Het bericht dat 62% van de studenten in het dagelijks leven prestatiedruk ervaart

Vragen van het lid Van der Linde (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat 62% van de studenten in het dagelijks leven prestatiedruk ervaart (ingezonden 13 november 2017).



Vraag 1
Hoe kijkt u aan tegen de methodologische aanpak van een onderzoek, waaruit zou blijken dat 62% van de studenten in het dagelijks leven vaak «prestatiedruk» ervaart?1 Hoe kijkt u aan tegen de aanpak van soortgelijk onderzoek van de Groningse Studentenbond?2

Vraag 2
Moet a contrario worden verondersteld dat 38% van de studenten blijkbaar geen of weinig druk ervaart om te presteren in het met belastinggeld gefinancierde hoger onderwijs? Deelt u de mening dat het zorgwekkend is, als maar liefst 38% van de studenten in het hoger onderwijs geen of weinig druk ervaart om te presteren?

Vraag 3
Deelt u de mening dat willen presteren en jezelf hoge eisen opleggen juist belangrijke doelstellingen van het hoger onderwijs zijn en geen probleem? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4
Vindt u ook dat het landsbestuur zich eerder druk zou moeten maken om de hoge werkdruk bij docenten in het hoger onderwijs, dan om die van studenten? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5
Erkent u dat selectie aan de poort, het bindend studieadvies (BSA), de ingangseisen voor de vele honourstrajecten, de beurzen en prijzen voor excellente studenten een enorme kwaliteitsimpuls vormen voor het hoger onderwijs, terwijl de toegankelijkheid van dat onderwijs gewaarborgd blijft?

Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Futselaar (SP), ingezonden 9 november 2017 (vraagnummer 2017Z15013)

Indiener(s)