Antwoorden van de minister voor Rechtsbescherming op de vragen van
de leden Jasper van Dijk en Van Nispen (beiden SP) over incassobureaus
die de rechtbank misbruiken om hun klanten te intimideren (ingezonden
25 september 2017, nr. 2017Z12593
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het artikel 'Routinematige intimidatie', over
incassobureaus die hun klanten intimideren met behulp van de
kantonrechter? 1)
Antwoord op vraag 1
Ik heb kennis genomen van het artikel “Routinematige intimidatie”. In de
beantwoording van de onderstaande vragen ga ik hier nader op in.
Vraag 2
Deelt u de mening dat schuldkopers Hoist en Direct Pay misbruik maken
van het rechtssysteem, door de rechtbank als middel in te zetten om
klanten onder druk te zetten?
Antwoord op vraag 2
Ik kan niet ingaan op individuele zaken die aan de rechter worden voorgelegd. Het
is de rechter die daarover oordeelt en die zo nodig de mogelijke maatregelen
neemt tegen misbruiksituaties. Dat neemt niet weg dat ik de zorgen over
bepaalde incasso-praktijken herken en deel. Het kabinet zet in op het
terugdringen van het aantal mensen met problematische schulden en het
effectiever helpen van mensen met schulden. Daar hoort bij dat kritisch wordt
gekeken naar de rol van incassobureaus en dat misstanden bij incasso effectiever
worden bestreden.
Vraag 3
Onderschrijft u de argumentatie van de Limburgse rechter die weigert
nog langer een instrument te zijn van de incasso-industrie? Deelt u zijn
mening dat de kritiek van structurele aard is?
Vraag 4
Klopt het dat de rechter doorgaans slechts op grote lijnen kijkt of de eis
terecht lijkt en dat het zodoende voor incassobureaus lucratief kan zijn
om slecht onderbouwde of rammelende zaken voor te laten komen? Wat
gaat u hiertegen ondernemen?
Vraag 5
Deelt u de mening dat persoonlijk overleg of betalingsregelingen van
groot belang zijn voor mensen met problematische schulden en dat het
dus zeker geen onnodige kostenposten dienen te zijn? Hoe gaat u
bevorderen dat incassobureaus proportioneler te werk gaan en hoe gaat
u ervoor zorgen dat er meer betalingsregelingen komen?
Vraag 7
Hebben rechters voldoende mogelijkheden om dit soort misbruik van het
rechtssysteem aan te pakken?
Antwoord op vraag 3, 4, 5 en 7
Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven heeft het kabinet aandacht voor de
schuldenproblematiek en is die mede gericht op het tegengaan van misstanden in
de incassobranche. Zowel vanuit de rechtspraak als uit de media bereiken mij
signalen van misstanden. Het kabinet gaat aan de slag met de uitwerking van het
in het regeerakkoord aangekondigde incassoregister. Met de branche en andere
betrokken (maatschappelijke) organisaties zal begin 2018 bezien worden hoe dit
op de beste wijze geregeld kan worden.
Het kabinet zet ook in op meer verantwoordelijkheid van schuldeisers in
incassozaken door te vergen dat zij eerst de mogelijkheden van een
betalingsregeling onderzoeken voordat een zaak voor de rechter wordt gebracht.
Daarnaast wordt naar aanleiding van het regeerakkoord door de minister voor
Rechtsbescherming bezien of het wettelijk minimumbedrag voor incassokosten
omlaag kan.
Om betaling af te dwingen kan een gang naar de (kanton)rechter nodig zijn.
De rechter oordeelt in individuele gevallen over de vorderingen van
incassobureaus. Het civiele recht verplicht een eiser om de gronden voor zijn
vordering uiteen te zetten. De eiser moet aangeven op welke overeenkomst de
betaalverplichting betrekking heeft, in hoeverre aan die verplichting is voldaan,
welk bedrag nog openstaat en dat de schuldenaar in verzuim is. Indien
buitengerechtelijke incassokosten worden gevorderd, moeten die worden
onderbouwd. De stellingen van eiser moeten voldoende concreet zijn voor een
schuldenaar om zich daartegen te verweren en voor de rechter om een vordering
te kunnen toewijzen. Als de schuldenaar geen verweer voert, gaat de rechter uit
van de juistheid van de stellingen, tenzij de vordering hem onrechtmatig of
ongegrond voorkomt (artikel 139 Rv). Bij twijfel over de rechtmatigheid of
gegrondheid kan de rechter de eiser om nadere inlichtingen of stukken vragen.
