2017Z14313
Vragen van de leden Azarkan en Öztürk (beiden DENK) aan de minister van Justitie
en Veiligheid over het bericht dat in korte tijd vijf Turkse Nederlanders zijn
vermoord. (ingezonden 26 oktober 2017)
1
Kent u de berichtgeving, waaruit blijkt dat in korte tijd vijf Turkse Nederlanders zijn
vermoord? 1) 2) 3) 4)
2
Wat is uw reactie op het feit dat er in korte tijd vijf Turkse Nederlanders zijn
doodgeschoten?
Antwoord op vraag 1 en 2
Ik heb kennis genomen van de bedoelde mediaberichten. In mijn antwoord op de
overige vragen ga ik hier nader op in.
3
Zijn deze moordzaken volgens u losstaande gebeurtenissen of kan er sprake zijn
van een patroon? Waarop baseert u dit?
4
Kunt u uitsluiten dat er in deze zaken raakvlakken zijn met de NSU-moorden
(Nationalsozialistischer Untergrund), ook wel stereotyperend Dönermoorden
genoemd, waarbij het ging om moorden waarbij er eerst gedacht werd dat er
sprake was van afrekeningen, maar waarbij later bekend werd dat het ging om
moorden uitgevoerd door een extreemrechtse terreurgroep? Waar baseert u uw
antwoord op?
5
Bent u bereid om een speciale politie-eenheid onderzoek te laten doen naar de
mogelijke relatie met de NSU-moorden? Zo nee, waarom niet?
6
Heeft u contact opgenomen met de nabestaanden en wordt er slachtofferhulp
verleend? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vragen 3, 4, 5 en 6
Uw vragen zien op misdrijven waarbij vijf mannen om het leven zijn gekomen.
Zoals te doen gebruikelijk bij misdrijven is de nabestaanden slachtofferhulp
aangeboden. Het strafrechtelijk onderzoek naar deze zaken heeft nog niet geleid
tot identificatie van een verdachte. Om die reden kan ik geen verdere
mededelingen doen, zoals over mogelijke motieven van verdachten.
7
Begrijpt u dat deze moorden leiden tot angstgevoelens onder leden van de TurksNederlandse
gemeenschap? Zo ja, wat gaat u doen om deze angst weg te nemen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 7
Dergelijke misdrijven zijn angstaanjagende gebeurtenissen met heftige gevolgen
voor nabestaanden. Het is dan ook van belang dat deze zaken worden opgelost.
Daar wordt door justitie hard aan gewerkt.
8
Hoe staat het met het oplossen van de moorden en hoeveel mensen zijn er
opgepakt?
Antwoord op vraag 8
Ik verwijs u naar het antwoord op de vragen 3, 4, 5 en 6.
9
Hoeveel politie- en recherchecapaciteit wordt er ingezet om deze moorden op te
lossen en hoe staat dit in verhouding tot de capaciteit die normaliter bij dit soort
zaken wordt ingezet?
Antwoord op vraag 9
Als er een levensdelict wordt gepleegd en er is een verdachte dan kan het
onderzoek worden ondergebracht bij de districtsrecherche. Als er geen direct zicht
is op een verdachte, dan wordt er een TGO (Team Grootschalige Opsporing)
gestart. Het team wordt opgeschaald als daar reden toe is en ook afgeschaald als
daar reden toe is. Dat is een dagelijkse beslissing voor de leider van het
onderzoek. Aantallen rechercheurs op een onderzoek kunnen dan ook per dag
verschillen. Geen enkele zaak is hetzelfde, dat geldt ook voor het verloop van het
onderzoek.
1) http://www.rijnmond.nl/nieuws/158967/Ergin-42-doodgeschoten-opNoordereiland-Rotterdam
2) https://www.parool.nl/amsterdam/slachtoffer-schietpartij-vlugtlaan-is-hfceigenaar-ali-kaynak~a4516142/
3) https://www.limburger.nl/cnt/dmf20170822_00045328/slachtoffer-blerick-werdopgewacht-en-van-dichtbij-doodgeschoten
4) https://www.telegraaf.nl/nieuws/280941/slachtoffers-liquidaties-kenden-elkaar