Beantwoording over de overname van de margarinedivisie van
Unilever door KKR
1
Kunt u zich de antwoorden van uw ambtsvoorganger op eerdere Kamervragen
over de verkoop van Unilevers margarinedivisie herinneren? 1
Ja.
2
Op welke manier hebben u en uw ambtsvoorganger een vinger aan de pols
gehouden, zoals uw ambtsvoorganger beloofde?
Het kabinet is de afgelopen maanden met Unilever in gesprek geweest met als
doel om zoveel mogelijk activiteiten en werkgelegenheid in Nederland te
behouden dan wel uit te breiden. Dit is ook in lijn met de beantwoording op
eerdere vragen uit de Kamer, waaronder die van het lid Hijink (SP) van 7 april
2017 en van de leden Paternotte (D66) en Bruins (Christenunie) van 13 april 2017
(kenmerk 2017Z04996). Daarbij brengen we de voordelen van het Nederlandse
vestigingsklimaat voor Unilever bij hen onder de aandacht. Dit beleid ben ik
voornemens om voort te zetten, zoals ook aangegeven in mijn brief aan de Tweede
Kamer van 11 december (Kamerstuk 32637, nr. 296) over het uitstel van het
besluit van Unilever over de vestiging van haar hoofdkantoor.
3
Welke gevolgen heeft de verkoop van deze divisie voor de werkgelegenheid, zowel
bij deze divisie als bij de onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen van Unilever?
8
Wat gaat u doen om werkgelegenheid in Rotterdam en Hellendoorn te behouden?
Antwoord 3 en 8
Op dit moment werken er wereldwijd circa 2.290 medewerkers bij de
margarinedivisie van Unilever waarvan circa 300 medewerkers in Nederland. Het
betreffen fabrieksmedewerkers en functies in Research & Development, logistiek,
marketing en sales. Het is nog niet mogelijk precies aan te geven hoeveel
werknemers de verkoop zal betreffen en ook niet of er mogelijke gevolgen voor de
werkgelegenheid zullen zijn.
De verwachting van Unilever is dat de verkoop in het najaar van 2018 wordt
afgerond. Het kabinet houdt de vinger aan de pols bij Unilever. Het kabinet is ook
voornemens om hierover in contact te treden met de nieuwe eigenaar KKR als er
voldoende duidelijkheid is dat de verkoop doorgang zal krijgen. In beide gevallen is
het doel om zoveel mogelijk activiteiten en werkgelegenheid in Nederland te
behouden dan wel uit te breiden.
4
Deelt u de analyse van de deskundigen dat investeringsmaatschappij Kohlberg
Kravis Roberts & Co (KKR) “hoogstwaarschijnlijk accepteert dat er geen groei meer
in zit en kiest voor een strategie van uitmelken”? 2
5
Deelt u de mening dat dit een uitwas is van het gedrag van activistische
aandeelhouders?
Antwoord 4 en 5
Bedrijven ondernemen en zijn zelf verantwoordelijk voor hun strategische
beslissingen, de bedrijfsvoering en het in stand houden van hun duurzame
concurrentiekracht. Daarbij hoort de mogelijkheid om activiteiten te verkopen en
aan te kopen. De overheid respecteert deze eigen verantwoordelijkheid van een
bedrijf. Het kabinet houdt bij wezenlijke beslissingen de vinger aan de pols en zal
daarbij ook bezien welke gevolgen de eventuele aanpassing van de strategie zal
hebben. In principe bemoeit de overheid zich dus niet met individuele
bedrijfsbeslissingen en wil hier ook niet over speculeren. Ik laat me derhalve niet
uit over het besluit van KKR om de margarinedivisie van Unilever aan te kopen
noch over uitspraken van analisten hieromtrent.
6
Op welke manier is bij deze beslissing door het bestuur van Unilever gekeken naar
de belangen van andere stakeholders, zoals werknemers en overheden?
Ondernemingen zijn zelf verantwoordelijk voor belangrijke beslissingen, voor de
bedrijfsvoering en voor de continuïteit. Daarbij hoort de mogelijkheid om
activiteiten te verkopen en aan te kopen.
In Nederland dienen het bestuur en de raad van commissarissen van een
beursonderneming, zoals in dit geval Unilever, zich te richten naar het belang van
de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Dit betekent dat het
bestuur en de raad van commissarissen bij besluitvorming de belangen dienen
mee te wegen van stakeholders, waaronder aandeelhouders, werknemers en
andere belanghebbenden.
7
Wat gaat u doen om te voorkomen dat de margarinetak van Unilever door KKR
wordt volgepompt met schulden, zoals bij V&D en andere voormalige Vendexbedrijven
is gebeurd?
De overname van Vendex KBB NV door een groep investeerders waaronder KKR
vond plaats in 2004. Sindsdien zijn in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
(“VPB”) een aantal specifieke renteaftrekbeperkingen opgenomen om excessieve
schuldfinanciering en grondslaguitholling door renteaftrek in Nederland te
voorkomen. Deze specifieke renteaftrekbeperkingen zullen vanaf 1 januari 2019
worden vervangen door een robuuste generieke renteaftrekbeperking (de
“earningsstrippingmaatregel”). Hierdoor kan rente nog maar tot maximaal 30%
van de winst vóór rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie (EBITDA) in
aanmerking komen voor (fiscale) renteaftrek.
De beoogde vormgeving van de earningsstrippingmaatregel strekt overigens
aanzienlijk verder dan op grond van de eerste Europese richtlijn tegen
belastingontwijking (ATAD 1) is vereist, omdat deze (i) onmiddellijke werking heeft,
(ii) geen zogenoemde groepsuitzondering kent en (iii) een laag drempelbedrag
kent. Dit alles leidt per saldo tot een forse grondslagverbreding in de VPB van
structureel € 1,4 miljard. Overigens zal – ook na 1 januari 2019 – de specifieke
renteaftrekbeperking gericht tegen winstdrainage, die grotendeels is aan te
merken als codificatie van bestaande fraus legis jurisprudentie, blijven bestaan.
Het kabinet is van mening dat de Wet VPB tot 2019 met de specifieke
renteaftrekbeperkingen en vanaf 2019 met de generieke renteaftrekbeperking
voldoende waarborgen bevat om excessieve schuldfinanciering in alle gevallen te
ontmoedigen.
1
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016-2017, nr. 1962
2
https://fd.nl/ondernemen/1232975/unilever-maakt-hier-nog-pindakaas-en-ijsjes