De rechter moet, ook in verstekzaken, ambtshalve het recht van openbare orde en
dwingend recht toepassen. Zo moet de rechter bij vorderingen op consumentenschuldenaren
ambtshalve toetsen op oneerlijke bedingen in algemene
voorwaarden. Ook dient de rechter de voor de consument-schuldenaar
dwingendrechtelijke regels over incassokosten (art. 6:96 lid 5-7 BW) toe te passen.
De rechter beoordeelt derhalve of overeenkomstig deze regels is gehandeld, zoals
met betrekking tot de hoogte van de incassokosten en het verzenden van een
brief waaruit blijkt dat de schuldenaar nog een uiterste termijn heeft gekregen
waarbinnen betaald kan worden, zonder dat incassokosten verschuldigd worden
(vgl. HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704).
De Raad voor de rechtspraak doet momenteel onderzoek waarbij de problematiek
van schulden wordt geanalyseerd en nader zal worden gekeken naar het
rechterlijk traject in incassozaken. Ik verwijs naar het antwoord op vraag 8.
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven van het aantal incassozaken dat de
rechterlijke macht de afgelopen jaren heeft behandeld (in absolute
aantallen en als percentage van het geheel)?
Antwoord op vraag 6
In de systemen van de rechtspraak wordt niet geregistreerd op de zaakscategorie
incassozaken. De Raad voor de rechtspraak heeft mij laten weten dat voor het
aantal incassozaken wel indicaties kunnen worden ontleend aan het aantal
verstekuitspraken van de kantonrechter. Verreweg de meeste van dat soort
verstekzaken zijn namelijk incassozaken. Van de kantonzaken op tegenspraak
betreft slechts een klein deel incassozaken. In de periode 1 januari 2014 t/m 9
oktober 2017 zijn door de kantonrechter circa 1,2 miljoen zaken bij verstek
afgedaan. In diezelfde periode zijn circa 227.000 kantonzaken op tegenspraak
behandeld. Op jaarbasis gaat het grosso modo om 370.000 kantonzaken waarvan
310.000 bij verstek en 60.000 op tegenspraak. Met de nodige slagen om de arm
zal het dus jaarlijks om enkele honderdduizenden incassozaken gaan.
Vraag 8
Hoe staat het met het onderzoek van de Raad voor de rechtspraak naar
de verbetering van de rechtspraak voor burgers met schulden? Welke
oplossingsrichtingen worden overwogen?
Antwoord op vraag 8
De schuldenproblematiek heeft nadrukkelijk de aandacht van de rechtspraak en
maakt onderdeel uit van het programma ‘maatschappelijk effectieve rechtspraak’
(MER). Een werkgroep van experts op dit terrein uit de rechtspraak heeft de
opdracht een visiedocument over schuldenproblematiek uit te brengen. Centrale
vraag daarbij is hoe (in afstemming met professionele partners) gerechtelijke
procedures en de rechtspraak (individuele rechters en de organisatie) kunnen
bijdragen aan de aanpak van schuldenproblematiek.
De werkgroep zal in het visiedocument de problematiek rondom schulden
analyseren en zal daarbij ingaan op gesignaleerde knelpunten die zich kunnen
voordoen in het voortraject, het rechterlijke traject en het na traject. De nadruk
zal daarbij liggen op het rechterlijke traject. Mogelijke knelpunten in wetgeving
worden hierbij eveneens meegenomen. De werkgroep heeft tevens de opdracht
gekregen om oplossingsrichtingen te formuleren. Het gaat daarbij om
oplossingsrichtingen die door de rechtspraak geïnitieerd kunnen worden, zowel als
het gaat om de individuele rechter ter zitting, als oplossingsrichtingen die de inzet
van de rechtspraak als organisatie verlangen.
