Antwoord op vragen van de leden Voordewind, Jasper van Dijk, Groothuizen en Kuiken over de uitzettingen van afgewezen asielzoekers naar Soedan
Antwoorden vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Jasper van
Dijk (SP), Groothuizen (D66) en Kuiken (PvdA) aan de staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid over de uitzettingen van afgewezen
asielzoekers naar Soedan (ingezonden 12 januari 2018, nr. 2018Z00247)
Vraag 1
Is het onderzoek dat de Belgische regering heeft ingesteld naar de
berichten dat uitgezette Soedanese asielzoekers bij terugkeer in Soedan
met marteling of onmenselijke behandeling te maken hebben gekregen
voor u aanleiding om zelf ook onderzoek te laten doen naar het lot van
Soedanese asielzoekers die door Nederland zijn uitgezet, zoals
bijvoorbeeld de Soedanees die in december is teruggestuurd? 1) Zo nee,
waarom niet?
Vraag 2
Bent u bereid om in elk geval tot de resultaten van uw eigen onderzoek
dan wel het Belgische onderzoek bekend zijn, tijdelijk geen Soedanezen
gedwongen naar Soedan uit te zetten?
Antwoord op vragen 1 en 2
Het onderzoek dat de Belgische regering is gestart naar de verklaring van enkele
door België uitgezette Sudanese vreemdelingen vormt voor mij geen reden om
een eigenstandig onderzoek te doen naar uitzetting naar Sudan dan wel om
terugkeer naar Sudan op te schorten, omdat de Nederlandse situatie verschilt van
de Belgische situatie.
Het door België gestarte onderzoek betreft de uitzetting van enkele Sudanese
vreemdelingen die in België geen asielaanvraag hebben willen indienen en daar
derhalve geen asielprocedure hebben doorlopen. De Sudanese vreemdelingen
voor wie gedwongen terugkeer naar Sudan aan de orde is vanuit Nederland
betreffen vrijwel allen personen die eerder asiel hebben gevraagd en voor wie
derhalve in een asielprocedure is vastgesteld dat er geen sprake is van een risico
op vervolging of onmenselijke behandeling bij terugkeer.
Tevens betreft het in België personen voor wie (vervangende) reisdocumenten zijn
verkregen van de Sudanese autoriteiten nadat zij waren geïdentificeerd door een
met dit doel uit Sudan naar België overgekomen identificatiemissie. Nederland
verkrijgt vervangende reisdocumenten voor Sudanese vreemdelingen niet middels
een identificatiemissie, maar middels een daartoe strekkend verzoek aan de
Sudanese ambassade. Dit laat onverlet dat identificatiemissies een valabele
werkwijze zijn om terugkeer vorm te geven. Nederland maakt daarvan (bij andere
herkomstlanden) ook met enige regelmaat gebruik.
Op deze twee punten is de Nederlandse situatie derhalve niet vergelijkbaar met
de Belgische zaken waarnaar door België thans onderzoek wordt gedaan. Dit
neemt niet weg dat regulier contact wordt onderhouden met de Belgische
autoriteiten.
Verder kan slechts een concreet en onderbouwd signaal van ernstige
onregelmatigheden na een uitzetting vanuit Nederland aanleiding vormen om in
een individueel geval onderzoek te starten. Ik heb geen concreet en onderbouwd
signaal ontvangen van ernstige onregelmatigheden na een uitzetting vanuit
Nederland naar Sudan dat aanleiding geeft tot het doen van onderzoek. Eén
signaal dat ik in dit verband heb ontvangen is geverifieerd, maar bleek
ongefundeerd.
Tot slot is onderzoek doen door middel van monitoring na terugkeer, al sinds vele
kabinetten voor mij, geen onderdeel van het Nederlandse terugkeerbeleid.
Vreemdelingen die uit Nederland terugkeren naar hun land van herkomst, hebben
immers in Nederland een zorgvuldige procedure doorlopen, waarin mogelijke
risico’s en de veiligheidssituatie bij terugkeer zijn beoordeeld. Als de
asielaanvraag van een vreemdeling na een zorgvuldige procedure en toetsing
door de rechter wordt afgewezen, is terugkeer aan de orde. Bovendien past
monitoring door de Nederlandse overheid niet binnen het normale diplomatieke
verkeer. Omgekeerd zou het ook niet passen wanneer autoriteiten van andere
landen zouden monitoren hoe het Nederlanders in Nederland vergaat.
Nu de Nederlandse situatie verschilt van de Belgische zaken en ik geen concreet
en onderbouwd signaal heb ontvangen van ernstige onregelmatigheden na een
uitzetting vanuit Nederland naar Sudan, zie ik geen aanleiding tot het doen van
onderzoek of een beleidswijziging. Andere Europese lidstaten hebben in de
Belgische ontwikkelingen evenmin reden gezien voor een wijziging in hun beleid
ten aanzien van terugkeer naar Sudan.
Voor de volledigheid merk ik op dat in de periode sinds indiening van deze
schriftelijke vragen tot aan de beantwoording ervan geen gedwongen terugkeer
heeft plaatsgevonden naar Sudan.
Vraag 3
Welke rol hebben Soedanese diplomaten of andere functionarissen
gehad bij het voorbereiden van de uitzetting van afgewezen Soedanese
asielzoekers?
In algemene zin zijn werkafspraken gemaakt over terugkeer met de Sudanese
ministeries van binnenlandse en buitenlandse zaken. In individuele zaken
verstrekt de Sudanese ambassade in Nederland, wanneer een vreemdeling geen
geldig paspoort heeft, vervangende reisdocumenten ten behoeve van terugkeer.
Vraag 4
Is het waar dat een of meer Soedanese diplomaten in Nederland
informatie hebben verzameld of verzamelen over Soedanese
asielzoekers die hier aanwezig zijn?
Vraag 5
Zijn er gevallen bekend dat een diplomaat of diplomaten van de
Soedanese ambassade ook contact zoeken met Soedanese asielzoekers
hier? Zo ja, acht u dit aanvaardbaar en welke gevolgen heeft dit gehad?
Antwoord op vragen 4 en 5
Mij is hierover niets bekend.