioneel beleid?
Samen met de sociale partners, de lerarenopleidingen, schoolbesturen en gemeenten werken we aan het terugdringen van het lerarentekort. Over de zes actielijnen waarlangs wij dat doen, heb ik uw Kamer eind november geïnformeerd.3 Het behouden van leraren is één van de lijnen. Onderdeel hiervan is de samenwerking tussen opleidingen en besturen bij de begeleiding van startende leraren, gericht op het voorkomen van uitval. Uit de gegevens op de website trends in beeld van het ministerie blijkt enerzijds dat veel startende leraren binnen één tot vijf jaar uitvallen, maar ook dat de uitval, met name in het primair onderwijs afgelopen jaren licht is gedaald.4 Komende periode is daar naar mijn idee nog winst mogelijk, bijvoorbeeld door niet alleen samen te werken rondom de begeleiding van startende leraren maar ook bij de begeleiding van zittende leraren. Voorts wordt aangegeven dat potentiële leraren afzien van omscholing omdat dit lastig en duur zou zijn. Zoals ik in het antwoord op de vorige vraag heb aangegeven, is het leraarschap een beroep dat om specifieke competenties vraagt. Aan omscholing zijn kosten verbonden. Om tegemoet te komen in de kosten, is er de regeling zij-instromers. Per zij-instromer ontvangt het bestuur 20.000 euro voor de kosten van de opleiding en de begeleiding. Van deze mogelijkheid wordt in toenemende mate gebruikt gemaakt. Daarnaast hebben deelnemers aan de eerder genoemde kopopleiding in veel gevallen recht op een extra jaar studiefinanciering, betalen studenten die voor het eerst een opleiding gericht op zorg of onderwijs in het hoger onderwijs volgen het wettelijk collegegeld in plaats van het instellingscollegegeld voor een tweede opleiding in het hoger onderwijs en is in het regeerakkoord opgenomen dat het collegegeld voor de eerste twee jaar wordt gehalveerd voor studenten die een lerarenopleiding volgen. Verder kunnen andere thema’s waar ik samen met het veld aan werk, zoals het verlagen van de werkdruk, het zorgen voor meer professionele ruimte en het slim inzetten van ICT, een rol spelen bij het aantrekkelijker maken van het beroep van leraar en zo een bijdrage leveren aan het terugdringen van de tekorten.

Vraag 4 Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg van 21 februari a.s. over leraren?
Ja.


1 Onderwijsdrijfverenonderzoek «Wie zijn de leraren van morgen» (https://www.pbt-netwerk.nl/ kennisbank/onderwijsdrijfveren-onderzoek-wie-zijn-de-leraren-van-morgen).
2 «Omscholing tot leraar is te duur en te lastig» in NRC-Next, 29 januari 2018 (https://www.nrc.nl/ nieuws/2018/01/29/omscholing-tot-leraar-is-te-duur-en-te-lastig-a1590123).
3 Kamerstuk 27 923, nr. 281
4 https://www.trendsinbeeldocw.nl/verantwoord-begroten/dashboard-lerarenagenda/lijn-4-eengoed-begin-voor-startende-leraren/uitval-starters

Indiener(s)