Naar verwachting is het visiedocument in het eerste kwartaal van 2018 gereed.
Vraag 9
Hoe oordeelt u over het feit dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM)
stelt dat de doorverkoop van leningen waarschijnlijk niet meer
aantrekkelijk is als de bedrijven zich aan de AFM-richtlijnen houden?
Deelt u de mening dat dit te gek voor woorden is?
Antwoord op vraag 9
Indien een kredietvordering wordt overgedragen aan een derde partij, zal deze
zich in beginsel kwalificeren als een aanbieder van krediet. Hij is dan zelf
vergunningplichtig en dient te voldoen aan alle in de Wft genoemde eisen en
verplichtingen.
Voor de doorverkoop van vorderingen heeft de AFM in de leidraad “Consumenten
en Incassotrajecten” uitgewerkt wat de AFM verwacht van kredietaanbieders
wanneer zij vorderingen doorverkopen. Gelet op de problemen die consumenten
in voorkomende gevallen ondervinden vind ik het passend dat de AFM
marktpartijen aanspoort om hun verantwoordelijkheid te nemen.
Vraag 10
Hoe wordt toezicht gehouden op de werkwijze van incassobureaus en de
naleving van de AFM-richtlijnen? Erkent u dat het toezicht blijkbaar veel
steviger moet worden?
Antwoord op vraag 10
Voor een beschrijving van de verschillende toezichtskaders die van toepassing zijn
op incassobureaus wordt verwezen naar de antwoorden op eerdere vragen van
het lid Jasper van Dijk (SP).1
De AFM houdt op grond van de Wet op het financieel toezicht, toezicht op
financiële dienstverleners, waaronder aanbieders van krediet en bemiddelaars in
krediet. Ook een incassobureau kan zich kwalificeren als aanbieder of bemiddelaar
in krediet en daarmee onder het Wft-toezicht van de AFM vallen. De AFM is in die
gevallen ook verantwoordelijk voor het toezicht op grond van de Wet handhaving
consumentenbescherming. De AFM heeft, na publicatie van de leidraad
“Consumenten en Incassotrajecten, de tien grootste kredietaanbieders gevraagd
om een analyse te maken van de verschillen tussen de leidraad “Consumenten en
Incassotrajecten” en hoe in de praktijk incassotrajecten bij kredietaanbieders
verlopen. Naar aanleiding van de uitkomsten van de analyses concludeert de AFM
dat aanbieders die gebruik maken van incassobureaus, de leidraad onvoldoende
in acht nemen. De tien grootste aanbieders hebben inmiddels toegezegd
verbeteringen door te voeren in de afspraken die zij hebben gemaakt met
incassobureaus en de controle die zij uitvoeren op incassobureaus. De AFM zal
verder streng toezien op de naleving van de wettelijke vereisten.
Vraag 11
Bent u bereid alsnog een verbod op doorverkoop van schulden te
onderzoeken, gezien de toenemende gevaren van de incasso-industrie?
2)
Antwoord op vraag 11
Op dit moment zie ik geen aanleiding voor een onderzoek naar een verbod op
doorverkoop van schulden. Ik verwijs naar het eerdergenoemd antwoord op
vragen van de SP over (een onderzoek naar) een verbod op doorverkoop van
schulden.2
Het probleem van kwalijke incassopraktijken schuilt niet in de
doorverkoop van vorderingen als zodanig, maar in de wijze waarop vervolgens
met de vorderingen wordt omgegaan. Hierover moet het gesprek met de
incassosector plaatsvinden en om daarin misstanden te voorkomen worden
maatregelen voorbereid, zoals een register voor incassobureaus. Ik verwijs naar
het antwoord op de vragen 3, 4, 5 en 7.
1) De Groene, 13 september 2017
https://www.groene.nl/artikel/routinematige-intimidatie
1 Kamerstukken II, 2016-17, 2659
2 Kamerstukken II, 2016-17, 2659
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016-2017, nr. 2659