Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid op de vragen van
de leden Buitenweg (GroenLinks) en Kuiken (PvdA) over de opvang van
vluchtelingen in Turkije op basis van de Turkijedeal
(ingezonden 9 oktober 2017, nr. 2017Z13444)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de conclusies van het rapport ‘Situation of
Readmitted Migrants and Refugees from Greece to Turkey under the EUTurkey
Statement’ van de Vrije Universiteit, dat zich specifiek richt op de
situatie van vluchtelingen en migranten die vanuit Griekenland zijn
teruggestuurd naar Turkije als onderdeel van de zogeheten Turkijedeal?
1)
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat uit het onderzoek blijkt dat de meeste nietSyrische
migranten vrijwel geen mogelijkheid hebben om in Turkije asiel
of internationale bescherming aan te vragen en veelal opgesloten zitten
zonder toegang tot een advocaat of familie?
Vraag 3
Bent u van mening dat deze praktijksituatie in de opvang van
vluchtelingen in Turkije in lijn is met de afspraken van de Turkijedeal? Zo
ja, waarom?
Vraag 4
Hoe verhoudt de praktijk van opvang van vluchtelingen in Turkije, zoals
beschreven in het VU-rapport, zich in uw ogen tot de materiële vereisten
van het VN-Vluchtelingenverdrag?
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat tussen april 2016 en juni 2017 1798 nietSyrische
migranten van Griekenland naar Turkije zijn teruggestuurd, en
dat slechts 56 daarvan (dus minder dan 3%) om bescherming heeft
gevraagd? Welke verklaring heeft u voor dit lage aantal? Kan het mede
gelegen liggen in de omstandigheden waaronder teruggestuurde
migranten worden vastgehouden? Welke consequenties trekt u hieruit
voor het terugsturen van vluchtelingen van Griekenland naar Turkije?
Vraag 6
Deelt u de mening dat het dwingen van vluchtelingen om verklaringen
tot vrijwillige terugkeer te ondertekenen, een ondermijning is van het
beginsel van non-refoulement?
Antwoord vragen 2 t/m 6
Het kabinet komt tot andere conclusies dan het onderzoek van de Vrije
Universiteit dat is opgesteld in opdracht van VluchtelingenWerk Nederland.
Alle migranten in Turkije, ongeacht hun nationaliteit hebben de mogelijkheid om
een asielaanvraag in te dienen. Turkije is hier immers toe verplicht op grond van
het VN-Vluchtelingenverdrag en de eigen Turkse nationale wet op Buitenlanders
en Internationale Bescherming. Met deze eigen nationale wetgeving wordt een
effectieve oplossing geboden voor de geografische beperking die Turkije toepast
op het VN Vluchtelingenverdrag. Ook is Turkije op basis van het Verdrag en de
eigen wet gehouden aan het principe van non-refoulement. Personen die in Turkije
een vluchtelingenstatus krijgen, hebben volgens de Turkse wetgeving rechten
vergelijkbaar aan de rechten die volgen uit het VN Vluchtelingenverdrag. Turkije
voldoet wat dat betreft aan de vereisten van het VN Vluchtelingenverdrag. Dit
wordt zowel door de Europese Commissie als door UNHCR bevestigd en geldt ook
voor migranten die op grond van de EU-Turkije Verklaring vrijwillig dan wel
gedwongen zijn teruggekeerd naar Turkije.
Syrische vluchtelingen krijgen nagenoeg automatisch een beschermde status. Zij
krijgen de mogelijkheid om in (open) opvangcentra te verblijven waar zij toegang
hebben tot de nodige voorzieningen. Een grote groep, inclusief het merendeel van
de Syriërs die vanaf de Griekse eilanden naar Turkije zijn teruggekeerd, kiest er
echter zelfstandig voor om zich te vestigen in verschillende Turkse steden. Ook
daar hebben zij recht op voorzieningen, maar is het mogelijk dat deze minder
goed toegankelijk zijn dan in de genoemde opvangcentra.
Zowel het kabinet als UNHCR en de Europese Commissie bevestigen dat de
situatie voor niet-Syriërs in Turkije ingewikkelder is. Daar is echter niet mee
gezegd dat Turkije voor hen niet voldoet aan de materiele vereisten van het VN
Vluchtelingenverdrag. Turkije biedt hun bijvoorbeeld ook internationale
bescherming aan. Om dit verder te verbeteren en meer inzichtelijk te krijgen,
werkt UNHCR nauw samen met het Turkse Directoraat-Generaal voor Migratie
Management. Zo wordt gezamenlijk gewerkt aan een betere registratie.
Ten aanzien van de algemene situatie van vluchtelingen in Turkije, merkt het
kabinet op dat Turkije onder zeer complexe omstandigheden meer dan drie
miljoen vluchtelingen opvangt. De Europese Unie steunt Turkije hier dan ook
terecht in o.a. via de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije. Zoals ook uit de eerder
genoemde voortgangsrapportages blijkt1
, wordt via dit instrument belangrijk werk
verzet om de situatie van vluchtelingen verder te verbeteren. Het kabinet hecht
hier veel belang aan waarbij het verbeteren van de toegang tot zorg, onderwijs en
arbeid specifieke prioriteiten zijn. Daarnaast onderneemt Nederland hierin ook zelf
initiatieven zoals bijvoorbeeld de afspraken die zijn gemaakt tussen de toenmalige
minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en het
Nederlandse bedrijfsleven in Turkije om Syrische vluchtelingen een arbeidsplaats
aan te bieden.
Migranten die onrechtmatig in Turkije verblijven, kunnen in terugkeercentra
worden vastgehouden in afwachting van hun uitzetting of behandeling van een
eventuele asielaanvraag. Indien zij geen asielaanvraag indienen zal Turkije
voorbereidingen treffen om de betrokken personen terug te laten keren naar hun
land van herkomst, zoals ook in Nederland het geval is.
Volgens bevindingen van de Europese Commissie en UNHCR naar aanleiding van
bezoeken aan verschillende terugkeercentra wordt migranten informatie
aangeboden over het indienen van een asielaanvraag in Turkije. Deze brochures
worden in het Turks, Engels, Russisch, Arabisch, Farsi, Pashtun en Urdu uitgedeeld.
Ook wordt hen de mogelijkheid geboden om met de buitenwereld te
communiceren, bijvoorbeeld met advocaten en/of hulpverleners. In informele
gesprekken van de EU Delegatie met migranten in deze centra werd dit ook
bevestigd. Deze bevindingen bevestigen het beeld dat ook de Nederlandse
ambassade heeft opgedaan tijdens soortgelijke bezoeken. Op basis van deze
bevindingen ziet het kabinet geen reden om consequenties te trekken voor
uitvoering van de EU-Turkije Verklaring.
De in de vraag 5 genoemde gegevens komen overeen met de
kwartaalrapportages van de Europese Commissie inzake de uitvoering van de EUTurkije
Verklaring. Middels de kabinetsappreciaties van deze rapportages en de
geannoteerde agenda’s en verslagen van de JBZ-raad wordt uw Kamer hierover
geïnformeerd. In de zevende voortgangsrapportage meldt de Commissie t.a.v.
ingediende asielaanvragen door niet-Syriërs die op grond van de EU-Turkije
Verklaring zijn teruggekeerd naar Turkije, dat twee aanvragen zijn ingewilligd,
negen aanvragen zijn afgewezen en dat in 39 aanvragen nog moet worden
beslist.2
Waarom een relatief klein aantal niet-Syrische migranten dat naar Turkije is
teruggekeerd daar een asielaanvraag indient, is het kabinet niet bekend. Gelet op
de nationaliteiten is het denkbaar dat een groot deel van hen verwacht niet in
aanmerking te zullen komen voor internationale bescherming en daarom ook geen
aanvraag heeft ingediend.
Ten aanzien van het onder dwang ondertekenen van verklaringen tot vrijwillige
terugkeer, merkt het kabinet op dat Turkije gehouden is aan het principe van nonrefoulement.
Daar is sprake van wanneer een persoon wordt teruggestuurd naar
een levensbedreigende situatie die de persoon juist probeert te ontvluchten.
Indien iemand hiervoor vreest, kan hij of zij juist een asielaanvraag indienen. Dit is
ook in Turkije het geval.
Vraag 7
Welke stappen bent u bereid te nemen naar aanleiding van het VUonderzoek
om binnen de Europese gemeenschap te pleiten voor het
aanspreken van Turkije op haar verantwoordelijkheid om de rechten van
vluchtelingen beter te waarborgen?
Antwoord vraag 7
In het kader van de intensieve samenwerking tussen de EU en Turkije op het
migratievraagstuk, heeft de uitvoering daarvan de nadrukkelijke aandacht van de
Europese Commissie. Eventuele incidenten of mistanden worden in dat verband
door de Europese Commissie aangekaart, maar ook door UNHCR en IOM.
Vanuit de Nederlandse overheid is het onderzoek van de Vrije Universiteit onder
de aandacht gebracht van UNHCR en de Europese Commissie. Beide hebben
nadrukkelijk aangegeven dat er geen sprake is van structurele, fundamentele
tekortkomingen. Desondanks kan niet worden uitgesloten dat in de uitvoering
incidenten voorkomen. Om Turkije verder te ondersteunen, worden daarom
meerdere projecten uitgevoerd in het kader van de Faciliteit voor Vluchtelingen in
Turkije, maar ook via andere instrumenten zoals de pre-accessie fondsen om
bijvoorbeeld de professionaliteit van Turkse overheidsfunctionarissen op dit gebied
verder te versterken.